Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
de curator,
1.MTS B.V.,
MTS,
[geïntimeerde 2]en gezamenlijk
[geïntimeerden],
1.Waar de zaak over gaat
2.Het procesverloop in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 20 november 2019 waarbij de curator in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 augustus 2019 (hierna:
- het arrest van 28 januari 2020 voor de dagbepaling van een mondelinge behandeling na aanbrengen, welke is gehouden op 13 maart 2020;
- de memorie van grieven van 23 juni 2020, met één productie;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel van 29 september 2020, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van 8 december 2020.
3.De feiten
Holding) in staat van faillissement verklaard. Daarbij is de curator als zodanig aangesteld.
TJH) werden hoofdzakelijk reparatiewerkzaamheden van mobiele telefoons verricht. In een Tsjechische dochtermaatschappij van TJH genaamd Telerepair CZ s.r.o. (hierna:
TCZ) was het personeel van TJH ondergebracht.
Teleplan). Teleplan was destijds verantwoordelijk voor de reparatie van alle mobiele telefoons met een KPN-abonnement. In opdracht van Teleplan, die daartoe weer opdracht kreeg van KPN, repareerde TJH gemiddeld 1.000 à 1.500 toestellen per dag, met een hoogtepunt van 2.500 toestellen. De TAT, turn around time, voor de reparaties was één dag. Daarom werden de toestellen 's nachts tussen Nederland en Tsjechië vervoerd.
YAL) was het met de reparatiewerkzaamheden samenhangende transport van de te repareren goederen (o.a. van Nederland naar Tsjechië en vice versa) ondergebracht. De auto's waarmee de transporten plaatsvonden waren eigendom van Holding. Holding stelde de auto’s aan YAL ter beschikking. Holding bracht de kostprijs van het gebruik van de auto’s in rekening aan YAL.
[werknemer 1]) en [werknemer 2] (hierna:
[werknemer 2]). Zij verrichtten vooral werkzaamheden voor TJH en de andere Tsjechische dochtervennootschappen. Holding bracht voor deze werkzaamheden een managementvergoeding aan TJH in rekening ter grootte van € 15.000,00 per maand.
Radex).
DRetail) een opdrachtovereenkomst gesloten. Middels DRetail verrichtte [A] werkzaamheden voor TJH. DRetail diende TJH nieuwe klanten te bezorgen.
Lamper), de vennootschap van [B] .
4.De procedure bij de rechtbank
5.Het hoger beroep
6.De beoordeling van het hoger beroep
- i) DRetail Consultancy met een vordering van € 91.299,85;
- ii) Lamper B.V. met een vordering van € 79.403,81;
- iii) Radex met een vordering van € 52.480,76 voor niet betaalde huur over de periode maart 2014 tot en met april 2017; en
- iv) de belastingdienst met een vordering van € 30.870,00, in verband met niet afgedragen loonheffing in de periode december 2016 tot en met april 2017.
als bestuurder van TJH en YALvalt te verwijten kan – anders dan de curator tot uitgangspunt lijkt te nemen (memorie van grieven, p. 12, tweede liggende streepje) – in beginsel verder in het midden blijven. Het is in beginsel aan de curator van TJH en YAL om zich een oordeel te vellen over het door [geïntimeerde 2] gevoerde beleid als bestuurder van TJH en YAL.
open invoices and bank balances’ (bijlage bij de e-mail van 1 juli 2016, productie 18 bij conclusie van antwoord).
Holdingeen belangrijke oorzaak van het faillissement van Holding is geweest onvoldoende heeft onderbouwd. Zoals hiervoor reeds is toegelicht dreef Holding zelf slechts in beperkte mate een onderneming, uitsluitend gericht op de ondersteuning van de dochtervennootschappen. Zoals de curator zelf (in een ander verband) in de memorie van grieven opmerkt, betrof Holding “
een relatief klein bedrijf met een beperkte administratie”. Holding had slechts enkele externe crediteuren en slechts twee bronnen van inkomsten (TJH en YAL). Nadat TJH en YAL in staat van faillissement kwamen te verkeren werd duidelijk dat er geen inkomsten voor Holding meer te verwachten waren, waarna Holding ook haar eigen faillissement heeft aangevraagd. Tegen voormelde achtergrond is door de curator onvoldoende toegelicht waarom [geïntimeerden] (i) (ten minste op enig moment) onvoldoende inzicht hebben gehad in de rechten en verplichtingen van Holding, en (ii) waarom ten gevolge van dit gebrek aan inzicht door het bestuur van Holding (een) beslissing(en) is/zijn genomen die het faillissement van Holding mede hebben veroorzaakt. Voor zover de curator tot uitgangspunt neemt dat indien een administratie gebrekkig is, steeds mag worden verondersteld dat het bestuur in het geheel geen verantwoorde beslissingen heeft kunnen nemen, vindt dit standpunt geen steun in het recht.
[holding geïntimeerde 2]), een persoonlijke holding van [geïntimeerde 2] .
[C]), waarin zij verklaart over hetgeen de gang van zaken is geweest.
service feein rekening werd gebracht aan TJH. De salarissen van [werknemer 1] en [werknemer 2] bedroegen voor [werknemer 1] (ten minste aanvankelijk) € 8.000,00 per maand en voor [werknemer 2] € 5.036,11 per maand. Anders dan de curator aanvoert acht het hof deze salarissen niet onredelijk hoog. Ook het aangaan dan wel voortzetten van de overeenkomsten met Lamper en DRetail is als beleidsmatige keuze alleszins te billijken gelet op het belang dat nieuwe klanten zouden worden geworven.
gezamenlijkecrediteuren door [geïntimeerden] (een zogenoemde Peeters q.q./ Gatzen-vordering).
grief Iheeft [geïntimeerden] gelet op de uitkomst van het principale appel geen belang.