ECLI:NL:GHDHA:2023:527
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.J. Sleeswijk Visser
- J.A. van Dorp
- R. van der Hoeven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische kamer van de rechtbank Rotterdam, dat op 22 juli 2021 was gewezen. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een betrokkene, die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van een overtreding van de Waterwet. Het hof heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat er geen relevante veroordeling wegens een strafbaar feit aanwezig is. De oorspronkelijke vordering van het openbaar ministerie was gericht op een bedrag van € 933.229,25, maar dit bedrag was in de eerste aanleg door de officier van justitie beperkt tot € 214.048,73. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden vernietigd en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel zou worden vastgesteld op € 68.627,50. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis niet in stand kan blijven, omdat de betrokkene in zijn strafzaak is vrijgesproken van relevante feiten. Hierdoor is de vordering van het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.