In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Colombia, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken voor het witwassen van geldbedragen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een hoger beroep van de verdachte. De tenlastelegging betrof het verwerven en voorhanden hebben van een totaalbedrag van EUR 34.600,-, terwijl de verdachte wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, maar het hof oordeelde dat het vonnis niet in stand kon blijven.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in 2016 twee geldtelmachines in beslag had genomen, en dat er een technisch hulpmiddel in een van deze machines was geplaatst door de politie. Dit hulpmiddel kon een sms-bericht sturen naar de politie om aan te geven dat de geldtelmachine actief was. De verdediging betoogde dat het gebruik van dit technisch hulpmiddel onrechtmatig was, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Het hof concludeerde dat er voldoende verdenking van witwassen bestond om de woning van de verdachte binnen te treden, en dat de aangetroffen geldbedragen uit een misdrijf afkomstig waren.
De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en de in beslag genomen geldbedragen werden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen, maar ook het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde feit en het feit dat de verdachte sindsdien niet meer met justitie in aanraking is geweest.