ECLI:NL:GHDHA:2023:1173
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst na geweldsincident door zorg- en behandelmedewerker in penitentiaire inrichting
In deze zaak gaat het om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een zorg- en behandelmedewerker in een penitentiaire inrichting (PI) die een vuistslag heeft gegeven aan een recalcitrante gedetineerde. De Staat der Nederlanden verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen van de werknemer. Het Gerechtshof Den Haag heeft in een eerdere tussenbeschikking de werknemer toegelaten tot tegenbewijs, maar deze heeft laten weten af te zien van het horen van getuigen. Het hof concludeert dat de werknemer de situatie heeft laten escaleren door de gedetineerde een vuistslag te geven, wat niet nodig was voor de veiligheid van hemzelf of anderen. Het hof onderschrijft de overwegingen van de kantonrechter dat dergelijk gedrag binnen een PI tot spanningen kan leiden en de orde kan verstoren. Het hof oordeelt dat het handelen van de werknemer niet ernstig verwijtbaar is, ondanks dat het geweld niet in overeenstemming was met de gedragscode. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar was, maar het hof komt tot de conclusie dat de werknemer zich door emoties heeft laten leiden en dat dit niet de kwalificatie van ernstig verwijtbaar rechtvaardigt. De transitievergoeding wordt vastgesteld op € 23.257,22 bruto, en de Staat wordt veroordeeld tot betaling hiervan. De kosten van beide instanties worden door iedere partij zelf gedragen.