Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[naam verdachte],
op het moment van uitvaardigen van deze beschikking– in casu 26 maart 2020 – in volle omvang ter beoordeling staat voor de strafrechter. Voorts dient de strafrechter te beoordelen of de ongewenstverklaring (ook)
ten tijde van de tenlastegelegde gedraging– in casu 10 maart 2022 – niet in strijd is met rechtstreeks werkende bepalingen van het Unierecht. Het onderzoek strekt zich eveneens uit tot de vraag of het gedrag van de verdachte op laatstbedoeld moment nog altijd een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormde. De strafrechter moet, anders dan de raadsman heeft betoogd, niet het moment van het onderzoek ter terechtzitting als slotmoment van de te beoordelen periode nemen. Het hof verwijst in dit verband ook naar HR 9 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:687 (r.o. 2.3 en 2.4.1).