Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 juli 2021, waarmee de curator in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 8 april 2021 (hierna: het bestreden vonnis);
- het anticipatie-exploot van 22 juli 2021;
- het arrest van dit hof van 31 augustus 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2021;
- de memorie van grieven van de curator, met bijlage;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] , met bijlagen;
- de akte uitlaten producties van de curator van 3 mei 2022, met bijlage;
- de akte overleggen productie van [geïntimeerde] van 3 mei 2022, met bijlage;
- de akte uitlaten productie van de curator van 31 mei 2022;
- de akte van [geïntimeerde] van 31 mei 2022, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
“immers niet zinnig[is]
om een pand aan de (economische) eigenaar te verhuren.”.
4.Procedure bij de rechtbank
- i) een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is beëindigd;
- ii) ontruiming van het gehuurde door [betrokkene] en/of de curator, op straffe van een dwangsom;
- iii) veroordeling van [betrokkene] en/of de curator tot betaling van
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Totstandkoming huurovereenkomst onder invloed van dwaling?
het verzoek deze te ondertekenen en direct naar [geïntimeerde] te zenden per e-mail. Als [geïntimeerde][ [geïntimeerde] , toevoeging hof]
het ook ondertekend heeft, dan laat ik de akte registreren bij de belastingdienst. Vandaag is de laatste dag begreep ik van jullie. Hoor en zie graag het document ondertekend retour.”
- ii) [geïntimeerde] heeft bij het sluiten van de sleutelovereenkomst geen tegenprestatie ontvangen;
- iii) [betrokkene] was sinds de verkoop van “zijn” vastgoedportefeuilles aan [geïntimeerde] , beheerder van het onroerend goed voor [geïntimeerde] en incasseerde in die hoedanigheid huren en betaalde daaruit ook eigenaarslasten en onderhoudskosten. In het voorjaar 2019 heeft [geïntimeerde] de huurders echter verzocht de huur rechtstreeks aan hem te betalen en [betrokkene] heeft zich daar toen niet tegen verzet. [geïntimeerde] heeft ook eigenaarslasten zoals VvE-bijdragen en gemeentebelastingen betaald (productie 14 bij memorie van antwoord);
- iv) [mr. X] was onderhuurder van een van de panden die tot het in de sleutelovereenkomst genoemde onroerend goed behoorde, namelijk het pand aan de [pand B] . [mr. X] heeft ondanks de door hemzelf geredigeerde tekst van de sleutelovereenkomst, huur betaald aan [geïntimeerde] , en niet aan [betrokkene] ;
- v) Tot het in de sleutelovereenkomst genoemde onroerend goed behoorde ook het pand aan de Haagweg 123-A te Rijswijk. [mr. X] heeft in juli 2019 een nieuwe huurovereenkomst met betrekking tot dat pand opgesteld in verband met een nieuwe huurder, en hij heeft daarin [geïntimeerde] , en niet [betrokkene] , genoemd als verhuurder.
7.Beslissing
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt de curator in de kosten van dit hoger beroep, tot op heden aan de kant van [geïntimeerde] begroot op € 98,52 aan kosten voor het anticipatie-exploot, € 772,- aan griffierecht en € 5.392,50 aan salaris advocaat;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.