ECLI:NL:GHDHA:2023:1935

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
2200193022
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van meerdere (ex)-partners met geweld en mishandeling; schakelbewijs en vorderingen van benadeelde partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2022. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere gevallen van verkrachting en mishandeling van (ex)-partners. De rechtbank had het openbaar ministerie in bepaalde onderdelen niet-ontvankelijk verklaard, maar de verdachte werd in andere onderdelen veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Het hof heeft het hoger beroep van zowel de verdachte als de officier van justitie beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan tien strafbare feiten, waaronder verkrachting en mishandeling van meerdere slachtoffers. De verklaringen van de slachtoffers vertoonden belangrijke overeenkomsten, wat het hof als schakelbewijs heeft gebruikt. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten gehandhaafd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij het hof de bedragen heeft vastgesteld en de verplichtingen tot betaling aan de Staat heeft opgelegd. Het hof heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn van berechting is overschreden, maar heeft dit niet als reden voor strafvermindering aangemerkt. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001930-22
Parketnummers: 13-010808-21 (A) en 13-158681-21 (B) (gevoegd ttz ea)
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg zijn de zaken onder de parketnummers 13-010808-21 (zaak A) en 13-158681-21 (zaak B) gevoegd. De rechtbank heeft het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte ter zake van het bij dagvaarding in zaak A onder 4 tenlastegelegde. Tevens heeft de rechtbank het openbaar ministerie gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte ter zake van het bij dagvaarding in zaak A onder 8 tenlastegelegde. De verdachte is ter zake van het bij dagvaarding in zaak B onder 3, 4 en 6 tenlastegelegde vrijgesproken. De verdachte is ter zake van het bij dagvaarding in zaak A onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en het bij dagvaarding in zaak B onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte en de officier van justitie in het hoger beroep
De rechtbank heeft het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte ter zake van het bij dagvaarding in zaak A onder 4 tenlastegelegde. Het hoger beroep is door de officier van justitie en namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
De officier van justitie heeft op 15 april 2022 een schriftuur met grieven ingediend tegen de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie ter zake van het bij dagvaarding in zaak A onder 4 tenlastegelegde. Bij brief van 24 januari 2023 heeft de advocaat-generaal meegedeeld dat het openbaar ministerie deze grieven niet langer handhaaft.
De verdachte heeft geen schriftuur met grieven ingediend tegen de gegeven beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen deze beslissing opgegeven.
Het hof zal de officier van justitie en de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderwerpen - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-010808-21 (A):
1.
hij op of omstreeks 9 december 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) zijn woning ingetrokken (tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) vastgepakt en/of geduwd en/of meegetrokken en/of gesleurd en/of bij de keel vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) in /tegen het gezicht, in elk geval tegen het hoofd geslagen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen dreigend de woorden toegevoegd; "Ik maak je dood, ik vermoord je" en/of "Kleed je uit" en/of "Wie heeft gezegd dat jij mocht gaan zitten. Ga op je handen en knieën zitten" en/of "Zeg maar ja schatje, je weet dat ik gelijk heb" en/of "Ik ben nog lang niet klaar met je" en/of "Draai je om" en/of "Kom zuigen", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) aan de haren getrokken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met kracht) met een zweep, in elk geval een voorwerp, op de rug en/of de buik en/of de/het be(e)n(en) en/of bil(len), in elk geval het lichaam geslagen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen in het lichaam geknepen en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis in vagina van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of (hierbij) haar hoofd heen en weer geduwd;
- eenmaal of meermalen het huilen en/of het aangeven van voornoemde [slachtoffer 1] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en/of ondergaan negeerde.
2.
hij op of omstreeks 9 december 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1]:
- eenmaal of meermalen (met kracht) bij de keel vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) tegen/in het gezicht, in elk geval het hoofd te slaan en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) aan de haren te trekken en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) met een zweep, in elk geval een voorwerp, op de rug en/of de buik en/of de/het be(e)n(en) en/of bil(len) te slaan en/of
- eenmaal of meermalen in het lichaam te knijpen.
3.
hij op of omstreeks 9 december 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) zijn woning in te trekken en/of eenmaal of meermalen mee te trekken en/of te sleuren en/of in een richting te duwen waarin hij, verdachte, haar wilde hebben en/of
- eenmaal of meermalen geweld op voornoemde [slachtoffer 1] uit te oefenen en/of voornoemde [slachtoffer 1] vast te houden en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen (met de dood) te bedreigen en/of te dwingen een of meer opdracht(en) uit te voeren en/of posities aan te nemen en/of
- eenmaal of meermalen geen gehoor te geven aan de uitgesproken wens van voornoemde [slachtoffer 1] om de woning te willen verlaten en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (hierbij) eenmaal of meermalen de dreigend de woorden toe te voegen: "Jij gaat helemaal nergens heen" en/of "Je bent nog lang niet klaar", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking.
5.
hij op of omstreeks 24 en/of 25 juni 2017, in elk geval in 2017 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen in het gezicht, in elk geval tegen het hoofd geslagen en/of
- bovenop voornoemde [slachtoffer 2] gesprongen en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] aan de haren naar de grond getrokken en/of (vervolgens) meegetrokken en/of meegesleurd en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) op de grond gegooid en/of - voornoemde [slachtoffer 2] eenmaal of meermalen in haar zij en/of tegen de ribben, in elk geval tegen het lichaam getrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] op bed gezet en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "trek je kleren uit", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- zijn penis eenmaal of meermalen in vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- ( hierbij) eenmaal of meermalen het huilen van voornoemde [slachtoffer 2] genegeerd.
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2010 tot en met 2021 te Amsterdam en/of Assendelft en/of Zaandam, in elk geval in een of meer plaats(en) in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3], immers is/heeft hij verdachte (telkens):
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen gedwongen en/of bevolen zich uit te kleden en/of de broek van [slachtoffer 3] naar beneden getrokken en/of gerukt en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de keel/nek vastgepakt en/of vastgegrepen en/of deze gedraaid en/of haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) in het gezicht/tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en/of - voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) op/tegen de grond geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen gedwongen haar mond te openen en/of (vervolgens) eenmaal of meermalen in haar mond geplast en/of
- eenmaal of meermalen over voornoemde [slachtoffer 3] heen geplast en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen gedwongen zijn, verdachtes, plas op te drinken en/of van de grond te slurpen en/of
- het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen in zijn, verdachtes, plas op de grond geduwd en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis en/of vuist in de vagina van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en/of geduwd en/of
- eenmaal of meermalen zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] geduwd en/of gebracht en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis en/of een courgette, in elk geval een product, in de anus van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en/of geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen de woorden toegevoegd: "niet janken, anders keel ik je en ga je weer naar het licht zoals altijd" en/of "Dit is wat ik doe met je arrogante bek. Je moet gewoon naar me luisteren" en/of "Je doet wat ik zeg, anders vermoord ik je!" en/of "Ik ga je vermoorden" en/of "Doe wat ik zeg", althans telkens woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen gedwongen om in zijn bijzijn de penis van een andere man in haar mond te nemen en/of voornoemde man te pijpen en/of (anale)seks met voornoemde man te hebben en/of
- eenmaal of meermalen het huilen en/of het aangeven van voornoemde [slachtoffer 3] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en/of ondergaan genegeerd.
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2010 tot en met 2021 te Amsterdam en/of Assendelft en/of Zaandam, in elk geval een of meer plaats(en) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) eenmaal of meermalen de keel van voornoemde [slachtoffer 3] heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of voornoemde [slachtoffer 3] hierbij de woorden heeft toegevoegd: "Ik vermoord je!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) in/tegen het gezicht en/of hoofd heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2010 tot en met 2021 te Amsterdam en/of Assendelft en/of Zaandam, in elk geval een of meer plaats(en) in Nederland,[slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] (telkens) eenmaal of meermalen (met kracht) in/tegen het gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen en/of voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) te duwen.
Zaak met parketnummer 13-158681-21 (B)(gevoegd):
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 30 april 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4], immers is/heeft hij verdachte (telkens):
- voornoemde [slachtoffer 4] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de keel/nek vastgepakt en/of vastgegrepen en/of deze gedraaid en/of haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 4] eenmaal of meermalen (met kracht) in het gezicht/tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en/of - voornoemde [slachtoffer 4] eenmaal of meermalen (met kracht) op/tegen de grond geduwd en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis en/of vinger(s) en/of vuist in de vagina en/of anus van voornoemde [slachtoffer 4] gebracht en/of geduwd en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) een dildo, in elk geval een product, in de vagina en/of anus van voornoemde [slachtoffer 4] gebracht en/of geduwd en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) aan het haar van voornoemde [slachtoffer 4] getrokken en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) met een zweep op en/ tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] geslagen en/of
- eenmaal of meermalen het huilen en/of het aangeven van voornoemde [slachtoffer 4] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en/of ondergaan genegeerd.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 30 april 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) eenmaal of meermalen de keel/nek van voornoemde [slachtoffer 4] (met kracht) heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of deze gedraaid en/of haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 30 september 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [aangeefster], immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde [aangeefster] (met kracht) vastgepakt en/of (vervolgens)
- voornoemde [aangeefster] tegen een muur gedrukt en/of
- voornoemde [aangeefster] (met kracht) bij de keel/nek vastgepakt en/of vastgegrepen en/of deze gedraaid en/of haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of
- ( met kracht) zijn penis en/of vinger(s)in de vagina van voornoemde [aangeefster] gebracht en/of geduwd en/of
- voornoemde [aangeefster] de woorden toegevoegd: "Jij wilt mij wel neuken" en/of "Waar kunnen wij dit doen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( hierbij) het aangeven van voornoemde [aangeefster] dat zij voornoemde handelingen niet wilde ondergaan genegeerd.
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 30 september 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, de keel van voornoemde [aangeefster] heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 30 september 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, [aangeefster] heeft mishandeld door voornoemde [aangeefster] (met kracht) in de nek/hals te bijten.
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) eenmaal of meermalen de keel/nek van voornoemde [slachtoffer 5] (met kracht) heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of deze gedraaid en/of haar keel dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de bij dagvaarding in zaak A onder 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 tenlastegelegde feiten en ter zake van de bij dagvaarding in zaak B onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bespreking verzoek
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om de verdachte te laten observeren in het Pieter Baan Centrum.
Het hof overweegt omtrent dit verzoek als volgt.
Het verzoek van de advocaat-generaal betreft een herhaald verzoek. Dit verzoek werd eerder gedaan bij appelmemorie en bij brief van 24 januari 2023. Het hof heeft dit ter terechtzitting van 15 februari 2023 (regie) afgewezen. Het hof stelt vast dat ter onderbouwing van het herhaalde verzoek door de advocaat-generaal geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard niet te willen meewerken aan een observatie in het Pieter Baan Centrum. Gelet op het vorenstaande wordt dit verzoek van de advocaat-generaal afgewezen.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 3, 4 en 5 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nadere bewijsoverweging
Schakelbewijs
In het strafrecht geldt de regel dat een veroordeling voor een strafbaar feit niet gebaseerd mag worden op slechts één getuigenverklaring. Het gaat in zedenzaken echter vaak om seksuele handelingen waar maar twee mensen bij aanwezig zijn geweest: de verdachte en degene bij wie de verdachte strafbare seksuele handelingen zou hebben gepleegd. Indien de verdachte ontkent, is er maar één getuige van de seksuele handelingen, de aangever zelf.
De Hoge Raad heeft beslist dat de hiervoor genoemde bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) slechts geldt voor de gehele tenlastelegging/bewezenverklaring. Onderdelen daarvan mogen wel degelijk op één enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook voor de ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg, op voorwaarde dat deze op
bepaalde punten bevestigd wordt door andere bewijsmiddelen. Die moeten afkomstig zijn uit een
andere bron. Bovendien mag er niet een te ver verwijderd verband bestaan tussen de getuigenverklaring en het overige gebruikte bewijsmateriaal (ook wel steunbewijs genoemd) (Hoge Raad 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717 en Hoge Raad 23 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094).
Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het zogeheten schakelbewijs. Met de term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering ( vgl. ECLI:HR:2019:1445). Daarbij kan van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen.
Het hof stelt het volgende vast. Voor de aangiftes van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) en [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4]) geldt dat deze niet door overige bewijsmiddelen in het dossier wordt ondersteund. In zowel het geval van [slachtoffer 3] als van [slachtoffer 4] geldt dus dat het bewijsminimum niet zelfstandig word gehaald. Het hof heeft zich vervolgens de vraag gesteld of wel door middel van schakelbewijs aan het bewijsminimum zou kunnen worden gekomen. In dit kader overweegt het hof als volgt.
Uit de aangiften van de aangeefsters [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] komt naar voren dat zij de verdachte allemaal hebben ontmoet toen zij zich in een kwetsbare periode in hun leven bevonden. De verdachte bood hen een luisterend oor. Alle slachtoffers hebben vervolgens een seksuele relatie met de verdachte gekregen. In eerste instantie hadden ze ‘normale’ seks met verdachte, met wederzijds goedvinden. Later vonden er -veelal op initiatief en onder dwang van verdachte- steeds extremere seksuele handelingen plaats. Uit de aangiftes blijkt dat de aard van de seks en de daarmee gepaard gaande seksuele handelingen weliswaar per aangeefster verschilde (zoals het al dan niet gebruiken van een zweep, het al dan niet proberen in te brengen van grote voorwerpen in de vagina of anus of het al dan niet drinken van urine), maar de rode draad in de verklaringen is telkens dat de verdachte op een gegeven moment voorafgaand en tijdens de seks gewelddadig en dwingend gedrag vertoonde. Het gewelddadig handelen van de verdachte jegens aangeefsters, zoals het beetpakken van en trekken aan de haren, het bij de keel grijpen, het slaan met de vlakke hand en het schoppen wordt door alle aangeefsters benoemd, evenals het doorgaan met deze en de seksuele handelingen ondanks protesten en zelfs huilen van de aangeefsters.
Alle aangiftes vertonen aldus op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen met de andere aangiftes. Dit duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon – een modus operandi – in de handelingen van de verdachte. De verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] zullen dan ook als schakelbewijs worden gebruikt voor de zaak van [slachtoffer 3] en de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zullen als schakelbewijs worden gebruikt voor de zaak van [slachtoffer 4].
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 3]
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 3] met grote behoedzaamheid moeten worden beoordeeld.
Het hof acht de verklaringen van [slachtoffer 3] voldoende betrouwbaar. Zij heeft concreet en consistent verklaard en voorts is niet gebleken van redenen op grond waarvan aan de waarheid van haar verklaringen zou moeten worden getwijfeld. De omstandigheid dat de verklaringen van [slachtoffer 3] de hiervoor bedoelde overeenkomsten en gelijkenissen met de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] vertonen, draagt bovendien bij aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Poging zware mishandeling
Het hof is anders dan de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende objectieve aanknopingspunten bevat dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 3] als gevolg van het dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer 3] door de verdachte. Het hof zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
Gelet echter op hetgeen in het dossier is gerelateerd over de door de verdachte gehanteerde techniek van het “choken” en hetgeen door de verdediging daarover tijdens de terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht, is het hof wel van oordeel dat de verdachte met zijn handelen – te weten het dichtknijpen van de keel van aangeefster(s) steeds bewust de aanmerkelijk kans op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer heeft aanvaard. Kern van de techniek is immers dat de bloedtoevoer (en daarmee de toevoer van zuurstof) naar de hersenen voor enige tijd wordt onderbroken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-010808-21 (A):
1.
hij op
of omstreeks9 december 2020 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland,door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1], immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 1]
(met kracht
)zijn woning ingetrokken (tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalen (met kracht) vastgepakt en/of geduwd en/ofmeegetrokken en
/of gesleurd en/ofbij de keel vastgepakt en
/ofvastgehouden en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalen (met kracht)in /tegen het gezicht
, in elk geval tegen het hoofdgeslagen en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalendreigend de woorden toegevoegd; "Ik maak je dood, ik vermoord je" en
/of"Kleed je uit" en
/of"Wie heeft gezegd dat jij mocht gaan zitten. Ga op je handen en knieën zitten" en
/of"Zeg maar ja schatje, je weet dat ik gelijk heb" en
/of"Ik ben nog lang niet klaar met je" en
/of"Draai je om" en
/of"Kom zuigen",
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalen (met kracht
)aan de haren getrokken en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalen (met kracht
)met een zweep
, in elk geval een voorwerp,op de rug en
/ofde buik en
/ofde
/hetbe
(e)n
(en
)en
/ofbil
(len
), in elk geval het lichaamgeslagen en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalenin het lichaam geknepen en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht
)zijn penis in
devagina van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd
en/of gebrachten
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht
)zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd
en/of gebrachten
/of (hierbij
)haar hoofd heen en weer geduwd;
-
eenmaal of meermalenhet huilen en/of het aangeven van voornoemde [slachtoffer 1] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en/of ondergaan negeerde.
2.
hij op
of omstreeks9 december 2020 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland,[slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1]:
-
eenmaal of meermalen (met kracht)bij de keel vast te grijpen en
/ofvast te houden en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht)tegen/in het gezicht
, in elk geval het hoofdte slaan en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht
)aan de haren te trekken en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht
)met een zweep
, in elk geval een voorwerp,op de rug en
/ofde buik en
/ofde
/hetbe
(e)n
(en
)en
/ofbil
(len
)te slaan en
/of
-
eenmaal of meermalenin het lichaam te knijpen.
3.
hij op
of omstreeks9 december 2020 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland,opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- voornoemde [slachtoffer 1]
(met kracht
)zijn woning in te trekken en
/of eenmaal of meermalenmee te trekken en
/of te sleuren en/ofin een richting te duwen waarin hij, verdachte, haar wilde hebben en
/of
-
eenmaal of meermalengeweld op voornoemde [slachtoffer 1] uit te oefenen en
/ofvoornoemde [slachtoffer 1] vast te houden en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1]
eenmaal of meermalen(met de dood) te bedreigen en
/ofte dwingen een of meer opdracht
(en
)uit te voeren en
/ofposities aan te nemen en
/of
-
eenmaal of meermalengeen gehoor te geven aan de uitgesproken wens van voornoemde [slachtoffer 1] om de woning te willen verlaten en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (hierbij)
eenmaal of meermalen dedreigend de woorden toe te voegen: "Jij gaat helemaal nergens heen" en
/of"Je bent nog lang niet klaar"
, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking.
5.
hij op
of omstreeks24
en/of 25juni 2017, in elk geval in 2017 te Beverwijk,
in elk geval in Nederland,door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2], immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 2]
eenmaal of meermalenin het gezicht
, in elk geval tegen het hoofdgeslagen en
/of
- bovenop voornoemde [slachtoffer 2] gesprongen en
/of
- voornoemde [slachtoffer 2] aan de haren naar de grond getrokken en
/of (vervolgens
) meegetrokken en/ofmeegesleurd en
/of
- voornoemde [slachtoffer 2]
(met kracht
)op de grond gegooid en
/of- voornoemde [slachtoffer 2]
eenmaal of meermalenin haar zij en
/oftegen de ribben
, in elk geval tegen het lichaamgetrapt en/of geschopt en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] op bed gezet en
/of
- voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "trek je kleren uit",
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- zijn penis
eenmaal of meermalenin
devagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd
en/of gebrachten
/of
- ( hierbij)
eenmaal of meermalenhet huilen van voornoemde [slachtoffer 2] genegeerd.
6.
hij op een of meer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 2010 tot en met
20172021te Amsterdam
en/of Assendelften/of Zaandam
, in elk geval in een of meer plaats(en) in Nederland, (telkens)door geweld of
(een)andere feitelijkhe
(i
)d
(en
)en/of bedreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een)handeling
(en
)die bestond
(en
)uit of mede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3], immers
is/heeft hij verdachte
(telkens):
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalen gedwongen en/ofbevolen zich uit te kleden
en/of de broek van [slachtoffer 3] naar beneden getrokken en/of gerukten
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalen (met kracht)bij de keel
/nekvastgepakt
en/of vastgegrepen en/of deze gedraaiden
/ofhaar keel dichtgeknepen
en/of dichtgeknepen gehoudenen
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal ofmeermalen
(met kracht)in het gezicht
/tegen het hoofdgeslagen
en/of gestompten
/of- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalen (met kracht)op
/tegende grond geduwd en
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalengedwongen haar mond te openen en
/of(vervolgens)
eenmaal of meermalenin haar mond geplast en
/of
-
eenmaal of meermalenover voornoemde [slachtoffer 3] heen geplast en
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalengedwongen zijn, verdachtes, plas
op te drinken en/ofvan de grond te slurpen en
/of
- het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalenin zijn, verdachtes, plas op de grond geduwd en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht)zijn
penis en/ofvuist in de vagina van voornoemde [slachtoffer 3]
gebracht en/ofgeduwd en
/of
- eenmaal of meermalen zijn penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] geduwd en/of gebracht en/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht) zijn penis en/ofeen courgette
, in elk geval een product,in de anus van voornoemde [slachtoffer 3]
gebracht en/ofgeduwd en
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalende woorden toegevoegd: "
Niet janken, anders keel ik je en ga je weer naar het licht zoals altijd" en
/of"Dit is wat ik doe met je arrogante bek. Je moet gewoon naar me luisteren" en
/of"Je doet wat ik zeg, anders vermoord ik je!" en
/of"Ik ga je vermoorden" en
/of"Doe wat ik zeg",
althans telkens woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- voornoemde [slachtoffer 3]
eenmaal of meermalengedwongen om in zijn bijzijn de penis van een andere man in haar mond te nemen en
/ofvoornoemde man te pijpen
en/of (anale)seks met voornoemde man te hebbenen
/of
-
eenmaal of meermalen het huilen en/ofhet aangeven van voornoemde [slachtoffer 3] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en
/ofondergaan genegeerd.
7.
hij op een of meer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde
maand mei 2015periode van 2010 tot en met 2021te Amsterdam
en/of Assendelft en/of Zaandam, in elk geval een of meer plaats(en) in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] opzettelijk
van het leven te beroven, althanszwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(telkens) eenmaal of meermalende keel van voornoemde [slachtoffer 3] heeft vastgegrepen
en/of (vervolgens) dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of voornoemde [slachtoffer 3] hierbij de woorden heeft toegevoegd: "Ik vermoord je!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) in/tegen het gezicht en/of hoofd heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8.
hij op een of meer tijdstip(pen) in
de maand mei 2015of omstreeks de periode van 2010 tot en met 2021te Amsterdam
en/of Assendelft en/of Zaandam, in elk geval een of meer plaats(en) in Nederland,[slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3]
(telkens) eenmaal ofmeermalen
(met kracht
)in/tegen het gezicht
en/of hoofdte slaan
en/of te stompen en/of voornoemde [slachtoffer 3] eenmaal of meermalen (met kracht) te duwen.
Zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) (gevoegd):
1.
hij op een of meer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2011 tot en met 30 april 2012 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland, (telkens)door geweld of
(een)andere feitelijkhe
(i
)d
(en
) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een)handeling
(en
)die bestond
(en
)uit of mede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4], immers
is/heeft hij verdachte
(telkens):
- voornoemde [slachtoffer 4]
eenmaal of meermalen(met kracht) bij de keel/nek vastgepakt en
/ofvastgegrepen en
/of deze gedraaid en/ofhaar keel dichtgeknepen en
/ofdichtgeknepen gehouden en
/of
- voornoemde [slachtoffer 4]
eenmaal ofmeermalen
(met kracht)in het gezicht
/tegen het hoofdgeslagen en
/of gestompten
/of - voornoemde [slachtoffer 4] eenmaal of meermalen (met kracht) op/tegen de grond geduwd en/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht)zijn penis en
/ofvinger
(s
) en/of vuistin de vagina en/of anus van voornoemde [slachtoffer 4]
gebracht en/ofgeduwd en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht)een dildo
, in elk geval een product,in de vagina
en/of anusvan voornoemde [slachtoffer 4]
gebracht en/ofgeduwd en
/of
-
eenmaal of meermalen (met kracht)aan het haar van voornoemde [slachtoffer 4] getrokken en
/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) met een zweep op en/ tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] geslagen en/of
-
eenmaal of meermalenhet huilen en
/ofhet aangeven van voornoemde [slachtoffer 4] dat zij voornoemde handelingen niet wilde verrichten en
/ofondergaan genegeerd.
2.
hij op een of meer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2011 tot en met 30 april 2012 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4]
opzettelijk van het leven te beroven, althanszwaar lichamelijk letsel toe te brengen
, (telkens) eenmaal of meermalende keel
/nekvan voornoemde [slachtoffer 4]
(met kracht
)heeft vastgepakt en
/ofvastgegrepen
en/of deze gedraaiden
/ofhaar keel dichtgeknepen en
/ofdichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.
hij op een of meer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2007 te Amsterdam
, in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5]
opzettelijk van het leven te beroven, althanszwaar lichamelijk letsel toe te brengen
, (telkens) eenmaal ofmeermalen de keel/nek van voornoemde [slachtoffer 5]
(met kracht
)heeft vastgepakt en
/ofvastgegrepen en
/of deze gedraaid en/ofhaar keel dichtgeknepen en
/ofdichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van verkrachting

en
mishandeling
en
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 bewezenverklaarde levert op:

verkrachting.

Het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6 bewezenverklaarde levert op:

verkrachting, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 7 bewezenverklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 8 bewezenverklaarde levert op:

mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 bewezenverklaarde levert op:

verkrachting, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 2 bewezenverklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 6 bewezenverklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tien strafbare feiten. Hij heeft aangeefster [slachtoffer 1] verkracht en mishandeld. Daarnaast heeft hij haar wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd. De verdachte heeft tevens aangeefsters [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] verkracht. Bovendien heeft hij aangeefster [slachtoffer 3] mishandeld en heeft hij gepoogd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte heeft ook gepoogd om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan aangeefster [slachtoffer 4] en slachtoffer [slachtoffer 5]. Door aldus te handelen, heeft de verdachte op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke, psychische en seksuele integriteit van de slachtoffers. Ter terechtzitting in hoger beroep hebben [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] een slachtofferverklaring voorgedragen. Hieruit blijkt dat allen nog steeds - psychisch en lichamelijk - nadelige gevolgen ondervinden van het handelen van de verdachte.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat slechts een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof stelt voorts vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVMR) is overschreden. Met het instellen van hoger beroep namens de verdachte heeft de redelijke termijn van berechting in hoger beroep op 8 april 2022 een aanvang genomen. Het dossier is op 11 november 2022 bij het hof binnengekomen. De inzendtermijn van 6 maanden na het instellen van het hoger beroep is derhalve met ruim 1 maand overschreden. Tevens is de redelijke termijn geschonden ten aanzien van de volledige behandeling van de zaak in hoger beroep, nu het hof arrest wijst op 9 oktober 2023. De redelijke termijn is derhalve met ruim 2 maanden overschreden. Het hof is echter, gelet op deze geringe overschrijding, van oordeel dat kan worden volstaan met de enkele constatering dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, EVRM.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 20.886,00, bestaande uit € 886,00 materiële schade en € 20.000,00 immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 20.886,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 886,00 materiële schade – bestaande uit kosten van kleding, kosten voor vervoer en parkeerkosten in verband met bezoeken aan psychische hulpverlening - is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is tevens van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 8.386,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 10.256,85, bestaande uit € 256,85 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 10.256,85.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 256,85 materiële schade - bestaande uit voor rekening van de benadeelde partij komende medische kosten (waaronder eigen risico voor 2017 en (emdr-)behandelingen) - is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 5.256,85 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 3]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6, 7 en 8 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 20.722,06, bestaande uit € 722,06 materiële schade en € 20.000,00 immateriële schade.
Ter terechtzitting in hoger beroep is de vordering verlaagd tot een bedrag van € 20.616,09, bestaande uit
€ 20.000,00 immateriële schade en € 616,09 materiële schade.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 616,09 materiële schade - bestaande uit voor rekening van de benadeelde partij komende medische kosten (eigen bijdragen 2021 en 2022) - is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6, 7 en 8 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6, 7 en 8 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 8.116,09 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 4]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 10.385,00, bestaande uit € 385,00 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 10.385,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 385,00 materiële schade – bestaande uit het voor rekening van de benadeelde partij komende eigen risico van zorgkosten - is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 en 2 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2011 (eerste onrechtmatig handelen blijkens aangifte) aan de dag der algehele voldoening. Het hof komt tot deze ingangsdatum omdat, de aangifte volgend, rond die datum de seks met de dildo’s moet worden geplaatst. Dit is volgens [slachtoffer 4] de eerste keer geweest dat het echt ‘misging’, dat wil zeggen de eerste keer dat zij meerdere keren ‘nee’ zei en de verdachte desondanks zijn wil doorzette. Hiermee is voor de eerste keer overduidelijk sprake van onrechtmatig handelen in civielrechtelijke zin.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 en 2 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 7.885,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 242, 282, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1, 2 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.386,00 (achtduizend driehonderdzesentachtig euro) bestaande uit € 886,00 (achthonderdzesentachtig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.386,00 (achtduizend driehonderdzesentachtig euro) bestaande uit € 886,00 (achthonderdzesentachtig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 76 (zesenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 9 december 2020.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.256,85 (vijfduizend tweehonderdzesenvijftig euro en vijfentachtig cent) bestaande uit € 256,85 (tweehonderdzesenvijftig euro en vijfentachtig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.256,85 (vijfduizend tweehonderdzesenvijftig euro en vijfentachtig cent) bestaande uit € 256,85 (tweehonderdzesenvijftig euro en vijfentachtig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 61 (eenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 24 juni 2017.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6, 7 en 8 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.116,09 (achtduizend honderdzestien euro en negen cent) bestaande uit € 616,09 (zeshonderdzestien euro en negen cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-010808-21 (A) onder 6, 7 en 8 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.116,09 (achtduizend honderdzestien euro en negen cent) bestaande uit € 616,09 (zeshonderdzestien euro en negen cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 75 (vijfenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 31 december 2017.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 7.885,00 (zevenduizend achthonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-158681-21 (B) onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.885,00 (zevenduizend achthonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 385,00 (driehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 74 (vierenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 november 2011.
Dit arrest is gewezen door mr. T.J. Sleeswijk Visser, J.A. van Dorp en mr. K.I. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. J.H.M. Peusken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 oktober 2023.