Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het verzoekschrift in hoger beroep, ingekomen op de griffie van het hof op 20 mei 2023, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter Den Haag van 20 februari 2023, met bijlagen;
- het verweerschrift tevens incidenteel beroep van de Republiek Angola met bijlagen;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep van [verzoekster], met bijlagen.
3.Feiten en procesverloop in eerste aanleg
4.De verzoeken in hoger beroep
5.De ontvankelijkheid van het principale hoger beroep
6.Beoordeling principaal hoger beroep
lid is van het diplomatieke personeel van een permanente vertegenwoordiging bij een internationale organisatie of van een speciale missie of is aangewezen als vertegenwoordiger van een staat bij een internationale conferentie; of
Report of the Working Group on jurisdictional immunities of States and their propertyuit 1999 (p. 167). Uit dit document blijkt het volgende. In een eerdere concepttekst voor het verdrag was wel de uitzondering van sub a opgenomen, maar de opstellers hadden niet voorzien in een uitzondering voor (kort gezegd) diplomatiek personeel. De Working Group heeft voorgesteld om sub a te verduidelijken door daaraan toe te voegen dat de sub a bedoelde situatie zich in het bijzonder (“in particular”) voordoet bij (kort gezegd) diplomatiek personeel. Deze suggestie is echter niet in de definitieve verdragstekst terecht gekomen; het ‘diplomatiek personeel’ is immers ondergebracht in een aparte uitzondering, namelijk in art. 11 lid 2 sub b. Het is dan ook onaannemelijk dat de verdragsopstellers de bedoeling hadden dat voor een geslaagd beroep op het bepaalde sub b, voldaan moet zijn aan de voorwaarden van de bepaling sub a.
7.Beslissing
- bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de kantonrechter Den Haag van 20 mei 2023;
- wijst af het verzoek van [verzoekster] tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding;
- veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Republiek Angola tot op heden begroot op € 2.135,- aan verschotten en € 2.428,- aan salaris advocaat.