Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling
In het principale beroep
€ 10.000,- meer is dan het door [verweerder] genoemde totaalbedrag van € 40.000,- aan ontvangen betalingen. [appellant] , op wie hier de bewijslast rust, wordt toegelaten tot het bewijs van deze bevrijdende betaling.
€ 1.075,54. [ …] Gelet op de afspraken die partijen hebben gemaakt, kan de betaling worden aangemerkt als een betaling door [appellant] ten behoeve van [verweerder] . De rechtbank stelt dan ook vast dat van de pintransacties in totaal een bedrag van € 28.095,04 aan [verweerder] ten goede is gekomen.’ [verweerder] lijkt het hiermee eens, neemt althans geen stelling tegen de constatering dat uit de rekeningafschriften uit de periode tot en met 19 juli 2018 blijkt dat er € 27.019,50 (vanuit ontvangen pinbetalingen) naar hem is overgemaakt en dat er daarnaast een overmaking van € 1.075,54 is geweest vanuit een pinbetaling van 6 april 2018. De pinbetalingen waar het in grief II om gaat, betreffen echter de periode na 19 juli 2018; zij maken geen onderdeel uit van de bedragen die voorkomen op de bankafschriften die [appellant] in eerste aanleg als productie 4 heeft overgelegd. De daarop vermelde transacties dateren immers van vóór de data van de pinbonnen die als productie 6 bij de appeldagvaarding zijn overgelegd. [verweerder] gaat hier niet op in en betwist niet dat er naast een vaste pinautomaat, die op 9 mei 2018 is overgezet, nog een portable pinautomaat aan een door hem gehouden rekening was gekoppeld, waarmee in de periode van 29 juli tot en met 6 augustus 2018 in totaal
€ 3.750,- is ontvangen. Door hem is evenmin betwist dat deze bedragen het resultaat zijn van transacties van na de overnamedatum en om die reden in beginsel toekomen aan [appellant] . Ook heeft hij niet ontkend dat hij van het genoemde bedrag van € 3.750,- een bedrag van € 750,- heeft behouden. [appellant] is daarom bevoegd tot verrekening met dit bedrag van € 750,-.
6.Beslissing
dinsdag 31 oktober 2023voor opgave door de advocaat van [appellant] van verhinderdata aan beide zijden (ook die van de getuigen), met opgave van de namen van de getuigen, in de periode november 2023 t/m februari 2014;