ECLI:NL:GHDHA:2022:709

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
200.298.371/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen overtreding van het concurrentiebeding in aandeelhoudersovereenkomst door ex-werknemer en statutair directeur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding tussen Labonovum B.V. en Everest Innovation B.V. Labonovum, een biotechnologisch bedrijf, vorderde dat een ex-werknemer en statutair directeur, die ook indirect aandeelhouder is, zich zou onthouden van werkzaamheden bij een concurrent, Daklapack/HAYD. Labonovum stelde dat de ex-werknemer het concurrentiebeding in de aandeelhoudersovereenkomst overtrad. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding van het concurrentiebeding, omdat de ex-werknemer niet gebonden was aan deze overeenkomst. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, die de vorderingen van Labonovum had afgewezen. Het hof concludeerde dat Labonovum onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van onrechtmatige concurrentie of dat de ex-werknemer handelde in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De kosten van het hoger beroep werden aan Labonovum opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.298.371/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/619137 / KG ZA 21-411
arrest van 12 april 2022
inzake
Labonovum B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: Labonovum,
advocaat: mr. Th.H.P. van den Kieboom te Utrecht,
tegen

1.Everest Innovation B.V.,

gevestigd te Heiloo,
2.
[geïntimeerde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna te noemen: Everest Innovation en [geïntimeerde sub 2] en gezamenlijk Everest c.s.,
advocaat: mr. F.W. Aartsen te Harderwijk.
Waar de zaak over gaat
[geïntimeerde sub 2] die werknemer, statutair bestuurder en indirect aandeelhouder van Labonovum is, wil na het einde van de arbeidsovereenkomst bij een ander bedrijf gaan werken. Labonovum ziet het andere bedrijf als concurrent en vindt dat [geïntimeerde sub 2] hiermee het concurrentiebeding in de aandeelhoudersovereenkomst overtreedt dan wel dat indiensttreding bij het andere bedrijf onrechtmatig tegenover Labonovum is.
Het geding
Bij exploot van 20 juli 2021 is Labonovum in hoger beroep gekomen van het kortgedingvonnis van 7 juli 2021 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam tussen partijen heeft gewezen (gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBROT:2021:6760; hierna: het vonnis). Bij arrest van 28 september 2021 is een mondelinge behandeling gelast. Deze heeft op verzoek van partijen niet plaatsgevonden. Bij memorie van grieven, met producties, heeft Labonovum elf grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord heeft Everest c.s. de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
De feiten
2. De door de voorzieningenrechter in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daarvan uitgaan. De feiten en omstandigheden die Labonovum noemt in haar eerste grief komen in het kader van de beoordeling van haar vorderingen aan de orde. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1
Labonovum is op 24 april 2015 opgericht. Haar bedrijfsactiviteiten richten zich op biotechnologisch speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van medische producten en farmaceutische processen en voeding. Ook houdt zij zich bezig met het ontwikkelen en implementeren van innovatieve afname-, verzamel- en analysesystemen ten behoeve van laboratoriumdiagnostiek voor zowel de humane als de niet-humane markt. Labonovum heeft een eigen klinisch, chemisch en hematologisch laboratorium, Labonovum Lab Services. Onder de merknaam ‘PostYourLab’ heeft Labonovum een bloedafnamekit en online instructie ontwikkeld voor consumenten.
2.2
[geïntimeerde sub 2] is mede-oprichter van Labonovum en sinds april 2015 tevens statutair bestuurder van Labonovum. [geïntimeerde sub 2] is opgeleid tot [functienaam] en in de medische biologie gepromoveerd.
2.3
Labonovum had aanvankelijk drie aandeelhouders: InnoMedic B.V. (hierna: InnoMedic), Participatie B.V. (hierna: Participatie) en MIC Participatie B.V. (hierna: MIC Participatie), die elk 33% van de aandelen in Labonovum hielden . De aandelen in InnoMedic werden ieder voor 50% door Everest Innovation en […] Beheer B.V. (hierna: […] Beheer) gehouden. [geïntimeerde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Everest Innovation.
2.4
In april/mei 2017 hebben de toenmalige drie aandeelhouders van Labonovum en Labonovum een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst). In de Aandeelhoudersovereenkomst staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:

3. overdracht van de aandelen
(…)
3.4
Indien één of meer aandeelhouders aandelen verkopen en/of overdragen aan een derde, is/zijn deze aandeelhouder(s) verplicht om die koper op voorhand een afschrift van deze overeenkomst ter beschikking te stellen en om tevens op voorhand met die koper schriftelijk overeen te komen dat de overdracht van de betreffende aandelen plaatsvindt onder de voorwaarde dat de koper vanaf het moment van de overdracht toetreedt tot deze overeenkomst.
(…)

4.bijzondere bepalingen

(…)
4.4
Gedurende het bestaan van deze overeenkomst en gedurende één jaar na het moment van beëindiging van deze overeenkomst zullen de aandeelhouders en de onderliggende besloten vennootschappen en natuurlijke personen noch gezamenlijk noch afzonderlijk noch direct noch indirect feitelijk of financieel betrokken zijn bij een activiteit die in enig opzicht concurrerend is met de activiteiten die de vennootschap ontplooit of met de activiteiten die de vennootschap naar verwachting in de toekomst zal ontplooien.
Bij overtreding van dit concurrentiebeding zal de betreffende aandeelhouder per direct, en aldus zonder dat een ingebrekestelling is vereist, een terstond opeisbare boete aan de overige aandeelhouders verschuldigd zijn ter grootte van € 50.000 vermeerderd met een boete ten bedrage van € 1.000 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. De aanspraken op die boetes komen de overige aandeelhouders afzonderlijk toe naar rato van het aantal aandelen dat zij afzonderlijk in de vennootschap houden. Deze overige aandeelhouders zijn gerechtigd om zowel afzonderlijk als gezamenlijk een vordering jegens eerstbedoelde aandeelhouder wegens overtreding van het concurrentiebeding in te stellen.
4.5
Alle gegevens die partijen met betrekking tot de vennootschap en met betrekking tot elkaar hebben ontvangen en nog zullen ontvangen worden als uiterst vertrouwelijk aangemerkt en zullen door partijen als zodanig worden behandeld. Geheimhouding van die gegevens is slechts niet vereist indien het gegevens van algemene bekendheid betreft, of indien openbaarmaking van de betreffende gegevens op grond van de wet of op grond van andere van toepassing zijnde regelgeving vereist is, of indien op voorhand schriftelijke toestemming door alle andere bij deze overeenkomst betrokken partijen voor het niet langer geheim houden van de betreffende gegevens is verstrekt. (…)”
2.5
Tussen InnoMedic, MIC Participatie en Participatie als opdrachtgevers en Everest Innovation als opdrachtnemer heeft van 1 december 2018 tot 1 april 2020 een opdrachtovereenkomst bestaan. Op basis van deze opdrachtovereenkomst is [geïntimeerde sub 2] voor Labonovum werkzaam geweest. De opdrachtovereenkomst omvat (o.a.) een beding met betrekking tot IE-rechten en een geheimhoudingsbeding, maar geen concurrentiebeding.
2.6
Met ingang van 1 april 2020 is [geïntimeerde sub 2] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor Labonovum gaan werken in de functie van [functienaam] . De arbeidsovereenkomst bevat (o.a.) een geheimhoudingsbeding, maar geen concurrentiebeding.
2.7
Na een herstructurering per 1 januari 2021 is InnoMedic niet langer aandeelhouder van Labonovum en heeft Labonovum de volgende aandeelhouders:
- MIC Participatie (voor 35%),
- Participatie (voor 35%),
- Netwerkz B.V. (voor 5%),
- […] Beheer (voor 12,5%)
- Everest Innovation (voor 12,5%).
Tussen deze aandeelhouders is geen nieuwe of aangepaste aandeelhoudersovereenkomst gesloten. InnoMedic is per 1 januari 2021 opgehouden te bestaan.
2.8
[geïntimeerde sub 2] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2021. Per die datum is hij niet langer statutair bestuurder van Labonovum. Bij brief van 1 juni 2021 heeft Everest Innovation de door haar gehouden aandelen in Labonovum aan de overige aandeelhouders van Labonovum aangeboden.
2.9
[geïntimeerde sub 2] is, na een aanbod daartoe, voornemens (geweest) om als [functienaam] in dienst te treden van de op 8 oktober 2019 opgerichte vennootschap How Are You Diagnostics B.V. (hierna: HAYD). HAYD is een dochtervennootschap van Daklapack Europe B.V. (hierna: Daklapack).
2.1
Daklapack verricht verschillende activiteiten, onder meer op de volgende gebieden:
- groothandelsactiviteiten in emballage;
- vervaardiging van medische instrumenten en hulpmiddelen;
- medische laboratoria, trombosediensten en overig behandelingsondersteunend onderzoek.
HAYD exploiteert een laboratorium op het gebied van klinisch chemisch en medisch microbiologisch, moleculair onderzoek. Zij verricht behandelingsondersteunend onderzoek en speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van gezondheid en voeding. Zij exploiteert een webshop waarin zelfafnametesten te koop zijn.
Vorderingen bij de rechtbank
3.1
Labonovum heeft in eerste aanleg - samengevat - gevorderd om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Onvoorwaardelijk:
Everest c.s. hoofdelijk te gebieden zich te onthouden van het verrichten van werkzaamheden, direct of indirect, betaald of om niet, voor Daklapack en/of HAYD, dan wel aan deze ondernemingen gelieerde vennootschappen, voor de duur van het non-concurrentiebeding, één jaar gerekend vanaf 1 juni 2021, op verbeurte van een dwangsom.
Everest c.s. te gebieden om vanaf (twee dagen na) de datum van het te wijzen vonnis, zich te onthouden van enige (financiële) betrokkenheid, direct of indirect, bij Daklapack en/of HAYD, dan wel aan deze ondernemingen gelieerde vennootschappen, voor de duur van één jaar gerekend vanaf 1 juni 2021, op verbeurte van een dwangsom;
voorwaardelijk, voor het geval één van de gedaagden is gaan werken voor Daklapack/HAYD:
Everest c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan Labonovum de verschuldigd geworden boetes te voldoen, gerekend vanaf de eerste dag van overtreding tot aan de dag dat de overtreding is gestaakt en gestaakt blijft, vermeerderd met de wettelijke rente, althans een voorschot op te betalen boetes door de rechter in goede justitie vast te stellen;
in alle gevallen:
Everest c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2
Everest c.s. hebben verweer gevoerd en verzocht de vorderingen van Labonovum af te wijzen en Labonovum te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.3
In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Labonovum afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het geding.
Vorderingen in hoger beroep
4.1
In hoger beroep vordert Labonovum het vonnis te vernietigen, haar vorderingen alsnog toe te wijzen en Everest c.s. te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties.
4.2
Everest c.s. concluderen tot afwijzing van de vorderingen van Labonovum met veroordeling van Labonovum in de kosten van de procedure.
Beoordeling
Spoedeisend belang
5.1
Everest c.s. hebben als verweer gevoerd dat de vorderingen van Labonovum niet kunnen worden toegewezen omdat een spoedeisend belang ontbreekt. Het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst dat Labonovum aan haar vorderingen ten grondslag legt, verliest haar gelding per 1 januari 2022 terwijl de datum van het te wijzen arrest na die datum zal liggen. Ook is Everest Innovation op de datum van het te wijzen arrest geen aandeelhouder (meer) van Labonovum. Verder verricht [geïntimeerde sub 2] geen werkzaamheden en is hij ook niet voornemens werkzaamheden te verrichten voor Daklapack en/of HAYD, aldus Everest c.s.
5.2
Het hof is van oordeel dat, hoewel de vorderingen van Labonovum door de voorzieningenrechter zijn afgewezen, Labonovum nog immer een spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft teneinde op korte termijn zekerheid te verkrijgen dat [geïntimeerde sub 2] geen werkzaamheden voor Daklapack en/of HAYD – die Labonovum als haar concurrent(en) beschouwt – zal gaan verrichten. Labonovum baseert haar vorderingen niet alleen op de schending van het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst maar ook op onrechtmatig handelen van Everest c.s. dan wel handelen door Everest c.s. in strijd met de redelijkheid en billijkheid die ingevolge het bepaalde in artikel 2:8 BW jegens haar wordt gevorderd. Het enkele verlies van gelding van het concurrentiebeding laat de andere twee grondslagen van de vorderingen onverlet. Dat Everest Innovation ten tijde van het wijzen van het arrest geen aandeelhouder in Labonovum meer is of dat [geïntimeerde sub 2] niet voor Daklapack en/of HAYD werkt of niet langer voornemens is voor (een van) die vennootschappen te gaan werken, laat bovendien onverlet dat Labonovum recht en belang heeft om zekerheid daarover te krijgen door een gerechtelijke uitspraak – zoals door haar gevorderd - over de periode tot 1 juni 2022. Het hof is daarom van oordeel dat het spoedeisend belang nog aanwezig is.
Gebonden aan het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst
5.3
Met de grieven 2 tot en met 5 bestrijdt Labonovum het oordeel van de voorzieningenrechter dat Everest c.s. niet gebonden zijn aan het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst. Het hof overweegt als volgt.
5.4
Bij de Aandeelhoudersovereenkomst zijn vier vennootschappen partij: InnoMedic, Participatie en MIC Participatie en Labonovum. Deze vennootschappen hebben met de ondertekening van de Aandeelhoudersovereenkomst blijk gegeven van hun instemming met en aanvaarding van de rechten en plichten uit die overeenkomst. Artikel 4.4 van de Aandeelhoudersovereenkomst bepaalt, kort gezegd, dat de aandeelhouders en de onderliggende besloten vennootschappen en natuurlijke personen tot een jaar na de beëindiging van deze overeenkomst niet betrokken (zullen) zijn bij met de vennootschap concurrerende activiteiten. Everest c.s. hebben niet betwist dat met de onderliggende vennootschappen respectievelijk natuurlijke personen onder andere Everest Innovation en [geïntimeerde sub 2] worden bedoeld. Wel betwisten zij dat zij zelf aan het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst gebonden zijn. Het hof is van oordeel dat, omdat Everest c.s. de Aandeelhoudersovereenkomst niet ondertekend hebben, onderzocht moet worden of zij op andere wijze het concurrentiebeding opgenomen in de Aandeelhoudersovereenkomst hebben aanvaard. Labonovum heeft daartoe aangevoerd dat Everest c.s. bekend waren met de inhoud en totstandkoming van de Aandeelhoudersovereenkomst en die ook nadien niet ter discussie hebben gesteld. Deze enkele bekendheid en het niet protesteren tegen de afspraak van de partijen bij de Aandeelhoudersovereenkomst om niet te concurreren zijn onvoldoende om aanvaarding door Everest Innovation en [geïntimeerde sub 2] – die geen partij zijn bij de Aandeelhoudersovereenkomst - met het concurrentiebeding te kunnen aannemen, temeer nu het concurrentiebeding in ieder geval voor [geïntimeerde sub 2] een vergaande beperking van het recht op vrije arbeidskeuze inhoudt. Dat Everest Innovation 50% aandeelhouder was van InnoMedic en [geïntimeerde sub 2] naast statutair bestuurder van Labonovum ook bestuurder en enig aandeelhouder van Everest Innovation was, maakt dat niet anders. Uit die enkele hoedanigheid en betrokkenheid blijkt evenmin van hun aanvaarding van het concurrentiebeding.
5.5
Het hof kan de aanvaarding van het concurrentiebeding ook niet afleiden uit hetgeen is voorgeschreven voor de overdragende aandeelhouder in artikel 3.4 van de Aandeelhoudersovereenkomst. Niet gesteld of gebleken is dat InnoMedic schriftelijk met Everest c.s. is overeengekomen om gelijktijdig met de overdracht van de aandelen tot de Aandeelhoudersovereenkomst toe te treden. Everest c.s. zijn niet op deze wijze partij bij de Aandeelhoudersovereenkomst geworden. Een nieuwe aandeelhoudersovereenkomst met Everest c.s. als partijen is evenmin tot stand gekomen. Ook hier geldt dat de kennis van Everest c.s. van (de inhoud van) de Aandeelhoudersovereenkomst onvoldoende is om hun aanvaarding van het concurrentiebeding te kunnen aannemen.
5.6
Het voorgaande betekent dat de grieven 2 en 3 falen. Grief 4 faalt omdat uit hetgeen hiervoor onder 5.4 en 5.5 is overwogen, volgt dat de (directieve en imperatieve) bewoordingen van artikel 4.4 van de Aandeelhoudersovereenkomst niet tot gebondenheid van Everest c.s. aan het concurrentiebeding leiden maar dat daartoe aanvaarding vereist is, die ontbreekt. Grief 5 heeft geen zelfstandige betekenis en faalt eveneens.
Onrechtmatig handelen
5.7
Met de grieven 6 tot en met 8 richt Labonovum zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat van onrechtmatig handelen door Everest c.s. geen sprake is. Labonovum wijst erop dat [geïntimeerde sub 2] geen gewone werknemer van Labonovum was. Hij was via Everest Innovation aandeelhouder van Labonovum en bovendien statutair bestuurder van Labonovum. [geïntimeerde sub 2] heeft verder eerder als zelfstandige voor Labonovum gewerkt en octrooiaanvragen gedaan. Daklapack is na een mislukte poging om Labonovum over te nemen een eigen laboratorium gestart dat in opzet en door de verkoop via een webshop volledig vergelijkbaar is met het laboratorium van Labonovum. Daklapack wil haar portfolio gaan uitbreiden naar de microafname van andere lichaamsmaterialen (die de core business van Labonovum vormen). De CEO van Daklapack, de heer [naam CEO] (hierna: [naam CEO] ), heeft in juni en oktober 2020 laten weten dat Daklapack de Hem-Colbuizen (waarop Labonovum het patent heeft) in China kon gaan namaken en ook de bewaarvloeistof, waarvan het geheime recept in handen is van Labonovum, gemakkelijk kon kopiëren. Gelet op deze uitlatingen dreigt een inbreuk op de patenten van Hem-Colbuizen en Ser-col afnamedevices. Begin 2021 heeft Daklapack een minderheidsbelang in het bedrijf Tigeni verworven. Tigeni is de exclusieve distributeur van Labonovum in Scandinavië en hiermee kon Daklapack de door Tigeni ontwikkelde software voor het presenteren van laboratoriumuitslagen aan consumenten in handen krijgen en mogelijk de lab-diagnostiek van Labonovum overnemen, hetgeen een bedreiging is voor de concurrentiepositie van Labonovum. [naam CEO] heeft [geïntimeerde sub 2] op 6 mei 2021 zelfs gevraagd naar het geheime recept voor de bewaarvloeistof voor gebruik binnen Daklapack. Het aanbod aan [geïntimeerde sub 2] om voor Daklapack te werken is de laatste zet in een reeks van pogingen om op onrechtmatige wijze de concurrentieslag met Labonovum aan te gaan. Het is daarom voor Labonovum van groot belang dat [geïntimeerde sub 2] niet voor haar grootste concurrent zal gaan werken.
5.8
Naar het oordeel van het hof is de onrechtmatige concurrentie door Everest c.s. dan wel onrechtmatige werknemersconcurrentie door [geïntimeerde sub 2] jegens Labonovum onvoldoende aannemelijk geworden. Het hof gaat er daarbij veronderstellenderwijs van uit dat Daklapack/HAYD directe concurrenten zijn van Labonovum op de wijze zoals door Labonovum is beschreven onder 6. van haar memorie van grieven en dat Daklapack/HAYD mogelijk geïnteresseerd zijn in de kennis van [geïntimeerde sub 2] op het gebied van lichaamsafnamemateriaal, micro-oplossingen en laboratoriumdiagnostiek (onder 10. memorie van grieven).
Onrechtmatige concurrentie
5.9
Het hof is allereerst van oordeel dat het gestelde onrechtmatige handelen van
Everest Innovationbij de mogelijke indiensttreding van [geïntimeerde sub 2] bij Daklapack/HAYD onvoldoende is onderbouwd. Het enkele feit dat Everest Innovation ten tijde van de gewenste indiensttreding door [geïntimeerde sub 2] bij Daklapack/HAYD 12,5% aandeelhouder van Labonovum was, is daartoe beslist onvoldoende. Verder is de indiensttreding van
[geïntimeerde sub 2]als voormalig statutair bestuurder bij een grote, directe concurrent niet zonder meer onrechtmatig. Bijzondere omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde sub 2] jegens Labonovum heeft gehandeld op een wijze die hoe dan ook onrechtmatig zou zijn, zijn niet gesteld of gebleken. Het hof ziet deze niet in de informatie-aanvraag van [geïntimeerde sub 2] in de e-mailcorrespondentie tussen [geïntimeerde sub 2] en Ronald Huisman (productie 20 van Labonovum in eerste aanleg). De verklaring van [geïntimeerde sub 2] dat hij die informatie gevraagd heeft in verband met de overdracht van zijn werkzaamheden, komt het hof niet onaannemelijk voor. Dat [geïntimeerde sub 2] daadwerkelijk vertrouwelijke informatie heeft meegenomen en aan Daklapack/HAYD heeft overgedragen, is evenmin gesteld of gebleken.
Onrechtmatige werknemersconcurrentie
5.1
Het hof moet vervolgens beoordelen of [geïntimeerde sub 2] zich schuldig maakt aan onrechtmatige werknemersconcurrentie. Het hof hanteert voor die beoordeling de criteria die de Hoge Raad heeft ontwikkeld in het arrest Boogaard/Vesta (ECLI:NL:HR:1955:47). Getoetst moet worden of er sprake is van het stelselmatig en substantieel duurzaam afbreuk doen door [geïntimeerde sub 2] aan het bedrijfsdebiet van Labonovum met gebruikmaking van vertrouwelijke kennis en gegevens die [geïntimeerde sub 2] bij Labonovum heeft gekregen. Daarbij moet worden meegewogen, zoals door Labonovum is aangevoerd, dat [geïntimeerde sub 2] naast werknemer ook statutair bestuurder van Labonovum is geweest en op die wijze bekend was met de te voeren strategie en met het reilen en zeilen van de onderneming dat de concurrentiepositie van Labonovum bepaalt. Ook moet worden meegewogen dat [geïntimeerde sub 2] nauw betrokken is geweest bij octrooiaanvragen voor Labonovum. Voor de gestelde, onrechtmatige handelwijze, in het bijzonder het stelselmatig en substantieel afbreuk doen aan het bedrijfsdebiet van Labonovum, zijn echter onvoldoende aanknopingspunten te vinden. Zelfs indien [naam CEO] als CEO van Daklapack/HAYD de gestelde uitspraken heeft gedaan voor het kunnen namaken van de Hem-Colbuizen en het kopiëren van het geheime recept voor bewaarvloeistof (wat vooralsnog niet is komen vast te staan), dan kan dit niet, althans niet zonder meer aan [geïntimeerde sub 2] worden toegerekend, laat staan dat dit betekent dat [geïntimeerde sub 2] jegens Labonovum onrechtmatig handelt. [geïntimeerde sub 2] is bovendien gebonden aan een geheimhoudingsbeding – welk beding hij ter zitting in eerste aanleg heeft toegezegd te zullen nakomen. Zoals hiervoor onder 5.9 is overwogen, is niet gesteld of gebleken dat [geïntimeerde sub 2] daadwerkelijk (dergelijke) vertrouwelijke informatie heeft meegenomen en dat deze ter beschikking van Daklapack/HAYD is gekomen. Van enige schade aan de zijde van Labonovum is evenmin gebleken. Van
onrechtmatigewerknemersconcurrentie, althans een gegronde vrees daarvoor, is naar het voorlopige oordeel van het hof geen sprake. Dat er een concurrentieafspraak in de Aandeelhoudersovereenkomst is opgenomen waar [geïntimeerde sub 2] kennis van had, maakt dit – zoals het hof hiervoor onder 5.4 en 5.5 heeft overwogen - niet anders.
Handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in art. 2:8 BW
5.11
Labonovum doet verder nog een beroep op de redelijkheid en billijkheid waarnaar Everest Innovation en [geïntimeerde sub 2] zich jegens haar dienen te gedragen. Labonovum voert daarbij opnieuw aan dat zij zich van concurrentie moeten onthouden gelet op de aard van de Aandeelhoudersovereenkomst en de relatie en positie van partijen. Zoals hiervoor onder 5.9 is overwogen, is onvoldoende onderbouwd dat Everest Innovation Labonovum onrechtmatige concurrentie aandoet. Dit is dan ook niet aannemelijk geworden. Verder valt niet in te zien dat voor [geïntimeerde sub 2] als ‘indirect’ aandeelhouder – waarbij Everest Innovation slechts een 12,5% belang in Labonovum heeft – de norm van artikel 2:8 BW zou gelden en hij daardoor aan ongeschreven concurrentienormen gebonden zou zijn die hem beletten bij een concurrent van Labonovum in dienst te treden. Ten slotte acht het hof het niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat [geïntimeerde sub 2] , als ‘indirect’ aandeelhouder, tevens voormalig statutair bestuurder van Labonovum,
nahet einde van zijn statutair bestuurderschap bij concurrent Daklapack/HAYD in dienst treedt als [functienaam] . Bijzondere of bijkomende omstandigheden die dat anders maken, acht het hof niet aannemelijk geworden.
5.12
Het voorgaande betekent dat de grieven 1, 6 tot en met 8 en 10 falen. Het hof verenigt zich dan ook met de overweging van de voorzieningenrechter dat al met al onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat Everest Innovation en/of [geïntimeerde sub 2] onrechtmatig handelen. Het eventueel slagen van grief 9 kan niet tot een ander oordeel leiden.
5.13
Ten slotte faalt ook grief 11. Labonovum zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
  • bekrachtigt het tussen partijen gewezen kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2021;
  • veroordeelt Labonovum in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Everest c.s. tot op heden begroot op € 1.115,- aan verschotten en € 1.114,- aan salaris advocaat;
  • verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.D. Ruizeveld, F.J. Verbeek en A.J. Swelheim en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.