Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 3 mei 2022
[verzoeker] ,
NN Personeel B.V.,
Waar de zaak over gaat
Het geding
De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
“Wat ik lastig blijf vinden is je (plotselinge) te directe manier van communiceren/handelen of bijvoorbeeld iedereen in de CC zetten van onderlinge communicatie met iemand die denk ik beter 1 op 1 kan. Dit leidt tot in mijn ogen tot onnodige extra afstemming, reparatie werk en in sommige gevallen ook niet werkbare situatie waarbij ik een vervanger moet zoeken op trajecten c.q. je niet meer kan inzetten zoals bij Bank nu. (…) Ik kan de aard van het beestje niet veranderen, maar het kan ook niet zo zijn dat dit tot te veel negatieve perceptie van procurement en onze management attentie leidt. Vanuit management van belang om de feiten en inhoud te controleren in dit soort zaken. Uitdaging is om een weg te vinden die de boodschap overbrengt maar ook recht doet aan kernwaarden NN en uitstraling die NN wenst. Het gaat zelden om de inhoud van de boodschap, maar over de toon. Uiteindelijk kan hier geen uitruil plaatsvinden.”.
“De elementen beschreven in de Snapshot van Q2 zijn ongewijzigd. [verzoeker] is hiermee aan de slag en laat daadwerkelijk zien zaken zoals beschreven op te pakken. (…). Een aandachtspunt blijft balans vinden en delen van je mening onverbloemd en bij welke collega’s (stakeholders) dit te doen en waar zorgvuldigheid te betrachten. Realiseer je dat een uitspraak zonder context veel impact heeft bij toehoorders.”
“[collega], wees niet dom. NN doet geen zaken met Citrix. En jij bent contract mngr, dus moet je geen buying activiteiten doen”en
“[collega], ik geloof niet dat je de business modellen begrijpt van de huidige leveranciers . (…) Ik doe dit al 7 jaar met Citrix”.Na een klacht van [collega] bij [leidinggevende] heeft [leidinggevende] beiden per e-mail geschreven dat de wijze van e-mail correspondentie niet in lijn is met zijn opvattingen hierover.
, Heb ik nu goed begrepen dat je mijn mngrs hiervan op de hoogte hebt gesteld. Graag de motivatie waarom”.
“Kijk, wat en enthousiaste reactie, wtf! [What The Fuck; toevoeging hof]. Bepaalde mensen moeten weer terug naar [naam 2]… Ik had wel anders gereageerd als mijn medewerkers met zo’n resultaat komen!!”.[verzoeker] doelde hiermee op [CPO]. Hij had haar gemaild over een goede, inhoudelijke score die hij van een stakeholder had gekregen, maar zij had daar naar de mening van [verzoeker] niet enthousiast op gereageerd.
“Ik werd afgelopen donderdag gebeld door Deloitte ([naam 3], director Financial Services, voor NN aanspreekpunt voor alle IT opdrachten). Hij voelde zich enorm bezwaard maar vond het toch nog nodig om een aantal negatieve signalen over [verzoeker] aan mij over te brengen:
Procedure in eerste aanleg
Verzoeken en beoordeling in hoger beroep
wtf”-e-mail van 27 augustus 2019 die [verzoeker] over [CPO] aan [leidinggevende] zond (2.13). NN heeft toen moeten constateren dat de lang gehoopte verbetering uitbleef en dat de arbeidsverhouding op alle fronten onherstelbaar verstoord was.
doet zijn best en is zich bewijst van zijn valkuil, dat hij af en toe te kort door de bocht kan gaan en hierin de communicatie soms te direct kan zijn. dit wordt door de klant niet altijd gewaardeerd. Het is prima als [verzoeker] een bijdrage wil leveren aan het verbeteren van de afdeling en hier zijn mening over deelt. Hij dient zich alleen beter bewust te zijn van de impact op zijn omgeving”). In de beoordeling over 2014 staat: “
Next to this you are aware of your sometimes explicit opinions, which are not always constructive. for coming your [year] I want you to work on this, as collaboration and be constructive will only work in our team”. In de beoordeling over 2015 staat: “
Belangrijk voor [verzoeker] is dat hij zich voldoende bewust is van het feit dat zijn uitgesproken mening (neemt geen blad voor de mond) die stevig gebracht wordt, bij anderen kan leiden tot ‘gereserveerd gedrag’. Discussies kunnen hierdoor moeizaam verlopen.”
Het gaat zelden om de inhoud van de boodschap, maar over de toon. Uiteindelijk kan hier geen uitruil in plaatsvinden.”) en het gespreksverslag van 18 december 2018 (“
Zoals besproken kunnen gedrag en resultaten echter nooit onderling compenserend zijn. Afgesproken dat er geen derde keer moet komen dat we een dergelijk gesprek voeren”). De goede resultaten die [verzoeker] ook boekte, staan dan ook niet in de weg aan het oordeel dat de arbeidsverhouding is verstoord.
Dit past niet bij de professionaliteit die we als Procurement en NN willen uitstralen, wat ook de oorzaak is. Afgesproken hier alert op te zijn en te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt zodat de beoordeling volgend jaar enkel over de inhoud gaat en niet over de toon.”; zie het beoordelingsverslag over 2017, zie 2.6). Kortom: NN wilde niet dat [verzoeker] het “inkopersspel” speelde met de toonzetting die hij hanteert en met een botte en te directe wijze van communiceren. Klachten daarover wilde NN dan ook niet meer van leveranciers horen. Het hof is van oordeel dat NN bij haar vele aansporingen voldoende specifiek is geweest en een en ander ook nog voldoende duidelijk schriftelijk heeft gedocumenteerd en aan [verzoeker] heeft verstrekt. [verzoeker] heeft verder niet weersproken dat met hem op 18 december 2018 (zie 2.9) ook nog eens feitelijk een
afspraakis gemaakt om op zijn gedrag alert te zijn en te voorkomen dat nogmaals klachten over zijn gedrag zouden komen. Dat de namen van de leveranciers niet aan [verzoeker] zijn bekend geworden en dat ook niet ten aanzien van elk van de genoemde gebeurtenissen aan [verzoeker] bekend is gemaakt welke personen daarbij betrokken zijn geweest, leidt niet tot een ander oordeel gelet op de lange periode gedurende waarin NN [verzoeker] keer op keer op dezelfde, telkens terugkerende problemen heeft aangesproken. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat [verzoeker] niet in de gelegenheid is geweest te reageren op de uitdrukkelijke aansporingen van NN om zijn gedrag aan te passen zodat het hof het beginsel van hoor en wederhoor niet geschonden acht.
, wees niet dom”), dat hij een ingeschakelde externe trainer in zulke sterke bewoordingen heeft aangesproken dat een collega zich genoodzaakt voelde daarvoor excuses aan de trainer aan te bieden en dat [verzoeker] met een lid van de raad van bestuur (die hem aansprak op zijn onvriendelijke teksten op LinkedIn) een onaangename correspondentie heeft gehad. Ook ten aanzien daarvan geldt dat het niet zo zeer om de inhoud gaat (de door [verzoeker] geuite “verbazing”), maar wel om de toonzetting en de botte wijze waarop hij haar ter verantwoording heeft geroepen. Dat de handelwijze van [lid RvB] in strijd zou zijn met het recht op privacy dan wel in strijd met de AVG valt niet in te zien en is door [verzoeker] ook onvoldoende toegelicht. [verzoeker] heeft ook niet betwist dat zijn leidinggevenden [CPO] en [leidinggevende] inmiddels niet meer met hem willen samenwerken. [verzoeker] had kunnen en moeten begrijpen dat na de verschillende aansporingen het versturen van de “wtf”- mail op 27 augustus 2019 bij beiden niet goed zou vallen. De e-mail van 4 september 2019 met klachten over [verzoeker] zal het hof evenwel buiten beschouwing laten nu niet is gebleken dat hij voldoende in de gelegenheid is gesteld om op die klachten te reageren. Dat geldt ook voor de klachten van de nieuwe collega’s omdat uit hun presentatie onvoldoende kan worden opgemaakt dat de onveilige sfeer door [verzoeker] veroorzaakt is. Dat [verzoeker] over de periode van 12 december 2019 tot 1 augustus 2020, de datum waarop de arbeidsovereenkomst is ontbonden, nog heel goed gewerkt zou hebben, heeft NN voldoende weersproken; NN heeft [verzoeker] vanwege verschillende negatieve uitlatingen op 28 januari 2020 moeten verzoeken niet meer bij de teamvergaderingen aanwezig te zijn (nagezonden productie 23 eerste aanleg). Dat [verzoeker] tijdens een teammeeting op 8 januari 2020 [CPO] ten overstaan van collega’s als ‘Mata Hari’ heeft aangeduid, wijst er naar het oordeel van het hof op dat de verhoudingen wederzijds volledig verstoord zijn geraakt. De verklaring van [verzoeker] ter zitting in hoger beroep dat Mata Hari iemand was die mooie jurken droeg, maakt zijn aanduiding binnen de context van een professionele vergadering onaannemelijk maar ook niet minder bot. Dat NN [verzoeker] heeft laten werken tot de datum van ontbinding (grotendeels in de periode dat de NN-medewerkers in verband met de Covid-19 maatregelen zoveel mogelijk thuis moesten werken) doet niet af aan de geconstateerde verstoorde arbeidsverhouding.
in feitesprake is van een door NN nagestreefde d-grond wordt dan ook verworpen.