Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 13 september 2022, waarmee Achmea in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2022;
- de memorie van grieven van Achmea, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Stedin, tevens memorie van grieven in het incidenteel appel;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van Achmea, met bijlagen,
- de schriftelijke pleitaantekeningen van Achmea, met bijlagen,
- de schriftelijke pleitaantekeningen van Stedin.
3.De feitelijke achtergrond
“Er zijn in de klantinstallatie geen aanwijzingen gevonden die het ontstaan van brand verklaren (…). De meervoudige kortsluitingen in de HAK en de aansluitkabel bemoeilijken het onderzoek naar de aanleiding van het incident. Er kan niet worden vastgesteld welke voedpunten een begin of een gevolg zijn. Het staat wel vast dat de brand in de HAK moet zijn begonnen.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Bezwaar Stedin tegen producties van Achmea, overgelegd bij pleidooi
per gebeurtenisen in de tweede plaats per (getroffen)
contractant.Per gebeurtenis wordt bij zaakschade maximaal € 2.500.000 vergoed en per contractant maximaal € 3.500
.Daaruit volgt dat er een maximum is voor elk incident en binnen dat kader een maximum per contractant. De uitleg van Achmea dat uit de slotzin kan worden afgeleid dat het schadebedrag telkens tot het maximum naar evenredigheid over de getroffen contractanten moet worden verdeeld, is onjuist. In de slotzin staat dat de getroffen contractanten naar evenredigheid van hun aanspraken zullen worden voldaan tot maximaal € 3.500. De conclusie luidt derhalve dat de aansprakelijkheid van Stedin tegenover [betrokkene] als contractant is beperkt tot € 3.500 (17.4).
ditgeval de keuze voor het onderhavige beding tegenover consumenten onredelijk bezwarend moet worden geacht. Achmea heeft niet (met stukken) concreet gemaakt dat het huidige bedrag aan schadevergoeding – alle omstandigheden in aanmerking genomen – onredelijk bezwarend moet worden. Dat had in het licht van het voorgaande wel op haar weg gelegen.
toevoeging hof] – zou zijn afgeschakeld. Tegenover het oordeel van de rechtbank dat Stedin geen wettelijke veiligheidsnorm heeft overschreden, brengt Achmea naar voren dat de omstandigheid dat een opstal in algemene zin voldoet aan geldende veiligheidsvoorschriften, niet in de weg staat aan het oordeel dat de opstal (niettemin) niet aan bedoelde eisen voldoet.
in de procedure bij de rechtbankaan de zijde van Stedin worden begroot op:
griffierecht € 4.200,-
salaris advocaat
€ 3.540,-(2 punten × tarief V)
Totaal € 7.740,-
in het principaal hoger beroepaan de zijde van Stedin worden begroot op:
.
in het incidenteel hoger beroepaan de zijde van Achmea worden begroot op € 1.786,- (½ x 1 punt x tarief V) aan salaris advocaat.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 juli 2022, behoudens voor zover daarin onder 6.3 de proceskosten van partijen zijn gecompenseerd, vernietigt het vonnis in zoverre en bepaalt opnieuw rechtdoende als volgt;
- veroordeelt Achmea in de kosten van de procedure bij de rechtbank, aan de zijde van Stedin begroot op € 7.740,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Achmea deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- veroordeelt Achmea in de kosten van de procedure in het principaal hoger beroep, aan de zijde van Stedin begroot op € 13.011,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Achmea deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als Achmea niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Achmea de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-,
- veroordeelt Stedin in de kosten van de procedure in het incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Achmea begroot op € 1.786,-;
- bepaalt dat als Stedin niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Achmea de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-,
- verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst af het meer of anders gevorderd.