Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 19 september 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 juli 2022;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen 30 (film) en 31;
- de memorie van antwoord van de VvE.
3.Feitelijke achtergrond
- De waterleidingen lopen vanaf de watermeters, in bundels van vier leidingen, in verticale richting en dan verder in een dichte horizontale koof langs het plafond van de gang in het souterrain, waarna zij een knik maken en in verticale richting omhoog lopen door een dichte, doorlopende koker (hierna: de leidingkoker) tot telkens de woning waarvoor het water bestemd is.
- De gasleidingen lopen vanaf de gasmeters, eveneens in bundels van vier leidingen, in horizontale richting onder de keldertrap en door een (privé)berging, waarna zij een knik maken en in verticale richting omhoog lopen door de leidingkokers tot telkens de woning waarvoor het gas bestemd is.
- De leidingkokers steken in de gangen van de woningen door de plafonds/vloeren van de woningen. In de woningen op de 1e, 2e en 3e verdieping zijn voor deze kokers uitsparingen in de betonnen vloeren/plafonds gemaakt.
- De leidingen zijn met zadelvoeten aan de muren aangebracht.
“gebouw”: wordt daaronder verstaan het in de splitsing betrokken gebouw;
“eigenaar”: wordt daaronder verstaan hij, die een aandeel heeft in het voormelde recht van erfpacht, in welk aandeel is begrepen het recht op het uitsluitend gebruik van een bepaald gedeelte van het gebouw en eventueel van de daarbij behorende grond (...) met inbegrip van het recht van mede-gebruik van de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde gedeelten van het gebouw;
(…)
“flat”: wordt daaronder verstaan het gedeelte/de gedeelten van het gebouw en eventueel van de daarbij behorende grond, waarvan het uitsluitend gebruiksrecht aan een appartement is verbonden;
“gemeenschappelijke gedeelten”: worden daaronder verstaan die gedeelten van het gebouw en van de bij het gebouw behorende grond, welke niet voor afzonderlijk gebruik bestemd zijn;
Iedere eigenaar zal het recht hebben op het uitsluitend gebruik van zijn flat en het medegebruik van de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimten.
Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn flat behoorlijk te onderhouden en de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen ten aanzien van alle zich hierin bevindende zaken en installaties, waarbij tevens de andere eigenaren en gebruikers belang hebben, zoals buizen, leidingen en dergelijke.
De flats en de zich daarin bevindende installaties voor zover zij alleen ten dienste zijn van de flat – en derhalve met uitzondering van de installaties ten dienste van alle flats, welke voor rekening en risico van de eigenaren gezamenlijk zijn –, zijn voor rekening en risico van de betrokken eigenaren, voor zover niet anders is bepaald in dit reglement of in het eventueel vastgestelde huishoudelijk reglement.
de leidingen voor:
het geactualiseerde meerjarenonderhoudsrapport en de hieruit voortvloeiende (groot) onderhoudswerkzaamheden en de financiering hiervan’ besproken. In de daarvan opgemaakte notulen staat:
De werkzaamheden hebben betrekking op: 1. Vervanging van gas- en waterleidingen tussen de meters in het souterrain en de insteek in de appartementen. Deze leidingen behoren tot de gemeenschappelijke gedeelten. (…)”
de uit te voeren (groot) onderhoudswerkzaamheden en de financiering hiervan” op de agenda stond, met daarbij een gefaseerde planning voor de gas- en waterleidingen in de zeven portieken.
vervangen water- gasleidingen/onderhoud kozijnen’aan de orde gekomen. In de bijlage staat:
“Met 16 stemmen voor, 21 stemmen tegen en 7 onthoudingen wordt het voorstel van het bestuur om over te gaan tot correctieve vervanging verworpen. Dit betekent dat het eerder genomen besluit uit 2014 (gefaseerde en preventieve vervanging) gehandhaafd blijft.”In de nieuwsbrief van februari 2017 van VVE-Beheer aan de bewoners is bevestigd dat tijdens de vergadering van 2016 is besloten om “
het eerder genomen besluit uit 2014, namelijk de gefaseerde en preventieve vervanging van de gas- en waterleidingen” te handhaven.
alleen ten dienste is van een flat of ten dienste is van alle flats. (…)(…) Een besluit dat in strijd is met het splitsingsreglement wordt voor niet-genomen gehouden, wat inhoudt dat een dergelijk besluit nietig is en niet (in rechte) kan worden afgedwongen. Het splitsingsreglement is te allen tijde leidend. (…)”
Bespreken/toelichten nietig besluit vervanging water- gasleidingen’ geagendeerd, met een toelichting waarin staat dat de ALV alleen besluiten kan nemen over de gemeenschappelijke delen van het gebouw, terwijl de gas-, water- en elektriciteitsvoorzieningen vanaf de meter tot de aansluiting in het appartement niet gemeenschappelijk zijn. Aanleiding hiervoor was informatie (zie ook in 3.14) vanwege een juridisch conflict met één van de 56 eigenaren. De notulen van die ALV vermelden:
geeft aan dat het eerder genomen besluit van de VvE nietig is en derhalve beschouwd dient te worden als niet genomen/bestaand. Binnen de vergadering ontstaat een uitgebreide discussie over de wijze van de totstandkoming van de conclusie van VVE Belang en de mogelijkheid tot het toch uitvoeren van de werkzaamheden conform het vergaderbesluit van 2016. (…)”
De voorzitter geeft een uitgebreide toelichting/presentatie wie er verantwoordelijk is voor het onderhoud van de gas, waterleidingen en elektriciteitsleidingen (GWE leidingen) in het gebouw.(…)Uit de toelichting en de inhoud van de presentatie blijkt dat alle GWE leidingen vanaf de meters in het souterrain tot de aansluitpunten in het appartement onder de niet gemeenschappelijke delen van het gebouw gerekend moeten worden. Kosten voor het onderhoud en de eventuele vervanging zijn voor rekening van de individuele eigenaar, niet de gezamenlijke eigenaren (…).
(…) Aan RST Advocaten is verzocht een toelichting te geven over de interpretatie/zienswijze van de splitsingsakte en het genomen vergaderbesluit in 2013. Onder verwijzing naar de toelichting van RST advocaten terzake het vergaderbesluit van 2013 geeft de bestuurder aan dat aangenomen kan worden dat dit besluit nietig is, dus niet bestaand en/of niet besloten. De heer [appellant] geeft aan dat het niet aan het bestuur/bestuurder noch RST advocaten is om daarover te oordelen/besluiten. Het is echter de rechter die daar een uitspraak over kan doen. Onder verwijzing naar de omschreven argumenten van de heer [appellant] geeft de bestuurder aan dat “gezamenlijke” uitvoering van het vervangen van gas- en waterleidingen weliswaar te begrijpen is, echter het wettelijk kader (akte en wet) in acht genomen dient te worden. Drie juristen zijn op basis van wat er in het reglement staat, van mening dat de gas- en waterleidingen privé zijn en daarmee zijn alle genomen besluiten door de vergadering nietig. Daar de mening(en) binnen de VvE hierover verdeeld zijn (…)”
4.Vorderingen bij de rechtbank en in hoger beroep
a) in portiek 1 kolom A en portieken 2 en 3, uiterlijk op 31 december 2022,
b) in portieken 4 en 5, uiterlijk op 31 december 2023 en
c) in portieken 6 en 7 uiterlijk op 31 december 2024,
althans telkens op een in goede justitie te bepalen datum, en telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 13.000,-,
B.
voorwaardelijk, als op 23 november 2017 op de ALV een besluit is genomen waarmee de besluiten uit 2013 aangaande de gas- en waterleidingen zijn herzien of waarmee de delen B van die leidingen privé zijn verklaard,
te verklaren voor recht dat dit besluit nietig is;
Voor zijn vorderingen ii) en iii) baseert [appellant] zich ook op de besluiten die zijn genomen tijdens de ALV’s van 17 juni 2014, 16 april 2015 en 19 april 2016 om de leidingdelen B te vervangen op kosten van de VvE. Volgens [appellant] maakte (het bestuur van) de VvE in 2017 een onverklaarbare ommezwaai door de delen B van de gas- en waterleidingen als privézaken aan te merken en de uitvoering van het collectieve vervangingsplan stop te zetten.
Met betrekking tot de subsidiaire vordering iv) - ingesteld voor het geval vordering iii) zou worden afgewezen - voert [appellant] aan dat hij er mede gelet op de ouderdom van de leidingen, belang bij heeft dat zo spoedig mogelijk een ALV wordt gehouden waarbij een uitgewerkt en gebudgetteerd plan wordt voorgelegd.
[appellant] legt aan zijn vorderingen onder v) ten grondslag dat op de ALV van 23 november 2017 geen (heroverwegings)besluit is genomen, of anders een besluit dat nietig is.
5.Beoordeling in hoger beroep
Grief over niet opnemen van feiten
op het uitsluitend gebruik van zijn flat” (artikel 2) en dat onder ‘
flat’ wordt verstaan “
het gedeelte/de gedeelten van het gebouw (…) waarvan het uitsluitend gebruiksrecht aan een appartement is verbonden” (artikel 1 onder d). Onder gemeenschappelijke gedeelten worden verstaan “
die gedeelten van het gebouw (…), welke niet voor afzonderlijk gebruik bestemd zijn” (artikel 1 onder e).
Dat wordt in deze zaak niet anders doordat in artikel 9 van de Splitsingsakte staat dat de flats en de zich daarin bevindende installaties “
voor zover zij alleen ten dienste zijn van de flat” voor rekening en risico zijn van die betrokken eigenaren, “
met uitzondering van de installaties ten dienste van alle flats, welke voor rekening en risico van de eigenaren gezamenlijk zijn”. Ook dit artikel is gebaseerd op het uitgangspunt dat elementen die bestemd zijn voor afzonderlijk gebruik door één appartementseigenaar privé zijn en dat elementen die dat niet zijn gemeenschappelijk zijn. Ten aanzien van installaties die zich in een bepaalde flat bevinden, maakt artikel 9 onderscheid tussen installaties die alleen ten dienste zijn van die flat (zij zijn voor rekening en risico van de flateigenaar in kwestie) en installaties die ten dienste zijn van alle flats (die zijn voor rekening en risico van de eigenaren gezamenlijk). De leidingdelen B bevinden zich gedeeltelijk in flats waaraan ze niet ten dienste staan (de lager gelegen appartementen). Zij staan ook niet ten dienste van alle flats. Ieder leidingdeel B staat ten dienste van slechts één flat. Artikel 9 regelt niet de situatie waarin installaties zich in een bepaalde flat bevinden en ten dienste staan van één andere flat.
[appellant] heeft gewezen op de tekst van artikel 4 lid 1 van de Splitsingsakte, dat de eigenaar verplicht om “
zijn flat behoorlijk te onderhouden en de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen ten aanzien van alle zich hierin bevindende zaken en installaties, waarbij tevens de andere eigenaren en gebruikers belang hebben, zoals buizen, leidingen en dergelijke”. Dit artikel doet niets af aan voornoemd uitgangspunt. En anders dan [appellant] aanvoert, dwingt dit artikel niet tot de conclusie dat een eigenaar uitsluitend een onderhoudsplicht heeft voor privé zaken die zich binnen zijn privé gedeelte bevinden.
naastde muren (en onder plafonds) en zij zijn los te halen zonder ze uit de muren of beton te moeten hakken. Op de tekening vallen de leidingen dus niet onzichtbaar samen met de lijnen voor de muren. De tekening drukt voor de leidingen geen andere bedoeling uit dan de Splitsingsakte zelf.
de gedeelten van het gebouw (…) waarvan het uitsluitend gebruiksrecht aan een appartement is verbonden” en gemeenschappelijk zijn de delen van het gebouw “
welke niet voor afzonderlijk gebruik bestemd zijn”, zijn de splitsingsstukken duidelijk en niet voor verschillende uitleg vatbaar: bepalend is het uitsluitend gebruiksrecht.
Er is geen twijfel dat de leidingdelen telkens alleen ten dienste staan van de woning waar het daarin vervoerde gas of water wordt verbruikt. Voor een uitleg van de stukken in de door [appellant] genoemde zin is dan geen plaats.
nietgemeenschappelijk, ook niet voor zover zij lopen door gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw of door flats van andere eigenaren.