In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 27 oktober 2023, gaat het om de teruggeleiding van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van Nederland naar Algerije. De vader had de rechtbank Den Haag verzocht om de terugkeer van de kinderen, wat op 15 september 2023 werd gelast. De moeder, die in hoger beroep ging, verzet zich tegen deze beslissing en wil dat de kinderen in Nederland blijven. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, waarbij het de standpunten van beide ouders, de bijzondere curator en de raad voor de kinderbescherming in overweging heeft genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarigen, met name [minderjarige 1], zich verzetten tegen een terugkeer naar Algerije. Het hof oordeelt dat [minderjarige 1] een leeftijd en mate van rijpheid heeft bereikt die rechtvaardigt dat met haar mening rekening wordt gehouden. Haar negatieve ervaringen in Algerije, waaronder geweld en een beperkende leefomgeving, zijn zwaarwegende factoren. Voor [minderjarige 2] geldt dat hij nog niet de benodigde rijpheid heeft, maar het hof concludeert dat een scheiding van de twee minderjarigen een ondragelijke toestand zou creëren. Daarom heeft het hof het hoger beroep van de moeder toegewezen, de eerdere beschikking vernietigd en de teruggeleiding van beide minderjarigen naar Algerije afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.