Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 28 juli 2022, tevens memorie van grieven met bijlagen, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter Rotterdam van 6 mei 2022;
- het arrest van dit hof van 30 augustus 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 december 2022;
- de memorie van antwoord van Facilicom.
3.Feitelijke achtergrond
“Op 26 maart 2020 kwamen wij een settlement agreement overeen, oftewel een parachuteregeling. Op dit moment komen wij overeen dat jij gesprekken aangaat met Kingdom om te bezien of jij bij hen in dienst treedt. Als dat het geval is neem jij feitelijk ontslag bij Facilicom en zal de regeling van kracht zijn. Ook al is de regeling hier in 1e instantie niet op voorzien. Uiteraard geldt dan niet artikel 4.3, je treedt dan immers in dienst bij een andere werkgever. (…) We zullen e.e.a. nog in juridische termen gieten, maar deze mail geeft jou de vrijheid om gespreken aan te gaan met Kingdom in de wetenschap dat jouw belang geborgd is”.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
In case of termination of the Employment Agreement the Employer will in any circumstance observe a notice period of 4 months”; toevoeging hof) (ro 4.2 en 4.5). Een overeenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het komt daarbij niet enkel aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ro 4.3). Partijen zijn het erover eens dat de vaststellingsovereenkomst is opgesteld omdat Facilicom zou worden verkocht, en dat daarbij uitgangspunt is geweest dat [appellant] noch bij Facilicom in Nederland noch bij de toen nog onbekende koper in dienst zou treden. Omdat [appellant] uiteindelijk toch bij de koper in dienst zou treden hebben partijen een Amendment Agreement gesloten. Daarin is afgesproken dat de vaststellingsovereenkomst volledig intact blijft en alleen wordt gewijzigd op de onderdelen die onder D1 en D2 zijn benoemd (ro 4.4). Artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst is in de Amendment Agreement niet gewijzigd noch is het onderwerp van de onderhandelingen geweest.
- De arbeidsovereenkomst van [appellant] met Facilicom eindigt op de dag van indiensttreding bij de koper;
- Facilicom betaalt aan [appellant] onverkort de severance payment (van artikel 4.1 van de vaststellingsovereenkomst) en de bonus (van artikel 4.4 van de vaststellingsovereenkomst);
- Facilicom betaalt een bedrag van GBP 50.000 als compensatie voor een lager salaris van [appellant] bij de koper;
- [appellant] heeft geen aanspraak op de vergoeding van artikel 4.3 van de vaststellingsovereenkomst maar ontvangt in plaats daarvan een bedrag van GBP 60.000;
- In aanvulling op de bonus van artikel 4.1 van de vaststellingsovereenkomst betaalt Facilicom nog een bonus (als gevolg van een
the position of the Employee may become redundant in case the Buyer is not willing or capable to continue the Employment Agreement with the Employee’). Onder E. wordt overwogen dat de werkgever de arbeidsovereenkomst dan wil beëindigen (‘
In view of the above, the Employer has indicated that it wishes to terminate the Employment Agreement with the Employee’). Onder F. wordt vervolgens overwogen dat als de werknemer geen aanbod van de koper tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst aanvaardt, de bepalingen van de vaststellingsovereenkomst (waaronder artikel 1) van toepassing zijn (
‘The Employee is free to accept or reject an offer issued by the Buyer to continue the Employment Agreement and if the Employee decides not to accept such an offer, the terms and conditions set out in this Agreement will be applicable’).
In case of termination of the Employment Agreement the Employer will in any circumstance observe a notice periode of 4 months’). Uit deze bepaling valt niet af te leiden dat de woorden “
in any circumstance’ een wijder bereik hebben dan de enkele situatie dat de arbeidsovereenkomst eindigt omdat de koper de arbeidsovereenkomst met de werknemer niet voorzet.
termination of the Employment Agreement’) maar als een voortzetting van de arbeidsovereenkomst (‘
to continue the Employment Agreement’). Dit sluit aan bij de terminologie van artikel D1 van de Amendment Agreement, waar ook wordt gesproken van "to continue" (‘
the potential buyer is willing to continue the employment agreement with the Employee’). Dat ook in dit laatste geval een opzegtermijn zou gelden is niet uitdrukkelijk overeengekomen – er is in het geheel niet over gesproken – en ligt ook niet voor de hand: anders dan in de vaststellingsovereenkomst, waarin – uitgaande van een verkoopdatum van Facilicom vóór 1 augustus 2020 – de einddatum van de arbeidsovereenkomst (‘the End Date’) in artikel 1 is vastgesteld op 1 december 2020, zijnde vier maanden later, is in de Amendment Agreement bepaald dat de arbeidsovereenkomst van [appellant] met Facilicom eindigt op de dag van indiensttreding bij de koper. Bovendien, in het geval dat [appellant] aansluitend in dienst zou treden bij de koper ontstaat een situatie die wel heel ver verwijderd is van de gebruikelijke betekenis en zin van het geven van een opzeggingstermijn, te weten een tijdige kennisgeving dat de arbeidsovereenkomst eindigt onder doorbetaling van het gebruikelijke salaris en al dan niet onder voortzetting van de arbeidsprestatie. Dat een opzegtermijn zou gelden bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst door de koper valt ook anderszins niet af te leiden uit artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst.
in case the buyer wants to continue the Employment Agreement with the Employee’). Onder 3. wordt expliciet bepaald dat als de koop niet doorgaat (en de arbeidsovereenkomst van [appellant] dus niet door de koper wordt voorgezet), de vaststellingsovereenkomst van kracht blijft.
7.Beslissing
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Facilicom tot op heden begroot op € 5.689,- aan verschotten en € 6.962,- aan salaris advocaat (2 punten a € 3.481,- per punt) en € 173,- aan nasalaris, te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,-, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.