Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 20 maart 2023 waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 8 maart 2023;
- het arrest van dit hof van 25 april 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast die op 4 juli 2023 is gehouden;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerder] , met bijlagen;
- de akte uitlaten producties van [appellant] ;
- de antwoordakte van 9 januari 2024 van [verweerder] .
3.Feitelijke achtergrond
, gelegen te[plaats 1] , [adres] 5a, [postcode] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , [kadasternummer] .
voortgezet voor aansluitende perioden van telkens 5 (vijf) jaar met dien verstande datuitsluitend Huurdergedurende deeerste 4 opvolgende termijnen van vijf jaar, (waarvan de eerste termijn derhalve aanvangt op 1 oktober 2020 en eindigt op 30 september 2024, de tweede termijn aanvangt op 1 oktober 2024 en eindigt op 30 september 2028, enzovoort) het recht heeft deze huurovereenkomst te beëindigen(…)
.
Het is een klant die zijn auto brengt. Ik sta bij die klote apk en kan het ook niet meteen zoen allemaal.”
Ja, ik doe mijn best om dit tot een goed einde te brengen, je hoort nog van mij”.
He [verweerder] er hangt een enorme uitlaatgaa lucht bij ons. Zeker boven. Weet jij wat dat kan zijn?” waarop [verweerder] reageerde met: “
Raar, ik heb geen auto hier, laat staan er 1 draaien” en “
Ik weet het al, die twee (…) op 7a hebben een grote lasklus gedaan (…)”.
Hi [verweerder] is die mazda cx5 voor jou?” [verweerder] : “
Nee, ATS of zo ??? Loop daar maar eens heen aub Groetjes [verweerder]” [appellant] : “
Hij is al weg”, [verweerder] : “
Goed zo, fijn weekend jullie(..)” [appellant] : “
Ok thx jij ook”.
Op 6 april 2020 chatte [verweerder] aan [appellant] : “
Goedemorgen. Dat hondaatje is niet van mij. Fijne dag nóg jullie”.
Op 14 april 2020 chatte [appellant] aan [verweerder] : “
Hi [verweerder] is zwarte autootje voor jou?” [verweerder] antwoordde: “
Ja het is vol bij mij”. [appellant] reageerde: “
Oh nee. Maakt niet uit. Dacht weer van (…) AST”.
Drie dagen later vroeg [appellant] : “
Hi [verweerder] die zilvere vw is zeker voor jou he?” [verweerder] antwoordde: “
Jaja” en [appellant] reageerde met: “
okido”.
Betaling huur april 2020’ en inhoudend:
Zoals je natuurlijk weet, zijn wij vanaf 16 april[hof: bedoeld is maart]
jl. gesloten in opdracht van de overheid i.v.m het corona virus. Wij missen hierdoor dagelijks ons inkomen.(…)
We zitten dus met een dilemma. We moeten bij zoveel partijen aan onze financiële verplichtingen voldoen en dat is niet te doen van alleen de opbrengsten van de maandelijkse incasso.(…)
Zoals het er nu uitziet, kunnen wij een bedrag van 2500 euro overmaken. Dat is dan met de billen bij elkaar want als mensen nu al laten storneren(…)
Maar als dit zo na 28 april weer voor onbepaalde tijd doorgaat, zullen wij er toch aan moeten gaan denken om de huur op te gaan zeggen omdat het zo gewoon allemaal niet op te brengen is.Uiteraard hopen we op je begrip en laten we hopen dat deze toestand allemaal zo snel mogelijk over is, zodat we allemaal weer normaal geld kunnen verdienen.”
“Ja ik ben bereid om je tegemoet te komen, zodra je bovenstaande dingen heb gedaan.”en
Ik ben bereid om je tegemoet te komen. We maken aanvullende afspraken.
De huur bedraagt met ingang van 01-10-2020 als volgt (…) 5.666,--.”
Ik heb het een en ander op papier gezet en wil even met jullie praten. Morgenmiddag of zo iets??” waarop [appellant] antwoordt om 14:31 uur: “
Ja is goed” en om 15:56 uur: “
He [verweerder] kom jij nog terug hier? Dan kom ik wel even naar jou toe om te praten”, met als reactie van [verweerder] om 15:57 uur: “
Nee zit in mijn huis in [plaats 4] .”
Naar aanleiding van jouw schrijven, willen we graag reageren.
Helaas is de crisis voorlopig ook nog niet voorbij en hangt een sluiting/lockdown/avondklok ons nog steeds als een donkere wolk boven het hoofd, waardoor potentiële klanten wegblijven, want een lidmaatschap bij een fitnesscentrum dat ieder moment gesloten kan worden is natuurlijk niet aantrekkelijk. Het is dus een moeilijke situatie om de verliezen weer goed te maken die we geleden hebben.
We begrijpen dat dit volgens het overeengekomen huurkontrakt is, maar het berust niet op een realistische verwachting. Daarnaast staat er in het huurkontrakt ook dat wij, naast het pand, 15 parkeervakken huren. Deze 15 parkeervakken zijn en worden niet geboden dus dat komt ook niet overeen met de werkelijke situatie. Naast het feit dat er geen 15 parkeervakken worden geboden, worden de aanwezige parkeervakken regelmatig in gebruik genomen door o.a. jouw klanten en die van omliggende andere bedrijven/omwonenden. Hier lag een taak voor jou, als verhuurder, om deze “overlast” tegen te gaan. Er werd echter niets aan gedaan, waardoor wij de nodige kosten hebben moeten maken en dagelijks allerlei maatregelen moeten nemen om het een en ander tegen te gaan. (…), aangezien parkeergelegenheid cruciaal voor onze bedrijfsvoering is.(…)
Lekkage dak,(…)
wederom een lekkage(…)
een tweede lekkage(…)
Airco (benedenverdieping). 1 airco blijft steeds uitvallen(…)
Giftige dampen die zich via het dak ons fitnesscentrum binnendringen(…)
Er is niets gedaan met onze melding omtrent het disfunctioneren van de tussen electra meter(…)
Wij hebben onlangs 2 brieven ontvangen van Liander. Dit bedrijf heeft ons gewezen op het feit dat de hoofdmeters veel te veel overcapaciteit hebben.(…)
Het delen van vertrouwelijke informatie omtrent onze bedrijfsvoering(…)
Aangezien jullie weer normaal open zijn, wil ik dat de verplichtingen qua huur worden voldaan vanaf nu. Dat wil zeggen, vanaf de maand April 2022, de huur weer volledig voldaan moet worden. Tevens wil ik praten met jullie over de opgelopen achterstand en mochten er vragen of moeilijkheden zijn, kan ik daar misschien mee helpen. Ik reken op medewerking, alvast dank.”
Je schrijft dat wij, aangezien alles weer “normaal” geopend is, onze verplichtingen moeten nakomen.(…)
Zoals wij de verplichting hebben om huur te betalen, zo heb jij ook de verplichting om te leveren wat je verhuurt.Je verhuurt een bedrijfspand met daarbij 15 parkeervakken. Je levert deze 15 partkeervakken echter niet.(…)
Het periodieke onderhoud aan bijvoorbeeld de cv-ketel en brandblus voorzieningen wordt niet uitgevoerd. De partkeervakken worden niet onderhouden. We hebben telkens last van lekkages. Regelmatig hebben wij last van giftige dampen die ons bedrijf binnen kunnen komen etc.(…)
Veel mensen denken dat alles weer goed is, nu de “corona-maatregelen” even in de kast zijn gezet. De realiteit is echter heel anders.(…)
Wij proberen zo goed mogelijk te herstellen van alle schade die we hebben opgelopen. Groeien en herstellen wij, dan kunnen we altijd opnieuw met elkaar in overleg.
we hopen dan ook dat we hier samen uit kunnen komen.”
Jullie hebben een eerste recht op koop. Dit is opgenomen in artikel 11.21 van de huurovereenkomst. Ik ben dan ook verplicht om het pand eerst te koop aan jullie aan te bieden. Door middel van deze e-mail bied ik het pand aan jullie te koop aan. Hiermee voldoen ik aan mijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
(…) delen wij je hierbij mede dat wij zeker interesse hebben om het door ons gehuurde bedrijfspand, te weten [adres] 5a te [plaats 1] te kopen. Aangezien wij recht van eerste koop hebben, conform het door ons overeengekomen huurkontrakt, zien wij je aanbieding met belangstelling tegemoet.
4.Procedure bij de kantonrechter
- ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde;
- betaling van de huurachterstand, door [verweerder] t/m augustus 2022 berekend op € 61.042,75;
- betaling van € 4.840,- per maand vanaf september 2022;
De kantonrechter heeft daartegenover (in reconventie) de vorderingen van [appellant] toegewezen voor zover het de coronakorting betrof en wel tot een huurprijsvermindering van € 23.671,38.
De kantonrechter heeft [appellant] in de proceskosten veroordeeld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5.Na het vonnis
6.Vorderingen in hoger beroep
7.Beoordeling in hoger beroep
Feitenvaststelling (m.n. grieven I – VI)
enhierna bij de verdere beoordeling). Een (nadere) bespreking van alle aangevoerde feiten is niet nodig voor de beslissing.
[appellant]aan [verweerder] schreef over de “
betaling huur april 2020” dat hij met een dilemma zit en dat hij een bedrag van € 2.500,- kan overmaken. Daarna is er een e-mail van 7 april 2020 (11.49 uur) waaruit blijkt dat [verweerder] bereid is om [appellant] tegemoet te komen nadat [appellant] op vijf punten actie heeft ondernomen. [verweerder] schreef daarbij ook dat hij bereid was af te spreken dat [appellant] over de maanden april, mei en juni € 2.500,- betaalt èn vervolgens de achterstand inloopt.
Dit een en ander duidt op opschorting – niet op kwijtschelding – van de huurbetalingen boven de € 2.500,- en slechts voor een periode van drie maanden.
Er zijn tussen [verweerder] en [appellant] ook chat-berichten van 7 april 2020 (niet eerder) over de huurprijsvermindering, maar deze geven slechts aan dat [verweerder] het een en ander op papier had gezet en even wilde praten. Inhoudelijk bevat de chat geen afspraken.
Hierna schreef [appellant] op 9 april 2020 in een brief aan [verweerder] wat hij ( [appellant] ) zou willen afspreken, namelijk: iedere maand € 2.500,- betalen en de achterstand inhalen zodra [naam] weer open kon. Hieruit kan ook geen afspraak worden afgeleid dat [appellant] voortaan slechts € 2.500,- hoefde betalen: ten eerste niet omdat het om een voorstel van [appellant] gaat en in het dossier geen aanvaarding daarvan door [verweerder] is (niet op schrift en daarover is ook niets concreet gesteld). Ten tweede niet omdat [appellant] dit voorstelt onder de mededeling dat hij de achterstand inhaalt zodra [naam] weer open kan, terwijl het hof niet kan aannemen dat [naam] daarna jarenlang gesloten is gebleven (gelet op de bekende corona-maatregelen).
[verweerder] ging eveneens uit van slechts opschorting. Eind maart 2022, nadat alle corona-beperkingen waren opgeheven en [naam] weer zonder beperkingen open was, heeft hij direct (schriftelijk) om de maandelijkse betalingen van de hele huurprijs gevraagd en om een gesprek over de opgelopen achterstand.
Voor het aannemen van een afspraak dat [appellant] de volledige betalingen toen nog steeds mocht (blijven) opschorten en geen achterstanden hoefde in te halen, is geen grond.
Het hof gaat er op dit moment ook vanuit dat [appellant] na het vonnis de betalingsachterstand heeft ingelopen en de contractueel verschuldigde huurpenningen maandelijks heeft voldaan, zoals beide partijen hebben aangegeven (in de memorie van grieven en in de memorie antwoord d.d. 31 oktober 2023).
geenaanspraak kan maken op huurprijsvermindering en verrekening,
met uitzondering vande verrekeningsbevoegdheid van artikel 7:206 lid 3 BW.
Artikel 7:206 lid 3 BW regelt de situatie dat de huurder de gebreken zelf verhelpt nadat de verhuurder ‘in verzuim’ is gekomen en de redelijke kosten van dat herstel in mindering op de huurprijs brengt. [4] Dat verzuim treedt pas in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen die termijn uitblijft. [5]
artikel 10.3 AB niet van toepassingis als – heel kort gezegd en voor zover in deze zaak van belang –
In die gevallen heeft [appellant] dus – als uitzondering –
welde mogelijkheid om op een huurprijsvermindering aanspraak te maken. Bij deze uitleg van de bepalingen uit art. 10.3 en 10.4 AB, die aansluit bij de wettelijke bepalingen, kan de stelling van [appellant] onbesproken blijven dat de laatste zin van art. 10.4 AB nietig is.
Hiervan is naar het oordeel van het hof sprake bij het gebrekkig verhuren van de parkeerplaatsen. Daartoe overweegt het hof het volgende.
[verweerder] heeft dit bestreden en aangevoerd dat er wel 15 parkeerplaatsen zijn en dat er regelmatig 15 auto’s staan. Ter onderbouwing daarvan heeft hij een bouwtekening van het pand overgelegd, waarop 16 parkeervakken rondom het pand zijn ingetekend. Hij heeft geen andere stukken overgelegd waaruit het bestaan van 15 parkeerplaatsen kan volgen. [appellant] heeft betwist dat er 15 auto’s tegelijk kunnen parkeren en aangevoerd dat de bouwtekening onjuist is.
met 15 parkeerplaatsen op eigen terrein” moet daarom tussen partijen redelijkerwijs zo worden begrepen, dat er op het gehuurde terrein voldoende plaats is om bij normaal gebruik 15 auto’s te parkeren. Daarvoor kan voldoende plaats zijn óók als de afmetingen kleiner zijn dan de CROW-richtlijnen aanbevelen voor openbare parkeerterreinen.
De auto’s staan op de genoemde twee foto’s met normale afstand naast elkaar geparkeerd, zonder onnodig ruimte in te nemen. Op die foto’s is voldoende duidelijk te zien dat er in de huidige situatie op eigen terrein geen plaats is om met méér dan 13 auto’s tegelijk te parkeren; daarvoor is geen ruimte aangetoond.
15 parkeerplaatsen op eigen terrein”. Hierdoor kan het gehuurde niet aan [appellant] het genot verschaffen dat hij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten van een goed onderhouden terrein met 15 parkeerplaatsen. Dit is een gebrek. [8]
Het lekt heel erg en wij kunnen er niet bij. Bang dat straks het vocht door de gevel naar binnenslaat.” waarop [verweerder] chat dat hij er naar gaat laten kijken. [appellant] klaagt in de weken daarna niet meer over deze lekkage.
Op 17 augustus 2020 chat [appellant] naar [verweerder] : “
Weet je trouwens al dat er nog een regenpijp verstopt zit?” en op 29 augustus 2020 toen [verweerder] vroeg wat hij moest zien: “
Lekkage(…)
Ja dat komt van het dak af(…)
Die afvoeren zitten verstopt. Water stroomt over de rand.” Nadat [verweerder] het dak vol bladeren had opgeruimd, chatte [appellant] : “
We zijn blij dat het verholpen is.”
Op 4 september 2020 chatte [appellant] : “
Het dak lekt nu nog steeds en het moet nu echt opgelost worden want de muren worden aan de binnenkant nat en we zitten niet weer op een berg waterschade te wachten en we hebben last van vliegjes in de zaak door het vocht.”
Dit een en ander wijst niet op een bij het aangaan van de huurovereenkomst in augustus 2018 al aanwezig en daarna voortdurend gebrek, maar op verschillende lekkage problemen die zich elk pas in de loop van de huurovereenkomst voordeden en die aanvankelijk ook weer, al dan niet tijdelijk, stopten.
Dat in september 2022 bij onderzoek een grote blaas in het dak is gevonden en in juli 2023 werd geadviseerd om het hele dak te laten vervangen, betekent niet dat de [verweerder] al in 2018 (bij het aangaan van de overeenkomst) gebreken aan het dak kende of had behoren te kennen.
Het meetrapport van Lekdetectiecentrale die in november 2021 is komen kijken, vermeldt alleen lekkage door een opening aan de dakbedekking en aan de ventilatiepijp op het dak. Uit niets kan volgen dat dat een structureel gebrek betreft dat de eigenaar al in 2018 moest kennen.
dienstovereengekomen bij de servicekosten van € 100,- per maand die [appellant]
naastde maandelijkse huurprijs voor het gehuurde moet betalen. Bovendien duidt niets er op dat het onderhoud een gebrek betreft dat bij aanvang van de huurovereenkomst bekend was of dat [verweerder] ter zake ‘in verzuim’ is gekomen waarna [appellant] zelf onderhoudskosten heeft gemaakt.
het gehuurde’ en dus niet voor het gehuurde samen met [adres] 5. Bovendien achtte [appellant] de vraagprijs onrealistisch hoog. Volgens [verweerder] mag hij bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden hij het gehuurde eerst aan [appellant] aanbiedt en is er geen grond om hem te verplichten zijn vraagprijs te verminderen.
[verweerder] heeft de grief bestreden. Hij wijst erop dat het gehuurde samen met de garage van [verweerder] één kadastraal pand is en dat noch uit artikel 11.21 van de huurovereenkomst, noch uit iets anders, blijkt dat [verweerder] verplicht zou zijn het pand kadastraal te splitsen voordat hij het te koop aanbiedt. Artikel 11.21 bepaalt uitdrukkelijk dat [verweerder] melding mag doen van de door hem verlangde voorwaarden en condities en hij verlangt 1,1 miljoen voor nummers 5 en 5a samen.
[appellant] heeft aangevoerd dat er tijdens de onderhandelingen veel aandacht is besteed aan de passage in het huurcontract aangaande ‘eerste recht van koop’. [appellant] heeft echter niets verklaard over hoe in 2018 de onderhandelingen hierover zijn gegaan en waarop daarbij de aandacht zich richtte. [verweerder] heeft niet betwist dat er tijdens de onderhandelingen veel aandacht is besteed aan het eerste recht van koop, maar hij heeft ook niet naar voren gebracht wat er daarbij in 2018 over en weer is gezegd en waar de aandacht aan is gegeven.
8.Beslissing
14 januari 2025voor opgave door partijen van hun
verhinderdata in de maanden februari, maart, april en mei 2025, waarna het hof een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling zal bepalen;
uiterlijk tien dagen vóór de mondelinge behandelingin kopie aan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;