ECLI:NL:GHDHA:2023:329

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
200.295.639/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtvaardigd vertrouwen van pensioengerechtigde op informatie van pensioenfonds en schadevergoeding bij schending informatieplicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de appellant, een pensioengerechtigde, gerechtvaardigd kon vertrouwen op de informatie verstrekt door Pensioenfonds Aon over de hoogte van zijn ouderdomspensioen. De appellant had in hoger beroep beroep gedaan op de informatie die hij kort voor de ingangsdatum van zijn pensioen had ontvangen, waarin geen rekening was gehouden met de verevening van het pensioen met zijn ex-partner. De appellant vorderde schadevergoeding wegens een vermeende schending van de informatieplicht door het pensioenfonds. Het hof oordeelde dat de appellant niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de verstrekte informatie, omdat het pensioenfonds slechts de uitvoerder is van de pensioenaanspraken die voortvloeien uit de pensioenovereenkomst met de werkgever. Het hof concludeerde dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat hij schade had geleden door de vermeende onjuiste informatie. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van de appellant had afgewezen, en veroordeelde de appellant in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.295.639/01
Zaaknummer rechtbank : 7695315 CV EXPL 19-17541
Arrest van 17 januari 2023
in de zaak van
[appellant],
wonend in [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. R.C.M. Klatten, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen
Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland,
gevestigd in Rotterdam,
verweerster,
advocaat: mr. R.F. van der Ham, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen [appellant] en Pensioenfonds Aon.

1.De zaak in het kort

In deze zaak moet worden beoordeeld of [appellant] mocht vertrouwen op informatie van Pensioenfonds Aon, kort voor de ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen, over de hoogte van zijn ouderdomspensioen, waarbij geen rekening was gehouden met aftrek van het deel dat toekomt aan zijn ex-partner zo lang zij beiden in leven zijn, en of hij aanspraak heeft op schadevergoeding wegens schending van Pensioenfonds Aon van haar informatieplicht.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 10 maart 2021 waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, van 11 december 2020;
  • de memorie van grieven van [appellant];
  • de memorie van antwoord van Pensioenfonds Aon.
2.2
Vervolgens is arrest bepaald.

3.Feitelijke achtergrond

De kantonrechter heeft in het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 8 november 2019 onder 2.1 tot en met 2.8 een aantal feiten vastgesteld. De juistheid daarvan is in hoger beroep niet in geschil zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
3.1
[appellant] is op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij (de rechtsvoorgangers van) Aon Groep Nederland B.V. De in het kader van die arbeidsovereenkomst overeengekomen pensioenregeling wordt uitgevoerd door Pensioenfonds Aon.
3.2
In 2000 is [appellant] gescheiden van zijn toenmalige partner. In het echtscheidingsconvenant van 10 november 2000 is vastgelegd dat de door [appellant] opgebouwde pensioenaanspraken zullen worden verevend conform de in artikel 3 lid 1 van de Wet Verevening Pensioenrechten bij echtscheiding (hierna: WVP) opgenomen standaardregeling.
3.3
Op 4 september 2001 heeft Pensioenfonds Aon aan [appellant] geschreven:
"(...) Het pensioenfonds heeft het verzoek gekregen om u een opgave te verstrekken van uw opgebouwde pensioenen in verband met uw echtscheiding.
(…)
Opgebouwd pensioen over de huwelijkse periode:
Aanspraak ex-echtgenote Contante waarde
ouderdomspensioen fl. 32.965,- p.j. 50% = fl. 16.483,- p.j. fl. 80.956.-
weduwenpensioen fl. 23.075,- p.j. 100% = fl. 23.075,- p.j. fl. 79.423,-
flexibel pensioen fl. 21.338,- 50% v.d. waarde fl. 10.669,-
(stand van de beleggingen per 15-12-2000)
De aanspraken op de te verevenen pensioenen zijn een voorwaardelijk recht; m.a.w. de ex-echtgenote heeft slechts aanspraak op pensioen voor zover zij op de datum van ingang van het pensioen in leven is. (... )”.
3.4
Op 19 augustus 2008 heeft Pensioenfonds Aon aan de ex-partner van [appellant], [de ex-partner] (hierna: [de ex-partner]), een opgave verstrekt van haar pensioenaanspraken uit hoofde van de deelneming van [appellant], bestaande uit jaarlijks (verevend) ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar van [appellant] ad € 8.442,00 en jaarlijks (bijzonder) nabestaandenpensioen ingaand bij overlijden van [appellant] ad € 10.471,00.
3.5
Jaarlijks ontving [appellant] van Pensioenfonds Aon een Uniform Pensioenoverzicht (hierna: UPO). Op verschillende UPO’s die door Pensioenfonds Aon aan [appellant] zijn gestuurd, is bij het bedrag aan te verwachten ouderdomspensioen vermeld:
"Let op: een scheiding kan invloed hebben op de hoogte van het door u ontvangen pensioen. Zie ook de toelichting."
Op dezelfde UPO’s is bij het bedrag aan te verwachten nabestaandenpensioen van ongeveer 40% van het ouderdomspensioen vermeld:
"Bij bovenstaand bedrag is rekening gehouden met uw scheiding
. Een deel van het partnerpensioen is naar uw ex-partner(s) gegaan.”
In de toelichting staat onder meer:
“(…) Als er sprake is van een echtscheiding of een beëindiging van het geregistreerde partnerschap kan het zijn dat u met uw ex-partner afspraken heeft gemaakt over de verdeling van uw pensioen. Als de gewenste verdeling aan ons is doorgegeven en wij hebben de verdeling bevestigd, dan ontvangt uw ex-partner van ons vanaf uw pensionering het overeengekomen deel. Dit deel wordt bij uitbetaling in mindering gebracht op het getoonde pensioen bij pensionering. U zult dan dus minder pensioen ontvangen dan op het overzicht staat vermeld. (...)"
3.6
In een brief van Pensioenfonds Aon aan [appellant] van 19 juni 2017 is aan [appellant] meegedeeld:
"(…) Per 1 oktober 2017 gaat uw levenslange ouderdomspensioen in. Onderstaand geven wij u een overzicht van de pensioenaanspraken die u heeft opgebouwd bij ons pensioenfonds.
Levenslang ouderdomspensioen: € 36.921,49 bruto per jaar ingaand per 1 oktober 2017
Levenslang nabestaandenpensioen: € 14.645,79 bruto per jaar
Bijzonder nabestaandenpensioen: € 11.100,86 bruto per jaar ten behoeve van uw ex-partner (…)
Uitbetaling van de pensioenen
Uitbetaling vindt plaats in maandelijkse termijnen van bruto € 3.076,79. (Hierbij is nog geen rekening gehouden met de eventuele uitruil of andere flexibiliseringen). Dit bedrag zal, onder inhouding van loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet, aan het einde van de maand aan u worden overgemaakt. (...)”.
3.7
Pensioenfonds Aon heeft vanaf 1 oktober 2017 aan [appellant] ouderdomspensioen uitbetaald. In de maanden oktober, november en december 2017 heeft [appellant] van Pensioenfonds Aon een pensioenuitkering van € 3.076,79 bruto per maand ontvangen.
3.8
Op 11 januari 2018 heeft Pensioenfonds Aon aan [appellant] het volgende geschreven:
" (…) Van uw ex-partner, [de ex-partner], hebben wij een vraag gekregen over de ingangsdatum van het verevend ouderdomspensioen. Bij ons was op dat moment niets bekend over een verevend pensioen. Met behulp van de meegestuurde documenten heeft het pensioenbureau kunnen achterhalen dat u op 8 oktober 2001 een verzoek tot verevening heeft gedaan. Helaas is deze verevening destijds niet in de deelnemersadministratie verwerkt. Wij zullen dit nu alsnog doen.
Wij hebben berekend dat het verevend ouderdomspensioen voor uw ex-partner € 9.343,05 bruto per jaar bedraagt; dit is € 778,59 bruto per maand. Met ingang van deze maand zullen wij uw maandelijks ouderdomspensioen verlagen met het verevend ouderdomspensioen ten behoeve van uw ex-partner. Uw maandelijkse bruto uitkering wordt hierdoor € 2.353,80.
Aangezien u per 1 oktober 2017 met pensioen bent gegaan, heeft [de ex-partner] ook nog recht op het verevend ouderdomspensioen over de periode oktober tot en met december 2017, te weten bruto € 2.335,77. (... )"
3.9
[appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en Pensioenfonds Aon verzocht om het ouderdomspensioen uit te keren zonder aftrek van het verevende, geïndexeerde ouderdomspensioen. Bij brief van 25 oktober 2018 heeft Pensioenfonds Aon [appellant] bericht dat zijn verzoek niet wordt gehonoreerd.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[appellant] heeft Pensioenfonds Aon gedagvaard en - kort samengevat - gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primair: voor recht verklaart dat [appellant] jegens Pensioenfonds Aon aanspraak heeft op betaling van een levenslang ouderdomspensioen ter hoogte van € 3.076,79 bruto vanaf 18 oktober 2017 en Pensioenfonds Aon veroordeelt tot betaling van het te weinig uitbetaalde ouderdomspensioen aan [appellant] ten bedrage van € 778,79 bruto per maand extra vanaf 1 januari 2018 tot het moment van overlijden van [appellant], en
subsidiair: Pensioenfonds Aon veroordeelt tot het vergoeden van de door [appellant] geleden, nog vast te stellen schade als gevolg van het verstrekken van onjuiste informatie over de hoogte van zijn pensioen vanaf 1 januari 2018, met wettelijke rente;
2) Pensioenfonds Aon veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 750,-;
een en ander met veroordeling van Pensioenfonds Aon tot betaling van de kosten van de procedure, inclusief nakosten en met wettelijke rente.
4.2
Pensioenfonds Aon heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd.
4.3
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en [appellant] in de kosten veroordeeld. De kantonrechter heeft daartoe, kort samengevat, het volgende overwogen. Aan de informatieve brief van Pensioenfonds Aon van 19 juni 2017 over de hoogte van de pensioenuitkering kan [appellant] geen rechten ontlenen voor wat betreft de hoogte van het te ontvangen pensioen. Pensioenfonds Aon is in beginsel verplicht om [appellant] juist en volledig te informeren over zijn pensioen. Tot de UPO’s van 2016 en 2017 is dat ook gebeurd. Op verschillende UPO's tot 2016 is vermeld dat geen rekening is gehouden met de gevolgen van een echtscheiding en is verwezen naar een toelichting. In de UPO’s van 2016 en 2017 staat dat bij ‘bovenstaand bedrag’ rekening is gehouden met de echtscheiding van [appellant], dat lijkt onjuist te zijn geweest. In het midden wordt gelaten of dit tot gevolg heeft dat Pensioenfonds Aon is tekortgeschoten in haar verplichting om [appellant] juist te informeren omdat onvoldoende is gebleken dat [appellant] daardoor schade heeft geleden, aldus de kantonrechter.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
[appellant] is in hoger beroep gekomen omdat hij het niet eens is met het vonnis. Hij heeft verschillende grieven tegen het vonnis aangevoerd. [appellant] heeft zijn eis gewijzigd en vordert nu vernietiging van het bestreden vonnis en, kort samengevat:
  • primair: veroordeling van Pensioenfonds Aon tot betaling aan [appellant] met terugwerkende kracht van de pensioenuitkeringen zoals die aan hem zijn voorgespiegeld, met wettelijke (handels)rente;
  • subsidiair: veroordeling van Pensioenfonds Aon tot betaling aan [appellant] van een bedrag aan schadevergoeding zoals subsidiair gevorderd in eerste aanleg, althans een door het hof te bepalen bedrag;
  • meer subsidiair: te oordelen dat Pensioenfonds Aon tegenover [appellant] een onrechtmatige daad heeft gepleegd door haar wettelijke verplichting om hem jaarlijks correct te informeren over zijn pensioen niet na te komen, en dat Pensioenfonds Aon de schade die [appellant] daardoor heeft geleden dient te vergoeden, en veroordeling van Pensioenfonds Aon tot betaling aan [appellant] van een bedrag aan schadevergoeding zoals subsidiair gevorderd in eerste aanleg, althans een door het hof te bepalen bedrag;
  • een en ander met veroordeling van Pensioenfonds Aon in de kosten van de procedure in beide instanties.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Kort gezegd zien de grieven van [appellant] op het volgende. [appellant] stelt dat hij erop mocht vertrouwen dat de jarenlange informatieverstrekking van Pensioenfonds Aon correct was en dat hij op basis daarvan onomkeerbare beslissingen heeft genomen. Daarom is in dit geval het pensioenreglement niet leidend en moet Pensioenfonds Aon de voorgespiegelde en ook aanvankelijk uitgekeerde pensioenuitkeringen van € 3.076,79 bruto per maand aan hem blijven voldoen. [appellant] heeft schade geleden doordat Pensioenfonds Aon haar verplichting om hem correct te informeren niet is nagekomen. De geleden schade bestaat eruit dat [appellant] een hypotheek heeft genomen voor de aankoop van een tweede huis, maar dat het hem nu ontbreekt aan voldoende geld om de hypotheeklasten te betalen en de verbouwing van zijn tweede huis te voltooien, met als gevolg dat hij nu een onverkoopbaar huis heeft. Als Pensioenfonds Aon [appellant] juist had geïnformeerd, had zijn pensioenuitkering hoger kunnen zijn omdat [appellant] dan opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen had gebruikt voor extra pensioenopbouw, de ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen had uitgesteld en het opgebouwde bedrag aan flexibel prepensioen had toegevoegd aan zijn pensioenopbouw, aldus [appellant]. Pensioenfonds Aon bestrijdt de grieven. Het hof overweegt ten aanzien van de grieven het volgende.
Gerechtvaardigd vertrouwen op uitlatingen van Pensioenfonds Aon?
6.2
Zoals het hof eerder heeft overwogen in zijn arrest van 9 januari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1, r.o. 4.2, is een pensioenberekening van een pensioenfonds ten behoeve van een deelnemer niet aan te merken als een toekenning van pensioenaanspraken. Het pensioenfonds is slechts de uitvoerder van de pensioenaanspraken die de werknemer op grond van een pensioenovereenkomst met zijn werkgever heeft opgebouwd. De hoogte van de pensioenaanspraken vloeit voort uit het geldende pensioenreglement. Het pensioenreglement, met inachtneming van de daarop van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, vormt daarom de basis voor de berekening van de hoogte van de pensioenaanspraken van een deelnemer. Een mededeling van de opgebouwde pensioenaanspraken door het pensioenfonds aan de werknemer is in de verhouding tussen het pensioenfonds en de werknemer slechts een administratieve handeling en geen rechtshandeling (vergelijk HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8462, r.o. 3.5).
6.3
Het vorenstaande brengt met zich dat het beroep van [appellant] op gerechtvaardigd vertrouwen als bedoeld in artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met betrekking tot de informatie over de hoogte van zijn ouderdomspensioen in de brief van Pensioenfonds Aon van 19 juni 2017 en in verschillende, eerder door Pensioenfonds Aon toegezonden UPO’s faalt. De vermelding van het volledige ouderdomspensioen in de brief van Pensioenfonds Aon van 19 juni 2017, zonder rekening te houden met de verevende aanspraak op ouderdomspensioen van [de ex-partner], de ex-partner van [appellant], mocht dus door Pensioenfonds Aon worden aangepast toen het pensioenfonds het verevende ouderdomspensioen rechtstreeks aan [de ex-partner] ging uitbetalen, zoals in het echtscheidingsconvenant in 2000 was bepaald. Dit betekent dat de primaire vordering niet toewijsbaar is.
6.4
Het hof merkt daarbij nog op dat die vermelding ook niet onjuist is geweest omdat bij uitbetaling van het volledige ouderdomspensioen aan [appellant] op hem een wettelijke verplichting rust om het aan [de ex-partner] toekomende deel aan haar door te betalen. Als [de ex-partner] eerder overlijdt dan [appellant] vervalt die verplichting tot doorbetaling. Na toepassing van verevening zal Pensioenfonds Aon weer het volledige ouderdomspensioen aan [appellant] moeten uitbetalen als [de ex-partner] overlijdt. Evenzo vervalt het recht van [de ex-partner] op doorbetaling van ouderdomspensioen bij overlijden van [appellant]. Vanaf het overlijden van [appellant] hebben de partner van [appellant] en [de ex-partner] recht op uitbetaling door het Pensioenfonds Aon van hun nabestaandenpensioenrechten.
Schade als gevolg van onjuiste informatie van Pensioenfonds Aon?
6.5
Het hof is met [appellant] van oordeel dat op Pensioenfonds Aon de plicht rust hem van juiste en volledige informatie te voorzien. In het midden kan blijven of Pensioenfonds Aon [appellant] onjuist heeft geïnformeerd over de hoogte van zijn ouderdomspensioen en/of tegenover [appellant] een onrechtmatige daad heeft gepleegd, en of [appellant] zich te goeder trouw op de rechtsgevolgen van de gestelde schending van de informatieplicht kan beroepen. [appellant] heeft namelijk onvoldoende onderbouwd dat hij daardoor schade heeft geleden.
6.6
Dat [appellant] gerekend had op een hoger maandelijks ouderdomspensioen en thans naar eigen zeggen over onvoldoende geld beschikt om de hypotheeklasten en verbouwingskosten van zijn tweede huis te betalen, vormt op zichzelf geen schade. [appellant] ontvangt immers niet minder pensioen dan waar hij recht op heeft.
6.7
Het hof acht bovendien aannemelijk dat [appellant] sinds 2017 een aanzienlijk vermogen heeft opgebouwd in het tweede huis omdat de huizenprijzen sinds 2017 aanzienlijk zijn gestegen, zoals Aon heeft aangevoerd. Dat het tweede huis van [appellant] in onvoltooide staat niet verkoopbaar is, acht het hof onaannemelijk en heeft [appellant] onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd. Het is een feit van algemene bekendheid dat er – al jaren - een tekort is aan koophuizen en dat de huizenmarkt heel gunstig is voor verkopers. Door zijn tweede huis te verkopen, kan [appellant] zijn hypotheeklasten voor dit huis beëindigen.
6.8
Dat [appellant] er niet voor heeft gekozen om door uitruil van vakantiedagen en flexibel prepensioen en uitstel van de ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen een hoger maandelijks ouderdomspensioen te verkrijgen, betekent evenmin dat hij schade heeft geleden. Door van uitruil af te zien, heeft [appellant] zijn vakantiedagen en flexibel prepensioen immers genoten, terwijl uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen niet leidt tot een hoger ouderdomspensioen maar tot het uitsmeren van de waarde van zijn ouderdomspensioen over een kortere periode.
Conclusie en proceskosten
6.9
Het hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van [appellant] omdat dit ofwel niet terzake dienend is, ofwel onvoldoende concreet. De conclusie is dat het hoger beroep van [appellant] niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis bekrachtigen. Het hof zal [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.

7.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, van 8 november 2019 en 11 december 2020;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Pensioenfonds Aon tot op heden begroot op € 772,- aan griffierecht en € 1.114,- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. Verbeek, J.M.T. van der Hoeven-Oud en A.C.M. Kuypers en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023 in aanwezigheid van de griffier.