ECLI:NL:GHDHA:2024:1482
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding op grond van Wvggz na termijnoverschrijding door de rechtbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van verzoekster tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin een schadevergoeding werd toegekend wegens een termijnoverschrijding bij de behandeling van een zorgmachtiging. De rechtbank had op 20 januari 2021 een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging ontvangen, maar heeft pas op 18 februari 2021 een beslissing genomen, wat resulteerde in een overschrijding van de wettelijke termijn van drie weken. Verzoekster, die in de tussentijd verplicht was opgenomen, heeft geklaagd over de hoogte van de schadevergoeding die de rechtbank had vastgesteld op € 10,- per dag. Het hof oordeelt dat deze schadevergoeding te laag is en stelt de schadevergoeding vast op € 80,- per dag, wat leidt tot een totaal van € 640,- voor de acht dagen dat de beslissing te laat is genomen. Het verzoek van verzoekster om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand wordt afgewezen, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij meer kosten heeft gemaakt dan onder de toevoeging valt. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad.