Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift, ter griffie ingekomen op 31 december 2022, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 6 oktober 2022;
- het verweerschrift van Sivor, dat op 2 juni 2023 is ontvangen ter griffie van het hof;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg dat op 26 juni 2023 is ontvangen ter griffie van het hof.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling van het hoger beroep
- herstel van de arbeidsovereenkomst;
- veroordeling van Sivor tot betaling aan [verzoekster] van achterstallig salaris c.a.;
- veroordeling van Sivor tot aanmelding van [verzoekster] bij de geldende pensioenregeling, onder afdracht van de verschuldigde pensioenpremies;
- veroordeling van Sivor tot wedertewerkstelling van [verzoekster];
- veroordeling van Sivor tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:683 lid 3 BW aan [verzoekster] van € 125.000,- bruto dan wel een door het hof te bepalen bedrag;
- indien het hof tot het oordeel komt dat de arbeidsovereenkomst terecht is ontbonden maar sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Sivor, veroordeling van Sivor tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 9 BW aan [verzoekster] van € 125.000,- bruto dan wel een door het hof te bepalen bedrag;
Sivor kan niet verhelen – het ontbindingsverzoek was immers niet zomaar ingediend – hiermee in de maag te zitten.”). Sivor heeft geen positief geformuleerd bericht over de werkhervatting van [verzoekster] aan de collega’s gestuurd maar daarentegen wel in een vroeg stadium negatieve verklaringen van collega’s verzameld die uiteindelijk zijn overgelegd bij het onderhavige ontbindingsverzoek. Deze verklaringen zijn alle uitsluitend gebaseerd op hun ervaringen met [verzoekster] uit het – tumultueuze – verleden, omdat [verzoekster] immers al geruime tijd niet meer met deze collega’s had samengewerkt. In enkele van deze verklaringen wordt bovendien expliciet gerefereerd aan het MR-lidmaatschap van [verzoekster] en het conflict tussen [directeur 1] en de MR.