Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 19 juli 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
Procesverloop
Feiten
Hof] kan plaatsvinden.”
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 19 juli 2023, staat de schending van de hoorplicht centraal. Belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, had een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Dordrecht ontvangen. De Heffingsambtenaar had de aanslag opgelegd na een controle waarbij was vastgesteld dat voor de auto van belanghebbende geen parkeerbelasting was voldaan. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag, dat ongegrond werd verklaard, heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam. De Rechtbank heeft de eerste uitspraak op bezwaar vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Heffingsambtenaar voor verdere behandeling. De Heffingsambtenaar heeft vervolgens opnieuw een uitspraak op bezwaar gedaan, maar zonder belanghebbende te horen, wat leidde tot het hoger beroep bij het Hof.
Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voldoende inspanningen heeft verricht om een hoorgesprek te organiseren. Belanghebbende had in zijn bezwaarschrift om een hoorgesprek verzocht, maar reageerde niet op de uitnodigingen van de Heffingsambtenaar om contact op te nemen. Het Hof concludeert dat de Heffingsambtenaar niet in strijd heeft gehandeld met de hoorplicht, aangezien belanghebbende niet heeft gereageerd op de verzoeken om een hoorgesprek in te plannen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden, en het Hof bevestigt deze uitspraak. De beslissing van de Rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, en er wordt geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.