Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een uitspraak van de kantonrechter in Rotterdam. De kern van de zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die tot stand zijn gekomen tussen Dexia en de geïntimeerde, waarbij Spaar Select als tussenpersoon heeft opgetreden. Dexia stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat er geen schadevergoeding verschuldigd is aan de geïntimeerde. De geïntimeerde betwist dit en stelt dat Dexia haar waarschuwingsplicht heeft geschonden door in zee te gaan met een tussenpersoon die geen vergunning had om advies te geven.
Het hof heeft vastgesteld dat Spaar Select als effectenbemiddelaar heeft opgetreden en dat Dexia op de hoogte was of had moeten zijn van de advisering door Spaar Select. Het hof verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat een cliëntenremisier die advies geeft, over een vergunning moet beschikken. Het hof concludeert dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de regelgeving en dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft. De schade die de geïntimeerde heeft geleden, moet door Dexia worden vergoed, inclusief de wettelijke rente over de te restitueren bedragen.
Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt Dexia in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 26 november 2024 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier.