Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 29 oktober 2024
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
€ 100.000, een bedrag van € 642.283 toegerekend aan belanghebbende en een bedrag van € 642.283 aan zijn partner.
Oordeel van de Rechtbank
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
- dient het nominale rendement op het gehele vermogen van de belastingplichtige in box 3 te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen;
- moet gekeken worden naar het saldo van positieve en negatieve resultaten van de verschillende vermogensbestanddelen in het desbetreffende jaar. Er wordt dus geen rekening gehouden met positieve of negatieve waardeveranderingen in andere jaren;
- wordt niet alleen rekening gehouden met de voordelen die worden getrokken uit vermogensbestanddelen in box 3, zoals rente, dividend en huur, maar ook de positieve en negatieve waardeveranderingen van zulke vermogensbestanddelen. Deze waardeveranderingen behoren ook tot het werkelijke rendement indien de belastingplichtige ze nog niet heeft gerealiseerd;
- kan op bezittingen geen rekening worden gehouden met kosten;
- kan op schulden wel rekening worden gehouden met de daarop betrekking hebbende renten.
- de ongerealiseerde waardestijging van de aandelen van € 7.425 (zie 2.3.2);
- de ongerealiseerde waardestijging van de vakantiewoning van € 7.000 (zie 2.3.3);
- het ontvangen dividend van € 333 (zie 2.3.2);
- de ontvangen rente op de bank- en spaarrekeningen van € 165 (zie 2.3.1).
Proceskosten
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing over het griffierecht;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.461, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag.