Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 20 juli 2021, waarmee Aegon in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 10 februari 2021 en 17 juni 2021;
- de memorie van grieven van Aegon, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerster] , met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
Wegraking e.c.i., geen aanwijzingen voor acute cardiale of neurologische origine
Contusie nek (…)
Trauma capitis, geen aanwijzingen voor intracranieel letsel (…)”
4.Procedure bij de rechtbank
- Het beroep op de klachtplicht wordt verworpen. Het was bij Aegon van meet af aan bekend dat [verweerster] van de trap was gevallen en het werd al snel duidelijk dat zij als gevolg hiervan haar werkzaamheden voor Aegon (voorlopig) niet meer zou kunnen uitvoeren. Aegon heeft evenwel – in strijd met de RIE – nagelaten om na het ongeval een onderzoek te doen naar de oorzaak of de toedracht daarvan en heeft de trap toen niet onderzocht. Op [verweerster] rust geen verzwaarde stelplicht.
- Er zijn door Aegon geen voldoende concrete gegevens overgelegd over inspectie- en schoonmaakronden. Aegon heeft daarom ook niet aangetoond dat zij alle redelijkerwijs te nemen maatregelen heeft genomen om het ongeval te voorkomen.
5.Beoordeling in hoger beroep
daardoorbewusteloos was geraakt (in plaats van andersom).
Om risico’s op te sporen en herhaling te voorkomen is het voor de werkgever verplicht en van belang om (bijna-)ongevallen te analyseren.” Dat [verweerster] na het ongeval niet is opgenomen in het ziekenhuis, zodat artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet niet van toepassing is, doet daar niet aan af. Dat het ongeval niet bij de Arbeidsinspectie gemeld hoefde te worden, ontsloeg Aegon niet van haar eigen in de RI&E vastgelegde onderzoeksplicht. Het ging bovendien wel om een ernstig voorval. [verweerster] is immers enige tijd bewusteloos geweest en ze is door de huisarts naar de SEH gestuurd om te laten controleren op intracranieel letsel. De volgende dag is door de huisarts een hersenschudding vastgesteld en vervolgens is [verweerster] geruime tijd arbeidsongeschikt gebleven.
- Het trappenhuis voldeed in oktober 2017 aan alle vereisten, het gaat om een degelijke trap, met strakke vloerbedekking, antislip strips en robuuste leuningen aan beide zijden. Er was geen sprake van achterstallig onderhoud.
- Aegon vernieuwt volgens een meerjaren onderhoudsplan de vloerbedekking in het hele pand en dus ook in de trappenhuizen, voordat de vloerbedekking vies wordt of versleten raakt. De trapneus op de desbetreffende trap kan niet te hoog geweest zijn, omdat de dikte van het tapijt overliep in de hoogte van de trapneus.
- Aegon beschikt over een zeer professionele BHV-organisatie; de BHV-ers zijn erop getraind om te letten op onveilige situaties in het gebouw en om dan in te grijpen.
- Er vonden met regelmaat audits plaats met auditors van externe bureaus en met de Arbodienst.
- Er was een overeenkomst met een professioneel schoonmaakbedrijf, aan de schoonmaak werden hoge eisen gesteld. Het trappenhuis werd en wordt meegenomen in de dagelijkse schoonmaakronde van het gebouw.
- Vóór noch na 3 oktober 2017 is door [verweerster] of door één van de andere gebruikers van het trappenhuis achterstallig onderhoud van de trap, het trappenhuis en/of de vloerbedekking en/of de trapneus gemeld.
6.Beslissing
- laat Aegon toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat zij alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd om ongelukken als het onderhavige te voorkomen, en van feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat ten tijde van het voorval op 3 oktober 2017 sprake was van een veilige situatie in het trappenhuis waar [verweerster] is gevallen;
- bepaalt dat, indien Aegon getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak , opgeeft verhinderd te zijn op de genoemde datum en daarbij de verhinderdata van beide partijen (en de getuigen) in de maanden april tot en met juni van 2023 opgeeft, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- deelt mee dat het hof al beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat het niet nodig is deze voor het getuigenverhoor over te leggen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.