ECLI:NL:GHDHA:2023:552
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de intrekking van de surseance van betaling van Beheer- en Beleggingsmaatschappij Bela B.V.
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Beheer- en Beleggingsmaatschappij Bela B.V. (hierna: Bela) tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam, waarbij de voorlopige surseance van betaling is ingetrokken en Bela in staat van faillissement is verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen vooruitzicht was dat Bela haar schuldeisers zou kunnen bevredigen en dat er summierlijk bewijs was dat Bela had opgehouden te betalen. Bela heeft hoger beroep ingesteld en stelt dat de gronden in haar aanvullende verzoekschrift niet nieuw zijn, maar een nadere toelichting geven op eerder ingediende gronden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Bela betoogd dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om haar schuldeisers te voldoen, onder andere door een kapitaalinjectie van een aan haar gelieerde vennootschap en het vrijvallen van dividenduitkeringen. De curator daarentegen betwist dit en stelt dat de financiële situatie van Bela zodanig is dat er onvoldoende baten zijn om de schuldeisers te voldoen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat Bela in staat is om haar schuldeisers te bevredigen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de bestreden beslissing terecht is genomen.