Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Eurofinance Services Inc.,
Eurotankers Inc.,
3.ABN AMRO N.V.,
1.Eurofinance Services Inc.,
Eurotankers Inc.,
1.De zaak in het kort
)gevorderd AMCON te veroordelen het executoriaal derdenbeslag op te heffen en ABN AMRO te veroordelen tot betaling onder de bankgarantie van $ 3.530.000. Daarnaast hebben Eurofinance c.s. tegen AMCON een bodemprocedure (zaaknummer 200.275.977/02) aanhangig gemaakt en
primairgevorderd voor recht te verklaren dat ten aanzien van het schip tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen, dat deze overeenkomst wegens een toerekenbare tekortkoming van AMCON is ontbonden en dat AMCON verplicht is schadevergoeding te betalen. In de bodemzaak heeft AMCON in reconventie
primairteruggave van de bankgarantie gevorderd, althans een verbod aan Eurofinance om te trekken onder de bankgarantie.
2.Procesverloop in hoger beroepin de zaak met zaaknummer 200.267.209/02
- het tussenarrest van 6 juli 2021 en de daarin genoemde stukken, waarbij het hof de voeging van deze zaak met de bij dit hof onder zaaknummer 200.275.977/01 aanhangige zaak heeft bevolen (inmiddels: 200.275.977/02);
- de memorie van antwoord van ABN AMRO;
- de memorie van antwoord van Eurofinance c.s., met bijlage.
- de dagvaarding van 12 augustus 2019, waarmee AMCON in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2019;
- de memorie van grieven van AMCON (tevens houdende een eiswijziging c.q. eisverduidelijking), met bijlagen;
- de memorie van antwoord van ABN AMRO.
3.Feitelijke achtergrond
in beide zaken
4.Procedure bij de rechtbank
in de zaak met zaaknummer 200.267.209/02
- het door AMCON gelegde executoriaal derdenbeslag op te heffen;
- ABN AMRO te veroordelen tot betaling onder de bankgarantie van $ 3.530.000 op grond van de arbitrale vonnissen.
in de zaak met zaaknummer 200.275.977/02
primairvoor recht te verklaren dat ten aanzien van het schip tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen, dat deze overeenkomst wegens een toerekenbare tekortkoming van AMCON is ontbonden en dat AMCON verplicht is schadevergoeding te betalen;
primairEurofinance te veroordelen tot teruggave van de bankgarantie, althans Eurofinance te verbieden om te trekken onder de bankgarantie;
subsidiairEurofinance te verbieden om te trekken onder de bankgarantie totdat onherroepelijk is beslist in deze procedure;
meer subsidiairEurofinance te verbieden om te trekken onder de bankgarantie totdat onherroepelijk is beslist in de arbitrale procedure;
nog meer subsidiairhet bedrag van de bankgarantie te verlagen tot een in goede justitie te bepalen bedrag;
5.Beoordeling in hoger beroepontvankelijkheid AMCON in het hoger beroep tegen ABN AMRO in de zaak met zaaknummer 200.267.209/02
eiswijziging in de zaak met zaaknummer 200.275.977/02
- te verklaren voor recht dat Eurofinance c.s. de bankgarantie onrechtmatig hebben ingeroepen en dat zij aansprakelijk zijn voor de schade die AMCON als gevolg daarvan hebben geleden;
- Eurofinance c.s. te veroordelen tot vergoeding van genoemde schade van AMCON, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
grieven in beide zaken
1. een ‘Certificate of Incorporation’ van Eurofinance van 3 januari 2000;
2. de ‘Articles of Incorporation’ van Eurofinance van 3 januari 2000;
Het hof ziet bovendien geen verband tussen de omstandigheid dat betekening van de executoriale derdenbeslagen niet mogelijk was vanwege de onveilige situatie in Liberia en het bestaan van Eurofinance.
Uit de door Eurofinance c.s. overgelegde stukken blijkt dat deze vennootschappen zijn opgericht naar Liberiaans recht en statutair zijn gevestigd in Monrovia, Liberia, maar dat zij kantoor houden in Pireaus, Griekenland. Eurofinance c.s. stellen dat zij ‘non-resident corporations’ in de zin van artikel 1.2(p) van de Liberian Business Corporation Act zijn en dat dit inhoudt dat zij geen zaken doen in Liberia, maar daar slechts een ‘registered office’ bij LISCR houden. De enkele omstandigheid dat Eurofinance c.s. geen kantoor houden op hun statutaire vestigingsplaats, maar elders, is op zichzelf geen reden om te twijfelen aan het bestaan van deze vennootschappen. Verder is gesteld noch gebleken dat AMCON hiervan enig nadeel heeft ondervonden. AMCON heeft met (vertegenwoordigers van) Eurofinance onderhandelingen gevoerd en een overeenkomst (memorandum of agreement) gesloten over de verkoop van het schip aan Eurofinance. Nadat namens Eurofinance c.s. (tweemaal) beslag op het schip was gelegd, heeft AMCON Eurofinance c.s. in kort geding gedagvaard en opheffing van de beslagen gevorderd. De kortgedingdagvaardingen, waarin het adres waar Eurofinance c.s. statutair zijn gevestigd – 80 Broadstreet, Monrovia – is vermeld, zijn openbaar betekend. Eurofinance c.s. zijn steeds in rechte verschenen, vertegenwoordigd door mr. Blaauw. Nadat AMCON ten behoeve van Eurofinance c.s. een bankgarantie had gesteld en het beslag op het schip was opgeheven, heeft Eurofinance tegen AMCON een arbitrage aanhangig gemaakt in Londen, zoals voorzien in de bankgarantie. Ook in de arbitrage zijn procesvertegenwoordigers namens Eurofinance c.s. opgetreden. Het kantooradres van Eurofinance c.s. in Pireaus (Griekenlang) is eenvoudig te vinden via internet maar AMCON had het ook kunnen opvragen bij diverse, haar bekende vertegenwoordigers van Eurofinance c.s. Gesteld noch gebleken is dat zij dit heeft gedaan. Het is daarom ook niet aannemelijk geworden dat AMCON op enig moment serieus heeft getwijfeld aan het bestaan van Eurofinance c.s. Zij stelt ook niet dat er (mogelijk) andere entiteiten bestaan die de ‘echte’ Eurofinance c.s. zijn tegenover wie zij aansprakelijk is en/of met wie zij de ‘memorandum of agreement’ had gesloten. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien welk rechtens te respecteren belang AMCON heeft bij het ter discussie stellen van het bestaan van Eurofinance c.s. Daartoe behoort in ieder geval niet het trachten te voorkomen dat Eurofinance c.s. de bankgarantie zouden inroepen. Of Eurofinance c.s. bevoegd waren de bankgarantie in te roepen, hangt alleen af van het antwoord op de
Uitleg bankgarantie
Gelet op de aard van een abstracte garantie op afroep (onder de voorwaarden vermeld in de garantie) en de functie die dergelijke garanties in het handelsverkeer vervullen, en mede gelet op de positie van de garanderende bank, die de belangen in het oog moet houden van zowel degene die de opdracht gaf tot het stellen van de garantie, als van degene te wiens gunste de garantie is gesteld, is een strikte toepassing door de bank van de in de garantie gestelde voorwaarden geboden. Uit de aard en functie van de abstracte bankgarantie vloeit ook voort dat bij de uitleg van een dergelijke garantie groot gewicht toekomt aan de (strikt te lezen) bewoordingen daarvan (HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:600 en HR 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2297).
De abstracte bankgarantie bewerkstelligt een verschuiving van het verhaalsrisico van de begunstigde naar de opdrachtgever. De vraag of de begunstigde terecht aanspraak heeft gemaakt op betaling uit hoofde van de abstracte bankgarantie speelt alleen tussen de opdrachtgever en de begunstigde; de bank staat daarbuiten. Vanwege de functie van de abstracte bankgarantie in het handelsverkeer is het van belang dat bij partijen geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of de bank al dan niet tot uitbetaling onder de garantie moet overgaan. De strikte toepassing
door de bankvan de voorwaarden voor uitbetaling die in de bankgarantie zijn opgenomen geldt daarbij als uitgangspunt. In het geval dat de tekst van de bankgarantie onduidelijkheden bevat, zal tot uitleg daarvan moeten worden overgegaan. Dat de afroep van de bankgarantie door de begunstigde volgens de regel van strikte conformiteit moet worden getoetst, betekent nog niet dat ook de inhoud van de bankgarantie steeds naar de letter moet worden uitgelegd. Het antwoord op de vraag welk criterium moet worden toegepast bij de uitleg van de abstracte bankgarantie hangt af van de invloed die de bank heeft gespeeld bij het opstellen van de bankgarantie. Als een letterlijke interpretatie geen uitkomst biedt, moet bij verdere uitleg de ‘gewone’ Haviltex-norm worden toegepast, waarbij de onderliggende rechtsverhouding een rol kan spelen (conclusie A-G Wesselink-Van Gent voor laatstgenoemd arrest onder 2.9-2.10, 2.13-2.14, 2.19-2.20, 2.28 en 2.36, ECLI:NL:PHR:2018:1188).
legal opinionvan de barrister Francis Hornyold-Strickland gedateerd 6 juni 2019 overgelegd. Het hof stelt voorop dat volgens deze
legal opinion(onder 9) ‘[t]he term “unappealable” has not been defined in English law in application to arbitration proceedings’.
legal opinionvan Hornyold-Strickland worden deze genoemd onder 11 – eraan in de weg staat dat de bankgarantie ooit, na het ongebruikt verstrijken van die termijn, kan worden ingeroepen. Met andere woorden: de bankgarantie zou Eurofinance c.s. geen enkele zekerheid bieden tegenover de opheffing van de beslagen ten laste van AMCON, zodat volgens die uitleg de bankgarantie betekenisloos zou zijn. Mede in aanmerking genomen het dictum van het kortgedingvonnis van 17 juli 2017, waarin (het model van) het Rotterdams Garantieformulier 2008 is voorgeschreven, is evident dat dit niet de bedoeling van partijen is geweest. Gelet hierop moet ‘final and unappealable award’ worden begrepen als een arbitraal eindvonnis dat niet of niet langer onderhevig is aan hoger beroep. Daarbij merkt het hof op dat in de bankgarantie de woorden ‘which is not or no longer subject to appeal’ wel worden gebruikt als het gaat over rechterlijke vonnissen.
legal opinionvan Hornyold-Strickland kunnen op grond van de Arbitration Act 1996 tegen een arbitraal vonnis verschillende rechtsmiddelen worden ingesteld –
challenge of juridiction(section 67),
challenge on the basis of serious irregularity(section 68),
appeal on a point of law(section 69) en daarnaast nog een
apply for a correction(section 57) – binnen een termijn van (normaal gesproken) 28 dagen. Deze termijn wordt strikt toegepast. Hornyold-Strickland concludeert (
legal opiniononder 18): ‘for the purpose of the guarantee, an award is unappealable once, or very soon after, 28-days has passed from the date of the award.’ Tussen partijen is ook niet in geschil dat de appeltermijn van 28 dagen inmiddels ruimschoots is verstreken.
legal opiniononder 11 en 12). In dit verband heeft AMCON aangevoerd dat zij altijd nog een verzoek tot verlenging van de 28-dagentermijn kan indienen en dat daarom niet kan worden gezegd dat het arbitraal eindvonnis niet of niet langer onderhevig is aan hoger beroep. Hornyold-Strickland merkt hierover op (
legal opiniononder 19):
legal opinionkan verlenging van de appeltermijn slechts onder zeer beperkte omstandigheden worden verkregen. Amcon wijst zelf op de uitwerking in de Engelse rechtspraak van de bevoegdheid van de High Court om de appeltermijn te verlengen – de
principles– en noemt de drie primaire factoren die daarbij in aanmerking worden genomen:
- Whether the applicant was acting reasonably in allowing the time limit to expire.
- The contribution to the delay by others.
Bewijsaanbod
6.Beslissing
- verklaart AMCON niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor zover ingesteld tegen ABN AMRO;
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2019;
- veroordeelt AMCON in de kosten van het hoger beroep, daaronder begrepen de kosten van het voegingsincident, aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 783,-- aan verschotten en € 2.957,50 aan salaris advocaat en aan de zijde van Eurofinance c.s. eveneens begroot op € 783,-- aan verschotten en € 2.957,50 aan salaris advocaat;
in de zaak met zaaknummer 200.275.977/02
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 november 2019;
- veroordeelt AMCON in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Eurofinance c.s. eveneens begroot op € 783,-- aan verschotten en € 2.366,-- aan salaris advocaat.