7.5Onder onrechtmatig bestempelde declaraties worden in het kader van deze
Raamovereenkomst in ieder geval verstaan:
a ondoelmatig verrichte zorg
b onrechtmatig of niet-verrichte zorg
Indien de uitkomsten van de controle daartoe aanleiding geven, zal ForZo/JJI het bedrag aan onrechtmatig bestempelde declaraties terugvorderen."
In 2021 heeft 't Achterhuus een bedrag van in totaal ca. € 850.000,-- aan forensische zorg bij DJI gedeclareerd; DJI heeft die declaraties goedgekeurd en de betreffende bedragen aan 't Achterhuus vergoed.
Bij brief van 2 februari 2023 heeft DJI een materiële controle aangekondigd met betrekking tot de door 't Achterhuus gedeclareerde zorg over het boekjaar 2021. Partijen hebben naar aanleiding van door 't Achterhuus in dat kader aangeleverde informatie met elkaar daarover mondeling en schriftelijk gecommuniceerd.
Op 1 september 2023 heeft DJI een betaalstop ingevoerd en de declaraties van 't Achterhuus niet meer betaald. Deze betaalstop hield verband met de
omstandigheid dat 't Achterhuus – naar eigen zeggen vanwege technische problemen – niet in staat was haar jaarverantwoording in het systeem van DJI te zetten. Partijen hebben vervolgens met elkaar gecommuniceerd over de aanlevering door 't Achterhuus van aanvullende stukken en over de mededeling van DJI dat 't Achterhuus niet voldoet aan een aantal eisen uit de Raamovereenkomst.
Bij brief van 17 november 2023 heeft DJI 't Achterhuus geïnformeerd over zijn bevindingen van de materiële controle. Hij schreef onder meer:
"Conclusie uitkomsten en terugvordering
De doelstelling van de materiële controle was om te onderzoeken of de door uw
instelling in rekening gebrachte prestaties rechtmatig zijn geweest. Bij het
onderzoeken van de rechtmatigheid is nagegaan of de prestaties feitelijk zijn
geleverd conform de NZa richtlijnen en de contractuele afspraken die met
ForZo/JJI zijn gemaakt.
Op basis van de door ForZo/JJI uitgevoerde materiële controle, geconstateerde
bevindingen en rondrekening (zie bijlage 1 en 2) kan worden geconcludeerd dat
Zorggroep 't Achterhuus onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat de
gedeclareerde forensische zorg in totaliteit ook geleverd is of geleverd kon
worden conform de minimale Nza-normen.
Bovenstaande conclusie heeft geleid tot een terugvordering over het jaar 2021.
Op basis van de hieronder te noemen bevindingen concludeer ik dat sprake is van onrechtmatig gedeclareerde zorg, die wordt gekwantificeerd op een totaalbedrag ad € 626.105,08. (…).”
In bijlage 1 zijn de bevindingen van de materiële controle opgenomen. Daarin is – kort samengevat – weergegeven dat de administratieve organisatie van 't Achterhuus niet voldoet; geen sprake is van interne controle op de gevoerde administratie; niet al het ingezette personeel beschikte over de benodigde kwalificaties en forensische scholing; patiëntendossiers nadat cliënten uit zorg zijn gegaan ten onrechte zijn verwijderd en gebruik wordt gemaakt van een ontoereikend EPD. Hierdoor is het aldus de onderzoekers onmogelijk om feitelijke levering van zorg vast te stellen en is – op basis van de verzamelloonstaat en de beschikbare facturen van ingezette zzp'ers – een totale capaciteit van inzetbaarheid in kaart gebracht, waarbij enkel de gekwalificeerde personeelsleden zijn meegenomen. Deze rondrekening leidde tot een tekortkoming van 72%
,zijnde het in de brief genoemde bedrag van € 626.105,08 aan onrechtmatig gedeclareerde zorg.
In een e-mailbericht van 22 november 2023 heeft DJI aan 't Achterhuus meegedeeld
dat de betaalstop zal worden beëindigd en dat het naar aanleiding van de materiële controle teruggevorderde bedrag van € 626.105,08 zal worden verrekend in de overeengekomen rekening-courantverhouding, dan wel door 't Achterhuus zal moeten worden terugbetaald, al dan niet door middel van een betalingsregeling. 't Achterhuus heeft aan DJI meegedeeld dat zij de vordering betwist en bezwaar maakt tegen de door DJI voorgestelde verrekening.
i. Omdat overleg tussen partijen niet tot een oplossing heeft geleid, heeft 't Achterhuus
een kort geding bij de rechtbank Den Haag aanhangig gemaakt. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 3 januari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:703) DJI veroordeeld om de facturen van 't Achterhuus voor de op grond van de Raamovereenkomst verleende forensische zorg over de maanden september 2023 tot en met december 2023 en de in 2024 nog te sturen facturen aan 't Achterhuus uit te betalen, waarbij DJI telkens maximaal 25% van elk factuurbedrag mocht inhouden (wegens opschorting of verrekening, dan wel op grond van conservatoir eigenbeslag) in verband met de door DJI op 't Achterhuus gepretendeerde vordering van € 626.105,08. De voorzieningenrechter heeft daarnaast beslist dat deze bevoegdheidsbeperking voor DJI geldt totdat bij rechterlijke beslissing (of bij beslissing van een andere, door partijen gezamenlijk gekozen geschilbeslechter) de omvang van de vordering van DJI op 't Achterhuus is vastgesteld, dan wel totdat in kort geding wegens gewijzigde omstandigheden anders wordt beslist. De voorzieningenrechter heeft daartoe onder meer overwogen dat er een reële kans is dat de argumenten van 't Achterhuus in een bodemprocedure (grotendeels) zullen slagen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter acht geslagen op de stellingen van 't Achterhuus met betrekking tot het opleidingsniveau en de vakbekwaamheid van haar personeel en in aanmerking genomen dat DJI kennelijk niet alle relevante informatie uit de cliëntenrapportages en dagrapportages van 't Achterhuus bij de materiële controle heeft betrokken c.q. kunnen betrekken. Bij die stand van zaken en rekening houdend met de impact van de door DJI genomen maatregelen op de bedrijfsvoering van 't Achterhuus, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een volledige terugvordering (c.q. verrekening c.q. opschorting van de betaling) van de door 't Achterhuus met betrekking tot het boekjaar 2021 ingediende declaraties, voordat de omvang van de vordering van DJI in een bodemprocedure is vastgesteld, te verstrekkend is en dat deze daarom in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd is. Daarbij is meegewogen dat 't Achterhuus weliswaar in 2024 niet meer in zee zal gaan met DJI op basis van een nieuwe raamovereenkomst, maar wel in de zorgverlening actief blijft, zodat, mocht blijken dat DJI een hogere vordering heeft, aannemelijk is dat 't Achterhuus in de toekomst verhaal zal kunnen bieden. Met het treffen van deze voorziening werd, aldus de voorzieningenrechter, tegemoetgekomen aan de financiële zorgen van 't Achterhuus, terwijl daarbij ook in enige mate rekening werd gehouden met het belang van DJI bij een recht op opschorting in verband met het mogelijk bestaan van een tegenvordering.
Partijen zijn hierna weer in overleg met elkaar getreden over hun geschil rond
de materiële controle over 2021. DJI heeft aangegeven welke stukken hij nog van 't Achterhuus wil ontvangen. Op 15 april 2024 hebben partijen diverse door 't Achterhuus nader aangeleverde stukken doorgenomen. Op 17 april 2024 heeft 't Achterhuus nog stukken nagezonden.
DJI heeft vervolgens aan 't Achterhuus bericht dat het door inzage in de verschillende documenten met betrekking tot de gekwalificeerdheid en bekwaamheid van de medewerkers mogelijk is om preciezer in te schatten wat de omvang van zijn vordering op 't Achterhuus is. Dit heeft geleid tot een verlaging van de terugvordering van € 626.105,08 naar € 398.773,43 (hierna: de gepretendeerde vordering).
't Achterhuus heeft ook tegen deze berekening bezwaar gemaakt en zij heeft een groot aantal documenten overgelegd om haar bezwaren te onderbouwen.
Bij e-mail van 5 mei 2024 schreef DJI onder meer het volgende aan 't Achterhuus:
“Tijdens het gesprek op 23 april heeft u te kennen gegeven bezwaar te hebben op de volgende twee onderwerpen:
(…)
2. Indicatie-opbouw en declareren: u geeft aan dat de NZa geen uren koppelt aan een zorgprofiel en dat sprake is van integrale tarieven.
(…)
Onderstaand geef ik graag de reactie vanuit DJI ten aanzien van bovenstaande
punten. (…)
Deze leiden niet tot een nieuw standpunt van DJI in het kader van de materiële
controle. (…)
Daarnaast geeft u aan dat de tarieven integrale tarieven betreffen en er nog meer deelcomponenten in het tarief zitten dan enkel loonkosten. DJI betaalt echter niet slechts een deel van de facturen als geen zorg is verricht (of verricht had kunnen worden op basis van een rondrekening), maar cliënten wel tijdelijk bij een zorgaanbieder zijn verbleven. DJI koopt immers zorg in om cliënten zorg te verlenen en veiligheid te bieden aan de maatschappij. Het enkel laten verblijven van cliënten voldoet daarmee niet aan de contractuele afspraken en BR/REG NZa . Forensische zorg bestaat op grond van art. 1, tweede lid Wfz uit zorg, die wordt verleend aan een justitiabele met een psychische stoornis en/of een verslaving (art. 1, lid 2 Wfz). Deze zorg moet zijn gericht op het herstel van de forensische patiënt en op vermindering van de kans op recidive, ten behoeve van de samenleving (art. 2.1 Wfz). Tevens verbiedt de Wmg (zie onder meer art. 35 Wmg) het vergoeden van een (integraal) tarief (voor de totale) Prestatie. Er is op grond hiervan geen aanleiding om voor verblijf te betalen als geen zorg is
geleverd. De zorg is evident de hoofdprestatie in relatie tot de declaratie van de
Prestatie overeenkomstig de voorwaarden van de BR terzake.”
Bij e-mail van 26 september 2024 schreef DJI onder meer aan 't Achterhuus:
"DIZ/FPL en de reclasseringsorganisaties zijn inmiddels beter doordrongen van de noodzaak van het vinden van een vervanger voor (de cliënten van) Achterhuus. Deze noodzaak bestaat, zoals je weet, reeds vanaf het moment dat Achterhuus niet heeft ingeschreven (teruggetrokken) op de aanbesteding. Dit was toen nog niet meteen en nog niet geheel doorgedrongen tot alle gelederen van de organisatie. Zoals eerder al eens is toegelicht aan jou, bestaat er ook een strijdigheid met het aanbestedingsrecht (en gelijkheidsbeginsel) zolang ForZo en Achterhuus met elkaar blijven samenwerken (op basis van het contract 2023), terwijl er geen nieuw contract is vanaf 2024. Het is ForZo duidelijk, dat ook Achterhuus (nu zij niet heeft ingeschreven en ook geen onderaannemerschap heeft kunnen regelen) zo snel mogelijk de forensische zorg wil afsluiten en wil vervangen door Wlz bedden, zodat er zowel voor de cliënten als voor Achterhuus zelf duidelijkheid is naar de toekomst toe.
De noodzaak van het vinden van een vervanger door ForZo is dus zeer hoog, maar de complexiteit van de problematiek en de mogelijke veiligheidsrisico’s bij uitplaatsing van de betreffende cliënten maken (versnelde) uitplaatsing erg lastig, zoals bekend bij jou.
Het FPL is, zoals je weet, op dit moment in gesprek met verschillende partijen (potentiële vervangers) en hopelijk gaat dat op korte termijn tot een oplossing leiden. Tot die tijd kunnen wij nog niets zeggen over óf en hoeveel cliënten er nog in 2024 zullen verblijven en of uitloop in 2025 deels nog nodig is. Tot op heden zijn er nog maar een zeer beperkt aantal cliënten uitgestroomd vanwege het aflopen van de forensische titel. In hoeverre de komende maanden titels aflopen zullen we op 16 oktober nader bekijken.. Voor de overige cliënten wordt dus overplaatsing geregeld en zullen wij jullie - zoals we al deden - continue over de updates en vorderingen op de hoogte houden.”