ECLI:NL:RBROT:2021:6760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619137 / KG ZA 21-411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Concurrentiebeding in aandeelhoudersovereenkomst en de gebondenheid van gedaagden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiseres, een besloten vennootschap, vorderingen heeft ingesteld tegen gedaagden op basis van een concurrentiebeding in een aandeelhoudersovereenkomst. Eiseres stelt dat gedaagden, die betrokken zijn bij een concurrerende onderneming, zich niet mogen bezighouden met werkzaamheden voor deze concurrent. De procedure is gestart na een dagvaarding op 2 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 juni 2021. De eiseres heeft onder andere een bloedafnamekit ontwikkeld en is actief in de biotechnologie. Gedaagde 2, die eerder als bestuurder van eiseres heeft gefunctioneerd, heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd en is voornemens om bij een concurrerende onderneming in dienst te treden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagden niet gebonden zijn aan het concurrentiebeding, omdat zij geen partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, waarbij de voorzieningenrechter heeft overwogen dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagden onrechtmatig handelen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op € 1.683,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/619137 / KG ZA 21-411
Vonnis in kort geding van 7 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
kantoorhoudende te [plaatsnaam],
eiseres,
advocaat mr. Th.H.P. van den Kieboom te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 1],
2.
[naam gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2],
gedaagden,
advocaat mr. F.W. Aartsen te Harderwijk.
Eiseres wordt hierna [naam eiseres] genoemd. Gedaagden worden hierna samen als zodanig aangeduid en afzonderlijk als [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2].

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 juni 2021 met producties 1 tot en met 18
  • producties 19 tot en met 21 van [naam eiseres]
  • producties 1 tot en met 18 van gedaagden
  • de mondelinge behandeling gehouden op 23 juni 2021
  • de pleitnota van [naam eiseres]
  • de pleitnota van gedaagden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiseres] is op 24 april 2015 opgericht. Haar bedrijfsactiviteiten richten zich op biotechnologisch ontwikkelingswerk op het gebied van medische producten en farmaceutische processen en van voeding. Ook houdt zij zich bezig met het ontwikkelen en implementeren van afname-, verzamel- en analysesystemen ten behoeve van laboratoriumdiagnostiek.
[naam eiseres] is na het tekenen van de hierna onder 2.3 bedoelde aandeelhoudersovereenkomst over een eigen klinisch chemisch en hematologisch laboratorium gaan beschikken, [naam bedrijf]. Onder de merknaam ‘PostYourLab’ heeft [naam eiseres] een bloedafnamekit en online instructie ontwikkeld voor consumenten.
2.2.
[naam gedaagde 2] is medeoprichter van [naam eiseres]. Hij is opgeleid tot klinisch chemicus en in de medische biologie gepromoveerd. Hij is enig aandeelhouder en bestuurder van de op 8 september 2010 opgerichte vennootschap [naam gedaagde 1].
2.3.
In april/mei 2017 is tussen de toenmalige aandeelhouders van [naam eiseres] - InnoMedic B.V., Participatie B.V. en MIC Participatie B.V. - een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst). In de Aandeelhoudersovereenkomst staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:

3.overdracht van de aandelen
(…)
3.4
Indien één of meer aandeelhouders aandelen verkopen en/of overdragen aan een derde, is/zijn deze aandeelhouder(s) verplicht om die koper op voorhand een afschrift van deze overeenkomst ter beschikking te stellen en om tevens op voorhand met die koper schriftelijk overeen te komen dat de overdracht van de betreffende aandelen plaatsvindt onder de voorwaarde dat de koper vanaf het moment van de overdracht toetreedt tot deze overeenkomst.
(…)
4.bijzondere bepalingen
(…)
4.4
Gedurende het bestaan van deze overeenkomst en gedurende één jaar na het moment van beëindiging van deze overeenkomst zullen de aandeelhouders en de onderliggende besloten vennootschappen en natuurlijke personen noch gezamenlijk noch afzonderlijk noch direct noch indirect feitelijk of financieel betrokken zijn bij een activiteit die in enig opzicht concurrerend is met de activiteiten die de vennootschap ontplooit of met de activiteiten die de vennootschap naar verwachting in de toekomst zal ontplooien.
Bij overtreding van dit concurrentiebeding zal de betreffende aandeelhouder per direct, en aldus zonder dat een ingebrekestelling is vereist, een terstond opeisbare boete aan de overige aandeelhouders verschuldigd zijn ter grootte van €50.000 vermeerderd met een boete ten bedrage van €1.000 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. De aanspraken op die boetes komen de overige aandeelhouders afzonderlijk toe naar rato van het aantal aandelen dat zij afzonderlijk in de vennootschap houden. Deze overige aandeelhouders zijn gerechtigd om zowel afzonderlijk als gezamenlijk een vordering jegens eerstbedoelde aandeelhouder wegens overtreding van het concurrentiebeding in te stellen.
4.5.
Alle gegevens die partijen met betrekking tot de vennootschap en met betrekking tot elkaar hebben ontvangen en nog zullen ontvangen worden als uiterst vertrouwelijk aangemerkt en zullen door partijen als zodanig worden behandeld. Geheimhouding van die gegevens is slechts niet vereist indien het gegevens van algemene bekendheid betreft, of indien openbaarmaking van de betreffende gegevens op grond van de wet of op grond van andere van toepassing zijnde regelgeving vereist is, of indien op voorhand schriftelijke toestemming door alle andere bij deze overeenkomst betrokken partijen voor het niet langer geheim houden van de betreffende gegevens is verstrekt.
(…)”
2.4.
Ten tijde van de totstandkoming van de Aandeelhoudersovereenkomst waren [naam gedaagde 1] en Veldt Beheer B.V. ieder voor de helft aandeelhouder van InnoMedic.
2.5.
InnoMedic, Participatie en MIC Participatie hielden tot 31 december 2020 alle aandelen in [naam eiseres].
Na een herstructurering zijn de aandeelhouders van [naam eiseres] per 1 januari 2021: Participatie (voor 35%), MIC Participatie (voor 35%), Netwerkz B.V. (voor 5%), Veldt Beheer (voor 12,5%) en [naam gedaagde 1] (voor 12,5%). Tussen deze aandeelhouders is geen nieuwe of aangepaste aandeelhoudersovereenkomst gesloten. [naam gedaagde 1] en Veldt Beheer hebben elk de helft van de aandelen die InnoMedic hield in [naam eiseres] overgedragen gekregen.
Bij brief van 1 juni 2021 heeft [naam gedaagde 1] de door haar gehouden aandelen in [naam eiseres] aan de overige aandeelhouders van [naam eiseres] aangeboden.
2.6.
[naam gedaagde 2] is van 24 april 2015 tot 1 juni 2021 bestuurder van [naam eiseres] geweest. Sinds 1 maart 2019 is (ook) [naam 1] bestuurder van [naam eiseres].
2.7.
Tussen InnoMedic, MIC Participatie en Participatie als opdrachtgevers en [naam gedaagde 1] als opdrachtnemer heeft van 1 december 2018 tot 1 april 2020 een opdrachtovereenkomst bestaan. Op basis van deze opdrachtovereenkomst is [naam gedaagde 2] voor [naam eiseres] werkzaam geweest. De opdrachtovereenkomst omvat (o.a.) een beding met betrekking tot IE-rechten en een geheimhoudingsbeding, maar geen concurrentiebeding.
Met ingang van 1 april 2020 is [naam gedaagde 2] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor [naam eiseres] gaan werken als klinisch chemicus. In de hoedanigheid van klinisch chemicus was [naam gedaagde 2] betrokken bij productontwikkeling en het verkrijgen van patenten. De taken van [naam gedaagde 2] hebben zich in de loop der jaren verlegd van vakinhoudelijke naar management gerelateerde taken. De arbeidsovereenkomst bevat (o.a.) een geheimhoudingsbeding, maar geen concurrentiebeding. [naam gedaagde 2] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2021.
2.8.
[naam gedaagde 2] is, na een aanbod daartoe, voornemens om als klinisch chemicus in dienst te treden bij de op 8 oktober 2019 opgerichte vennootschap How Are You Diagnostics B.V. (hierna: HAY). HAY is een dochtervennootschap van de op 25 maart 1975 opgerichte multinational Daklapack Europe B.V. (hierna: Daklapack). De bestuurder van Daklapack en HAY is [naam 2].
2.9.
Daklapack verricht verschillende activiteiten, onder meer op de volgende gebieden:
  • groothandelsactiviteiten in emballage;
  • vervaardiging van medische instrumenten en hulpmiddelen;
  • medische laboratoria, trombosediensten en overig behandelingsondersteunend onderzoek.
HAY exploiteert een laboratorium op het gebied van klinisch chemisch en medisch microbiologisch, moleculair onderzoek. Zij verricht behandelingsondersteunend onderzoek en speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van gezondheid en voeding (niet biotechnolo-gisch). Zij exploiteert onder de naam HAY een webshop waarin zelfafnametesten te koop zijn.
2.10.
Omdat volgens [naam eiseres] Daklapack en HAY zich op dezelfde markt als zij richten, zij als concurrenten van elkaar te gelden hebben en in de rechtsverhouding met gedaagden een concurrentiebeding van toepassing is, heeft [naam eiseres] [naam gedaagde 2] aangesproken op zijn voornemen om bij Daklapack/HAY in dienst te treden. Over het verschil in standpunten hierover is nadien tussen partijen gecorrespondeerd.
2.11.
Daklapack heeft op 9 januari 2020 een bod gedaan om 51% van de aandelen in [naam eiseres] in eigendom te verkrijgen. Dit bod is door de aandeelhouders van [naam eiseres] niet geaccepteerd.

3..Het geschil

3.1.
[naam eiseres] vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
onvoorwaardelijk:
gedaagden hoofdelijk te gebieden, om binnen 24 uur na betekening van het door [de voorzieningenrechter van] uw rechtbank te wijzen vonnis, zich te onthouden van het verrichten van werkzaamheden, direct of indirect, betaald of om niet, voor Daklapack en/of HAY, dan wel aan deze ondernemingen gelieerde vennootschappen, voor de duur van het non-concurrentiebeding (één jaar gerekend vanaf 1 juni 2021), op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, of gedeelte van een dag, dat (één der) gedaagden dienaangaande in gebreke mocht(en) blijven, althans en subsidiair op verbeurte van een dwangsom door u edelachtbare voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen;
gedaagden te gebieden om vanaf de datum van het door [de voorzieningenrechter van] uw rechtbank te wijzen vonnis, althans en subsidiair, binnen twee dagen na betekening van het door [de voorzieningenrechter van] uw rechtbank te wijzen vonnis, zich te ont-houden van enige (financiële) betrokkenheid, direct, of indirect bij Daklapack en/of HAY, dan wel aan deze ondernemingen gelieerde vennootschappen, voor de duur van één jaar gerekend vanaf 1 juni 2021, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, of gedeelte van een dag, dat (één der) gedaagden dienaangaande in gebreke mocht(en) blijven, althans en subsidiair op verbeurte van een dwangsom door u edel-achtbare voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen;
voorwaardelijk, voor het geval één der gedaagden is gaan werken voor Daklapack/HAY:
3. gedaagden hoofdelijk te veroordelen, in die zin dat als één van de gedaagden voldoet aan dit onderdeel, de andere gedaagde zal zijn bevrijd, te voldoen aan [naam eiseres] een bedrag op verschuldigd geworden boetes, gerekend vanaf de eerste dag van overtreding tot aan de dag dat de overtreding is gestaakt en gestaakt blijft, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag gerekend vanaf de eerste dag van overtreding tot aan de dag der algehele voldoening, althans een voorschot op te betalen boetes door u edelacht-bare voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen;
in alle gevallen:
4. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de advocaat van [naam eiseres] hieronder begrepen, alsmede te veroordelen in de nakosten.
3.2.
Gedaagden voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
De bevoegdheid van de voorzieningenrechter van deze rechtbank is tussen partijen niet in geschil.
4.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
[naam eiseres] legt (primair) inbreuk op een concurrentiebeding ten grondslag aan de vorderingen. Zij stelt dat (één van) gedaagden op zeer korte termijn bij een concurrerende onderneming betrokken is/(gaat) zijn. Daarmee is het spoedeisend belang aan de zijde van [naam eiseres] gegeven.
4.3.
In het kader van dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vorderingen van [naam eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.4.
Vaststaat dat op dit moment tussen (één van) gedaagden en Daklapack/HAY geen rechtsverhouding bestaat op grond waarvan werkzaamheden worden verricht. De voorwaardelijk ingestelde vordering onder 3.1 sub 3 wordt daarom afgewezen.
4.5.
De primaire grondslag van de vorderingen onder 3.1 sub 1 en 2 is het concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereenkomst. Volgens [naam eiseres] zijn gedaagden aan de Aandeelhoudersovereenkomst gebonden, wat gedaagden gemotiveerd betwisten.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Partijen bij de Aandeelhoudersovereenkomst zijn InnoMedic, Participatie, MIC Participatie en [naam eiseres]. Dat [naam gedaagde 1] ten tijde van de totstandkoming van die overeenkomst 50% van de aandelen hield in InnoMedic maakt niet dat zij partij is geworden bij de Aandeelhoudersovereenkomst. Geen feiten zijn gesteld die meebrengen dat (voldoende aannemelijk is dat) behalve de ondertekenende partijen ook nog anderen (zoals gedaagden) daarbij partij zijn geworden. Daaraan doet niet af dat het bepaalde in artikel 3.4 van de Aandeelhoudersovereenkomst aan o.a. InnoMedic de verplichting heeft opgelegd om te bewerkstelligen dat een latere verkrijger van haar aandelen in [naam eiseres] vanaf het moment van overdracht toetreedt tot die overeenkomst. Gesteld noch gebleken is immers dat bij de overdracht van de door InnoMedic in [naam eiseres] gehouden aandelen aan [naam gedaagde 1] (en Veldt Beheer) de in artikel 3.4 bedoelde afspraak is gemaakt. Dit is gelijk aan de situatie waarin de vennootschap van de huidige bestuurder [naam 1], Netwerkz B.V., aandeelhouder in [naam eiseres] werd; ook op dat moment heeft klaarblijkelijk geen aanpassing of vernieuwing van de Aandeelhoudersovereenkomst plaatsgevonden in die zin dat daarin werd opgenomen dat de vennootschap van [naam 1] daartoe toetrad. Dat gedaagden kennis hadden van (de inhoud van) de Aandeelhoudersovereenkomst doet aan het voorgaande niet af.
Voorshands is daarom aannemelijk dat gedaagden niet zijn gebonden aan (het concurrentie- en boetebeding in) de Aandeelhoudersovereenkomst. Artikel 4.4 van de Aandeelhoudersovereenkomst, waarin het concurrentie- en boetebeding is vervat, moet naar voorlopig oordeel zo worden begrepen dat daarin alleen een (contractuele) verplichting van de contractspartijen is opgenomen, waaronder de verplichting om hun achterliggers te weerhouden concurrerende activiteiten te gaan ontplooien. Een zelfstandige contractuele verplichting van gedaagden jegens [naam eiseres] is hierdoor niet ontstaan.
Ook de voorafgaande overeenkomst van opdracht gesloten met [naam gedaagde 1], waarbij [naam eiseres] overigens geen partij was, en de tussen [naam eiseres] en [naam gedaagde 2] gesloten arbeidsovereenkomst bevatten geen concurrentiebeding. Het beding over IE-rechten in de geëindigde opdrachtovereenkomst heeft in elk geval niet als zodanig te gelden, wat trouwens ook niet door [naam eiseres] is betoogd.
De conclusie moet dan zijn dat van een schriftelijk concurrentiebeding in geen van de gevallen sprake is.
4.7.
Nu [naam gedaagde 2] laatstelijk werknemer was van [naam eiseres] gelden in beginsel de criteria van Boogaard/Vesta (NJ 1956/157). Hieruit volgt dat het de (ex-)werknemer, die niet aan een concurrentiebeding is gebonden, vrij staat te concurreren met zijn voormalige werkgever. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dergelijke concurrentie onrechtmatig zijn. Van onrechtmatige concurrentie is sprake als de werknemer stelselmatig en substantieel duurzaam bedrijfsdebiet van zijn voormalige werkgever afbreekt en daarbij gebruik maakt van vertrouwelijke kennis en gegevens die hij bij zijn voormalige werkgever heeft verkregen.
4.8.
Onvoldoende aannemelijk is geworden dat daarvan sprake is. Het enkele feit dat [naam gedaagde 2] werkzaam gaat zijn als klinisch chemicus ten behoeve van een gestelde concurrent - en daarmee dus een bijdrage gaat leveren aan het bedrijfsresultaat van die concurrent - is onvoldoende voor de conclusie dat hij stelselmatig en structureel afbreuk zal doen aan het duurzame bedrijfsdebiet van [naam eiseres]. Dit zou mogelijk anders kunnen zijn als aannemelijk zou zijn geworden dat [naam gedaagde 2] bedrijfsgeheimen en/of anderszins vertrouwelijk verkregen informatie van [naam eiseres] zou gaan inzetten ten behoeve van zijn toekomstige werkgever, HAY. De (niet onderbouwde) stellingen van [naam eiseres] op dat punt zijn door gedaagden betwist en staan dus niet vast. [naam gedaagde 2] heeft ter zitting bovendien uitdrukkelijk te kennen gegeven zich, direct en indirect, aan het geldende geheimhoudingsbeding te houden. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat hij met name bij HAY in dienst wil treden om als klinisch chemicus meer vakinhoudelijk bezig te kunnen zijn en zo voldoende ‘vlieguren’ te maken om aan de op hem rustende herregistratieplicht te voldoen. Dit was bij [naam eiseres] naar zijn zeggen, onderbouwd met een notitie van maart 2021, onvoldoende mogelijk. Dit betoog komt de voorzieningenrechter niet onaannemelijk voor.
4.9.
Dat [naam gedaagde 2] ook bestuurder is geweest en, via [naam gedaagde 1], middellijk aandeelhouder in [naam eiseres] is, maakt het voorgaande niet anders. Dat enkele feit brengt niet mee, ook niet op grond van artikel 2:8 BW, dat hij niet voor een concurrent zou kunnen/mogen optreden. In dit geval geldt dat temeer nu [naam gedaagde 1] slechts een kleine minderheid van de aandelen houdt en dus geen/nauwelijks zeggenschap heeft over het beleid van [naam eiseres]. Ook speelt een rol dat de mate van concurrentie onvoldoende duidelijk is geworden. Gedaagden hebben onbetwist gesteld dat andere aandeelhouders - gedurende hun aandeelhouderschap van [naam eiseres] - werkzaam zijn geweest voor andere ondernemingen die net als HAY in dezelfde markt als [naam eiseres] actief zijn, zonder dat dit kennelijk bezwaarlijk wordt/werd geacht. Onvoldoende duidelijk is geworden dat de activiteiten van HAY dermate veel verschillen van die van bedoelde andere ondernemingen dat daarin een rechtvaardiging kan worden gevonden voor een verbod op indiensttreding bij HAY. Dat Daklapack vanwege een eerdere mislukte overname van [naam eiseres] “op oorlogspad” zou zijn, zoals [naam eiseres] stelt, rechtvaardigt een dergelijk verbod ook niet.
4.10.
Al met al is dus onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat [naam gedaagde 1] en/of [naam gedaagde 2] onrechtmatig handelen. Het zwaarwegende belang van vrije arbeidskeuze komt in een dergelijk geval doorslaggevend gewicht toe. De vorderingen van [naam eiseres] worden afgewezen.
4.11.
[naam eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten worden daarom toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 1.683,00,
5.3.
veroordeelt [naam eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2021.1734/1980