Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Academisch Ziekenhuis Groningen,
1.de Stichting Bevolkingsonderzoek Nederland,
advocaat: mr. G. Verberne, kantoorhoudend in Amsterdam,
2.
Symbiant B.V.,
gevestigd in Alkmaar,
Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis,
advocaat: mr. N.A.D. Groot, kantoorhoudend in Rotterdam,
4.
Eurofins Nederlands Moleculair Diagnostisch Laboratorium B.V.,
advocaat: mr. T.J. Binder, kantoorhoudend in Rotterdam,
verweersters.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de brief van het UMCG van 20 januari 2023 met verzoek om behandeling als turbospoedappel;
- de reacties van BVO, JBZ en Eurofins op dat verzoek;
- de beslissing van het hof om de zaak niet als turbospoedappel te behandelen;
- de vier afzonderlijke memories van antwoord van verweersters, waarvan die van Symbians, JBZ en Eurofins met bijlagen;
- de akte van het UMCG, met één bijlage;
- de vier afzonderlijke antwoordaktes van verweersters.
3.Feitelijke achtergrond
: Inschrijver heeft de bovengenoemde onderwerpen op alle gevraagde onderdelen volledig uitgewerkt.
: Onderwerpen zijn toegeschreven naar de situatie van Aanbestedende dienst en sluiten aan bij de teksten uit de Aanbestedingsdocumentatie.
: De uitwerkingen zijn dusdanig overtuigend dat Aanbestedende dienst het vertrouwen heeft dat Inschrijver de genoemde onderwerpen kan en zal borgen. De uitwerkingen vallen binnen de kaders die door Aanbestedende dienst gesteld zijn.
: De uitwerkingen sluiten aan bij de praktijk en de werkelijkheid, dusdanig dat Aanbestedende dienst met de uitwerkingen het vertrouwen krijgt dat de doelstelling van het Subgunningscriterium door Opdrachtnemer structureel gerealiseerd gaat worden.
4.De procedure voor de voorzieningenrechter
- de beoordeling van alle inschrijvingen;
- de scores van ieder van de winnende laboratoria op alle onderdelen; en
- de kenmerken en voordelen van de winnende inschrijvingen op alle onderdelen ten opzichte van de inschrijving van het UMCG.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Niet-toewijsbaarheid van het uitvoeringsverbod en het gebod tot opschorting van de gunningsbeslissing
Xafax-arrest, [2] zich verzet tegen toewijsbaarheid van de in hoger beroep ingestelde nieuwe vorderingen zoals hiervoor omschreven onder 5.1. sub (i) en (ii), omdat zij gericht zijn op aantasting van de gesloten overeenkomsten dan wel het verhinderen van hun uitvoering.
Xafax-arrest.
(i) BVO in paragraaf 5.14 van de gunningsleidraad een opschortings- en fatale beroepstermijn heeft aangekondigd;
(ii) BVO deze termijn opnieuw heeft beschreven in haar gunningsbeslissing; en
(iii) BVO deze termijn in acht heeft genomen;
(iv) het UMCG, gesteld voor de keuze tussen mogelijke vorderingen gericht op de aantasting van het gunningsbesluit en een vordering alleen gericht op een nadere motivering, alleen voor dat laatste heeft gekozen; en
(v) BVO de uitkomst van dat kort geding heeft afgewacht.
Ook indien achteraf zou blijken dat de gunningsbeslissing, zoals aangevuld, onvoldoende was gemotiveerd, had het UMCG bij stap (iv) zijn intrekking- en herbeoordelingsgebod kunnen handhaven, omdat dergelijke vorderingen ook kunnen worden toegewezen op de grondslag dat de gegeven motivering de gunningsbeslissing niet kan dragen. Omdat het UMCG dat had kúnnen doen, had het dat in die omstandigheden binnen de opschortingstermijn ook móeten doen, op straffe van verval van haar beroepsrecht.
Xafax-arrest beschreven evenwicht tussen de verschillende bij een aanbesteding betrokken belangen [4] als het UMCG in de omstandigheden van dit geval zou kunnen betogen dat de gesloten overeenkomsten aantastbaar zijn op grond van artikel 4.15 Aw. Het zou met name niet stroken met de daar beschreven bedoeling van de wetgever om, in verband met dat evenwicht, ten behoeve van de aanbestedende dienst en degene aan wie deze de opdracht gunt, te waarborgen dat geen te grote of te langdurige onzekerheid ontstaat over de vraag of de overeenkomst gesloten en uitgevoerd kan worden. BVO en de winnende inschrijvers wijzen er ook terecht op dat de Hoge Raad in dat
Xafax-arrest ook heeft verduidelijkt dat in geval “[de opschortingstermijn is]
verstreken of een verzoek om een onmiddellijke voorziening met betrekking tot de gunningsbeslissing[is]
gedaan en daarop door de voorzieningenrechter (of het scheidsgerecht) in eerste aanleg afwijzend[is]
beslist”, de vernietigbaarheidsgrond van artikel 4.15 lid 1 aanhef en onder b Aw later “
niet meer aan de orde is, omdat die het geval betreft dat de termijn niet in acht is genomen dan wel de uitspraak van de rechter (…) in eerste aanleg niet is afgewacht”. [5]
nschrijvers met wie[zij]
niet voornemens is een Overeenkomst te sluiten (…) bij de mededeling van de gunningsbeslissing een toelichting[zouden ontvangen]
met de relevante redenen voor de gunningsbeslissing” en dat bovendien “
iedere belanghebbende (…) voorts nadere informatie[zou kunnen inwinnen]
bij de genoemde contactpersoon van Aanbestedende dienst”. In diezelfde paragraaf heeft BVO aangekondigd dat zij een opschortingstermijn in acht zou nemen en dat een afgewezen inschrijver zich binnen die termijn tot de voorzieningenrechter kon – en op straffe van verval van recht moest – wenden. Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of, zoals het UMCG betoogt, op BVO ondanks de niet-toepasbaarheid van de artikelen 2.127 en 2.130 Aw een motiveringsplicht rustte.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 20 december 2022;
- wijst af de door UMCG in hoger beroep bij wege van vermeerdering van eis ingestelde vorderingen;
- veroordeelt het UMCG in de kosten in hoger beroep van BVO, vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 1.774,50 aan salaris van de advocaat;
- veroordeelt het UMCG in de kosten in hoger beroep van Symbiant, vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 1.774,50 aan salaris van de advocaat en begroot op € 173,- aan nakosten, te vermeerderen met € 90,- indien het UMCG niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan deze kostenveroordeling heeft voldaan en Symbiant hem dit arrest heeft moeten laten betekenen, een ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na vandaag, dan wel, wat het bedrag van € 90,- betreft, na de datum van betekening;
- veroordeelt het UMCG in de kosten in hoger beroep van JBZ, vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 1.774,50 aan salaris van de advocaat en begroot op € 173,- aan nakosten, te vermeerderen met € 90,- indien het UMCG niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan deze kostenveroordeling heeft voldaan en JBZ hem dit arrest heeft moeten laten betekenen, een ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na vandaag, dan wel, wat het bedrag van € 90,- betreft, na de datum van betekening;
- veroordeelt het UMCG in de kosten in hoger beroep van Eurofins, vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 1.774,50 aan salaris van de advocaat en begroot op € 173,- aan nakosten, te vermeerderen met € 90,- indien het UMCG niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan deze kostenveroordeling heeft voldaan en Eurofins hem dit arrest heeft moeten laten betekenen, een ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na vandaag, dan wel, wat het bedrag van € 90,- betreft, na de datum van betekening;
- verklaart de kostenveroordelingen ten gunste van BVO, JBZ en Eurofins uitvoerbaar bij voorraad.