Bpm bij die auto behorende bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2, van de
Wet Bpm wordt berekend met inachtneming van een vermindering. De vermindering als
bedoeld in artikel 10, lid 1, van de Wet Bpm (de procentuele afschrijving), heeft tot doel om
bij de heffing van Bpm ter zake van gebruikte personenauto’s rekening te houden met de
(bij benadering) reële waardedaling van de auto. De wetgever heeft voorzien in drie
methoden waaruit - met inachtneming van bepaalde voorwaarden - kan worden gekozen
om die reële waardedaling aannemelijk te maken. Eén methode is het vaststellen van de
handelsinkoopwaarde op basis van een in de handel algemeen toegepaste koerslijst voor de
inkoop van gebruikte motorvoertuigen door wederverkopers in Nederland. Van gebruikte
auto's, met een merk en een type dat door de fabrikant op de Nederlandse markt in de
handel is gebracht, kan op basis van de koerslijst de handelsinkoopwaarde worden
vastgesteld. Door deze waarde af te zetten tegen de historische nieuwprijs van de gebruikte
auto (dit is de prijs die in Nederland ten tijde van de eerste toelating op de weg van de auto
zou moeten zijn betaald door de consument voor de auto in nieuwstaat), wordt de
procentuele afschrijving berekend.