ECLI:NL:GHDHA:2024:1975
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van de WOZ-waarde van een restaurant en vergoeding van immateriële schade wegens termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de waarde van een onroerende zaak, een café bar/restaurant, is vastgesteld op € 239.000 voor het kalenderjaar 2021. De Heffingsambtenaar had deze waarde bepaald op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de waardepeildatum van 1 januari 2020. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en de daaropvolgende aanslag, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende afgewezen en ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen. In hoger beroep heeft belanghebbende opnieuw de waarde van de onroerende zaak betwist en verzocht om schadevergoeding. Het Gerechtshof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en wijst de verzoeken van belanghebbende af. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn voornamelijk aan de gemachtigde van eiser is toe te rekenen, waardoor de vordering tot schadevergoeding niet wordt toegewezen.