ECLI:NL:GHDHA:2022:2071

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
2200194721
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar door verbalisant gemaakte beeldmateriaal in hoger beroep

In deze zaak, die in hoger beroep is behandeld door het Gerechtshof Den Haag, betreft het een deskundigenonderzoek naar beeldmateriaal dat door verbalisant [verbalisant 1] is gemaakt met een privé camcorder. Het hof heeft vastgesteld dat het dossier niet het vereiste keuringsrapport bevatte, waardoor de betrouwbaarheid van het beeldmateriaal niet kon worden getoetst. De beelden bevatten geen datum- en tijdsindicatie, wat de bruikbaarheid als bewijs verder ondermijnt. Het hof concludeert dat de beelden en de processen-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te dienen. De verzoeken tot deskundigenonderzoek en het horen van verbalisant [verbalisant 1] zijn afgewezen, omdat deze niet zouden bijdragen aan de beslissingen die genomen moeten worden op basis van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.

Daarnaast heeft het hof besloten om het onderzoek te heropenen en te schorsen, met de bedoeling om het op een later tijdstip te hervatten. Het hof heeft de verzoeken tot het horen van getuigen [verbalisant 2] en [getuige] toegewezen, terwijl andere verzoeken van de verdediging zijn afgewezen. De zaak is verwezen naar de raadsheer-commissaris voor het horen van de getuigen, en het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om de benodigde stukken tijdig te verstrekken. De uitspraak is gedaan op 13 oktober 2022, waarbij de rechters T.J. Sleeswijk Visser, R. van der Hoeven en J.A. van Dorp betrokken waren, in aanwezigheid van griffier L. Knoop.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001947-21
Parketnummers: 83-140837-18 en 10-994555-18
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
economische kamer
Tussenarrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Rotterdam van 24 juni 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
adres: [adres 1], [woonplaats 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de appelschriftuur namens de verdachte en de daarin geformuleerde onderzoekswensen. Het hof heeft tijdens de regiebehandeling van 29 september 2022 tevens gehoord hetgeen de raadsvrouw, mr. M.M.A.J. Goris en de advocaat-generaal daarover (nader) naar voren hebben gebracht.
Onderzoekswensen
1.
Deskundigenonderzoek naar door verbalisant [verbalisant 1] gemaakt beeldmateriaal en horen verbalisant [verbalisant 1]
Het hof stelt vast dat beelden die door verbalisant [verbalisant 1] zijn gemaakt, zijn gemaakt met zijn privé camcorder. Het dossier bevat niet het in artikel 18 van het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering (hierna: het Besluit) bedoelde keuringsrapport waaruit moet blijken dat dit technische hulpmiddel ten tijde van het maken van de opnames voldeed aan de in artikel 10, 12, 13 en 14 genoemde eisen. Het hof stelt in dit verband vast dat op de beelden geen datum- en tijdsindicatie aanwezig is. Naar het oordeel van het hof is de gebruikte camcorder derhalve geen technisch hulpmiddel zoals bedoeld in het Besluit.
De ratio van de in het besluit genoemde eisen is gelegen in de mogelijkheid om de betrouwbaarheid van het technische hulpmiddel, waaronder de betrouwbaarheid van de tijden eenvoudig te kunnen toetsen. Doordat een camcorder is gebruikt die niet aan de voorwaarden van het besluit voldoet, is het voor het hof niet mogelijk om te toetsen of de beelden zijn opgenomen op het moment dat verbalisant [verbalisant 1] zegt dat ze zijn opgenomen.
Het hof overweegt dat zelfs al zou een deskundige op basis van de metagegevens enige duiding kunnen geven aan de data waarop de beelden zijn gemaakt, dan nog de voor de bruikbaarheid als bewijsmiddel vereiste nauwkeurigheid ontbreekt. Bovendien laat dit onverlet dat de beelden in strijd met het besluit zijn verkregen.
Het hof concludeert dan ook dat de beelden, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, niet kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
Met de rechtbank stelt het hof voorts vast dat de processen-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs gebruikt te kunnen worden. De onzorgvuldigheden in die processen-verbaal hebben onder andere betrekking op de vermelding en registratie van de data en tijdstippen. Deze onzorgvuldigheid ziet het hof ook terug ten aanzien van de camerabeelden.
Het hof is van oordeel dat de onbetrouwbaarheid van de processen-verbaal en beelden niet hersteld kan worden door het horen van nadere getuigen.
Het hof wijst de verzoeken tot het laten uitvoeren van een deskundigenonderzoek naar het door verbalisant [verbalisant 1] gemaakt beeldmateriaal en het horen van verbalisant [verbalisant 1] af, nu dit – gelet op het voorgaande - niet bijdraagt aan enig te nemen beslissing ten aanzien van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Tevens acht het hof toewijzing in het kader van het verdedigingsbelang niet nodig.

2.Horen van verbalisant [verbalisant 2]

Nu de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] geen betrekking heeft op de uit te sluiten beelden maar berust op een eigen waarneming, wijst het hof het verzoek, conform de advocaat-generaal, toe. De getuige zal door de raadsheer-commissaris worden gehoord.

3.Horen van verbalisant [verbalisant 3]

Het hof zal het verzoek tot het horen van verbalisant [verbalisant 3] afwijzen, nu dit verzoek ziet op het bevragen van verbalisant [verbalisant 3] naar de beelden welke naar het oordeel van het hof buiten beschouwing dienen te blijven. Naar het oordeel van het hof is ook ten aanzien van deze getuige het verdedigingsbelang niet meer in het geding, nu hetgeen verbalisant [verbalisant 3] zal verklaren niet zal bijdragen aan de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.

4.Horen van getuige [getuige]

Het hof zal het verzoek tot het horen van getuige [getuige] toewijzen, in die zin dat hij als getuige bij de raadsheer-commissaris zal worden gehoord.
5.
Het toevoegen van het namens zeven beroepsvissers bij de NVWA ingediende klaagschrift tegen verbalisant [verbalisant 1] aan het procesdossier
Het hof overweegt dat voor zover het klaagschrift ter onderbouwing dient van de onbetrouwbaarheid van de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], dient te worden afgewezen nu de noodzaak hiertoe – gelet op het voorgaande - is komen te vervallen.
Heropening van het onderzoek
Het onderzoek wordt heropend en geschorst.
Het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting.
BESLISSING
Het hof:
Heropent en schorst het onderzoeken beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de nader te bepalen terechtzitting van dit hof, waarvan mr. T.J. Sleeswijk Visser én mr. R. van der Hoeven én mr. J.A. van Dorp deel uitmaken.
Wijst toehet verzoek tot het horen van getuigen [verbalisant 2] en [getuige].
Wijst afde overige verzoeken van de verdediging.
Verwijst de zaak naar de (gedelegeerde) raadsheer-commissaris mr J.A. van Dorp bij dit gerechtshof teneinde de volgende getuigen – na adresverificatie – te horen:
1.
[verbalisant 2], ambtenaar bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, kantooradres [adres 2];
2. [
[getuige], geboren op [geboortedatum 2] en wonende aan de [adres 3], [woonplaats 2].
Beveelt de
oproeping van de verdachte en de raadsvrouwvan verdachte, tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting.
Stelt de stukken daartoe in handen van de advocaat-generaal.
Het hof verzoekt de advocaat-generaalom de getuigen tijdig het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2022 te verstrekken, alsmede de pleitnota van de raadsvrouw.
Het hof verzoekt de advocaat-generaal de zaak aan te brengen bij een kamer van dit hof waarvan
mr. T.J. Sleeswijk Visser én mr. R. van der Hoeven én mr. J.A. van Dorpdeel uitmaken en gelijktijdig met de ontnemingszaak met rolnummer 22-002336-21.
Dit arrest is gewezen door mr. T.J. Sleeswijk Visser,
mr. J.A. van Dorp en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. L. Knoop.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 oktober 2022.