Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1],
[appellant 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellanten], met bijlagen;
- het arrest van dit hof van 13 juli 2021 waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 april 2022;
- de memorie van antwoord van Rijnmond-Bouw.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
[appellanten] worden veroordeeld tot betaling van € 19.883,08, met wettelijke rente. Deze vordering heeft zij gegrond op de betalingsverbintenis uit de overeenkomst met [appellanten]
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Aard van de overeenkomst
grief 2betogen [appellanten] dat zij schade hebben geleden omdat de overeengekomen opleverdatum niet is gehaald. Verder betogen zij met
grief 3dat het hof op grond van art. 7:752 BW een redelijke aanneemsom moet vaststellen. Deze grieven nemen kennelijk tot uitgangspunt dat tussen partijen een aannemingsovereenkomst bestaat in de zin van art. 7:750 BW. Om die reden zal het hof eerst beoordelen wat de aard van de overeenkomst tussen partijen is.
“dat het werk zou worden opgeleverd einde zomer van 2019”, wat Rijnmond-Bouw overigens betwist, is daartoe onvoldoende. Het op deze afspraak gerichte bewijsaanbod is daarom niet ter zake dienend en het hof gaat daar aan voorbij.
“vermoeden van tijdfraude”hebben dat Rijnmond-Bouw meer uren in rekening heeft gebracht dan haar leerlingen daadwerkelijk hebben gewerkt.
R. [appellant 1] en [architect] kunnen verklaren , omdat uit het voorgaande volgt dat het niet ter zake dienend is.
7.Beslissing
R.S. Le Poole, in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 in aanwezigheid van de griffier en ondertekend door de oudste raadsheer bij afwezigheid van de voorzitter.