Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 24 januari 2023
Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (Erasmus MC),
[geïntimeerde] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Overall acht ondergetekende de handelswijze en verzuimbegeleiding van de bedrijfsarts zeer adequaat. Op basis van de initiële klacht bij uitval vond er in goed overleg met cliënt na enkele maanden volledige arbeidsongeschiktheid een tijd contingente re-integratie plaats. De uitval van cliënt kort voor volledige inzetbaarheid is medisch niet goed verklaarbaar en ondergetekende heeft dan ook op basis van de ter beschikking gekomen informatie geen duidelijke indicaties waarom de bedongen arbeid niet mogelijk zou zijn. Derhalve moet geconcludeerd worden dat cliënt per 28-06-2021 geschikt moet worden geacht voor haar bedongen arbeid.
Ondergetekende kon de beweegredenen van de bedrijfsarts goed volgen en gaat mee met de bedrijfsarts. Met andere woorden client moet geschikt wordt geacht voor de bedongen arbeid. (…) Voor afwijkende bevindingen bij beeldvormend onderzoek is geen duidelijke verklaring gevonden. Client zag ook weinig heil in een interventie ter verdere analyse. Overall moet gesteld worden dat er medisch gezien geen nieuwe gezichtspunten aanwezig zijn, die de eerder genomen standpunt doen wijzigen”.
Procedure bij de kantonrechter
Verzoeken
Beoordeling in hoger beroep
De uitval van client kort voor volledige inzetbaarheid is medisch niet goed verklaarbaar en ondergetekende heeft dan ook op basis van de ter beschikking gekomen informatie geen duidelijke indicaties waarom de bedongen arbeid niet mogelijk zou zijn”. Het deskundigenoordeel van het UWV van 30 november 2021 - gegeven op verzoek van [geïntimeerde] - bevestigt het deskundigenoordeel van 30 september 2021. Dit laatste deskundigenoordeel houdt in dat zij per de geschildatum (22 september 2021) conform het advies van de bedrijfsarts geschikt is voor de bedongen arbeid. De conclusie in de sociaal-medische beoordeling van verzekeringsarts S.A.K. Bhaggoe luidt: “
Ondergetekende kon de beweegredenen van de bedrijfsarts goed volgen en gaat mee met de bedrijfsarts. Met andere woorden client moet geschikt wordt geacht voor de bedongen arbeid. (…) Voor afwijkende bevindingen bij beeldvormend onderzoek is geen duidelijke verklaring gevonden. Client zag ook weinig heil in een interventie ter verdere analyse. Overall moet gesteld worden dat er medisch gezien geen nieuwe gezichtspunten aanwezig zijn, die de eerder genomen standpunt doen wijzigen”.
Momenteel is mevrouw herstellende van COVID-19, onder behandeling sinds december. De algemene belastbaarheid is laag en moet nog worden opgebouwd. Door de leeftijd en onderliggend lijden voorzien wij dat dit nog een paar maanden kan duren. (…) Ons advies en dit is landelijk: stapje voor stapje, rustig aan”. Ook deze brief biedt onvoldoende steun voor de stelling van [geïntimeerde] dat zij in het geheel geen werkzaamheden in het kader van re-integratie kon verrichten. Bovendien adviseerde ook de bedrijfsarts in die periode (zie 2.6 en 2.7) om het rustig aan te doen; [geïntimeerde] moest op klachten contingente wijze gaan opbouwen waarbij het advies was om de uitbreidingsstappen regelmatig samen te evalueren en, waar nodig, het schema bij te stellen (naar voren of naar achteren).
ernstigverwijtbaar handelen is echter geen sprake. Daartoe geldt een hoge drempel en die wordt hier niet gehaald. [geïntimeerde] heeft aanvankelijk wel meegewerkt aan het verrichten van re-integratiewerkzaamheden - in elk geval tot juni 2021 - en niet is gebleken van enig opzet aan haar kant om het Erasmus MC of haar collega’s te benadelen. Dat [geïntimeerde] niet zou hebben gecommuniceerd is onvoldoende aannemelijk geworden. Ter zitting in hoger beroep is zijdens Erasmus MC verklaard dat telkens wanneer brieven werden verzonden er voorafgaand telefonisch overleg met [geïntimeerde] plaatsvond. Ook heeft zij altijd gehoor gegeven aan oproepen van de bedrijfsarts. [geïntimeerde] heeft daarom recht op de transitievergoeding. De grieven I tot en met VIII en IX tot en met XI in principaal appel falen.
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten door Erasmus MC. Ook een medisch geschoold werkgever mag afgaan op de adviezen van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts en dat heeft Erasmus MC hier dus met recht kunnen doen. Zij heeft mogen besluiten om het loon stop te zetten (na voorafgaande sommatie daartoe) toen [geïntimeerde] ten onrechte niet langer meewerkte aan het verrichten van re-integratiewerkzaamheden. Toen dat niet het gewenste resultaat had heeft zij de kantonechter mogen verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden nu voortzetting daarvan in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Tenslotte geldt dat gelet ook op hetgeen hierboven onder 5.15 is overwogen over de aanwezigheid van een redelijke grond voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst (de e-grond), er onvoldoende causaal verband is tussen het aan Erasmus MC verweten nalaten (het onvoldoende verstrekken van beschermingsmiddelen aan [geïntimeerde] of toestaan eigen beschermingsmiddelen te gebruiken waardoor zij Covid-19 heeft gekregen) en de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dit causaal verband ontbreekt overigens ook ten aanzien van de door de kantonrechter aangenomen g-grond, op grond waarvan de ontbinding heeft plaatsgevonden. Aan [geïntimeerde] komt (ook) daarom geen billijke vergoeding toe. Haar verzoek om betaling van achterstallig salaris - dat in verband met de hier terecht geoordeelde loonstop niet werd betaald - wordt eveneens afgewezen. Gelet op deze afwijzingen kunnen de formele verweren van Erasmus MC uit de spreekaantekeningen hier onbehandeld blijven.
ernstigeverwijtbaarheid waarvan geen sprake is - te onderbouwen dat zij enig belang heeft bij de bepaling dat de kantonrechter het verzoek op een andere grond (namelijk de e-grond in plaats van de g-grond) had moeten toewijzen. Niet is gesteld of gebleken dat zij met toewijzing van dat verzoek bevrijd zou zijn van haar verplichtingen als zogenoemde eigenrisicodrager in de zin van de Werkloosheidswet. Verder acht het hof het voorkomen van “precedentwerking” hier in algemene zin een onvoldoende zelfstandig belang. Ook daarom zal het verzoek onder I worden afgewezen. De kantonrechter heeft terecht de proceskosten in eerste aanleg gecompenseerd. De grieven XII en XIII falen dus eveneens, hetgeen betekent dat ook het verzoek van Erasmus MC onder V niet zal worden toegewezen.