Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Procedure bij de rechtbank
5.Verzoek in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
sui generis, waarvoor niet de conflictregels voor huwelijksvermogensrecht gelden.
sui generisvan de bruidsgave zijn uitgekomen op de toepassing van Iraans recht, aangezien de bruidsgave haar oorsprong vindt in het Iraanse huwelijk van partijen.
khul– echtscheiding kan vragen als zij afstand doet van haar bruidsgave. Volgens de man moet de vrouw naar Iraans recht geacht worden afstand te hebben gedaan van de bruidsgave, nu zij in de onderhavige procedure om de echtscheiding heeft verzocht. Deze grief faalt. Het hof motiveert dat als volgt. In de huwelijksakte zijn geen voorwaarden vermeld met betrekking tot de verschuldigdheid van de afgesproken bruidsgave. Op grond van de huwelijksakte heeft de vrouw recht op de bruidsgave, zonder dat dit recht is beperkt. Zij kan de bruidsgave van de man vorderen wanneer zij dat wenst. Dat de vrouw afstand zou kunnen doen van haar recht op de bruidsgave, wil het hof nog wel aannemen, maar dat zij daartoe ook verplicht is om van de man te kunnen scheiden wijst het hof af. Voor zover een dergelijke verplichting zou volgen uit het Iraanse recht, zoals de man stelt, is het hof van oordeel dat zulks in strijd is met het in Nederland voor fundamenteel gehouden recht van de echtgenoten om van elkaar te kunnen scheiden. Het hof verwijst hiervoor naar Hof Den Haag 4 april 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:562.
7.Beslissing
mr. F. Ibili, en bij zijn afwezigheid: mr. A.N. Labohm;
bijgestaan door mr. M.J. de Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 december 2023.