Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 19 april 2023, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 19 januari 2023;
- de memorie van grieven van [appellante];
- de memorie van antwoord van Goudse.
3.Feitelijke achtergrond
de buitengerechtelijke kosten die Misterclaim[[appellante], hof]
in uw opdracht heeft gemaakt” bij voorbaat gecedeerd aan [appellante].
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
- dat het gehanteerde uurtarief marktconform is en dat dat ook geldt voor “
- dat Goudse de declaraties zonder protest behouden heeft;
- dat het een feit van algemene bekendheid is dat er door de belangenbehartiger veel meer werkzaamheden worden verricht dan voor de verzekeraar zichtbaar is;
- dat de door [appellante] bestede tijd in het dossier [betrokkene 1] minder dan gemiddeld was en in het dossier [betrokkene 2] iets meer dan gemiddeld,
- dat er geen steekhoudende argumenten zijn waarom met de gedane betalingen wel zou zijn voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets van art. 6:96 BW.
- dat [appellante] kan leven met een lager uurtarief van € 250,00 en 5% kantoorkosten en dat de discussie niet zou moeten gaan over het aantal in rekening gebrachte uren, ook gelet op de omstandigheid dat [appellante] niet langer betaling van haar volledige declaraties vordert;
- dat de hoogte van de schade ook schattenderwijs mag worden begroot.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 19 januari 2023;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van Goudse vastgesteld op € 3.171,00, te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest en, als [appellante] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening;