Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 3 januari 2024
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
€ 701
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 5 december 2022, waarin de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 werd verminderd. De belanghebbenden, de erven [X], hebben bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.549 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.658. Het bezwaar richtte zich op de box 3-heffing, waarbij werd betoogd dat deze in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 14 van het EVRM, omdat het forfaitair berekende rendement hoger is dan het werkelijk behaalde rendement.
De Rechtbank heeft het beroep van de belanghebbenden gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 566. De Inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 is de Inspecteur verschenen, maar de belanghebbenden zijn niet verschenen. Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbenden correct zijn uitgenodigd en dat de zaak op de zitting kon worden behandeld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, met inachtneming van het Kerstarrest van de Hoge Raad, waarin werd geoordeeld dat de forfaitaire rendementsheffing een ongelijke behandeling creëert en dat alleen het werkelijk behaalde rendement in de heffing moet worden betrokken. Het Hof heeft vastgesteld dat het werkelijk behaalde rendement voor de spaar- en banktegoeden € 38 bedraagt en dat het rendement op de baar goud € 701 bedraagt. De Inspecteur heeft de aanslag verminderd tot € 1.479, maar het Hof heeft geoordeeld dat de Rechtbank de aanslag eerder te hoog heeft vastgesteld. Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd, behoudens de beslissing over de belastingrente.