ECLI:NL:GHDHA:2024:1886
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake waardevaststelling van een muziekcafé onder de Wet WOZ
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, een muziekcafé, tegen de beschikking van de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. De Heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats], vastgesteld op € 170.000 voor het kalenderjaar 2022. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beschikking en de daaropvolgende aanslag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De Rechtbank Den Haag bevestigde deze beslissing op 8 november 2023, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juli 2024 heeft de gemachtigde van belanghebbende zijn grieven toegelicht, waarbij hij betoogde dat de waarde te hoog was vastgesteld en dat de Heffingsambtenaar artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht had geschonden. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld, mede op basis van een matrix met verkoopgegevens van vergelijkingsobjecten. Het Hof concludeerde dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren met de onroerende zaak en dat de Heffingsambtenaar rekening had gehouden met de coronamaatregelen.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskostenvergoeding werd niet toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.