Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 12 april 2022
Rooms Katholieke Parochie Heilige Theresia Van Avila,
[werknemer],
Waar deze zaak over gaat
Feiten
“Aanvulling op de arbeidsovereenkomst”overeengekomen. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“nemen in aanmerking:
dat de werknemer op grond van een door de bisschop goedgekeurde arbeidsovereenkomst sinds 1 mei 2007 in dienst is bij de parochie en werkzaamheden verricht voor de parochie;
dat het voor het goed vervullen van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk is dat de werknemer in de directe nabijheid van het kerkgebouw van de parochie woont;
dat de pastorie, plaatselijk bekend [adres] te [plaats], eigendom is van de parochie en thans leeg staat;
dat de pastorie een ambts- of dienstwoning van de RK Kerk is;[…]
Met het oog op de te vervullen werkzaamheden is de werknemer verplicht, het hierboven genoemde pand, zijnde de dienstwoning, te bewonen. Bewoning van dienstwoning vindt daadwerkelijk plaats sinds 19 juli 2010.[…]
Indien de arbeidsovereenkomst tussen de parochie en werknemer is of wordt beëindigd, zullen partijen in onderling overleg bepalen op welk tijdstip werknemer en haar eventuele gezinsleden de woning ontruimd zal/zullen hebben.”
1 mei 2017, waarbij aan [werknemer] een transitievergoeding is betaald.
(€ 150.000,-- minus € 96.684,84 minus € 15.609,70 =) € 37.705,46.
Procesverloop in eerste aanleg
Procesverloop in hoger beroep
De vorderingen in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
grievenbetoogt de Parochie dat zij niet gehouden is het bedrag van
€ 37.705,46 netto aan [werknemer] te betalen, dat zij terecht een bedrag van
€ 15.501,95 voor belastingen heeft ingehouden, en om die redenen ook geen buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan [werknemer] verschuldigd is.
“[i]ndien en voor zover een dergelijke vergoeding met inachtneming van de geldende juridische en fiscale wet- en regelgeving zonder inhoudingen en afdrachten kan worden gedaan aan [werknemer]”en (2) dit
“voor de Parochie niet tot aanvullende kosten of heffingen zal leiden”. Als aan deze vereisten niet is voldaan is de Parochie dus niet gehouden netto te betalen, anders gezegd: dan was zij gerechtigd op het bedrag een inhouding te doen ter zake van belastingen.
€ 7.750,--, verhoogd met gemaakte kosten in verband met de verhuizing van de inboedel, belastingvrij is en voor de rest gewoon belast. De Parochie heeft gehandeld conform deze adviezen.
Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [werknemer] af;
- veroordeelt [werknemer] om aan de Parochie te betalen een bedrag van € 18.131,55 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 juli 2020 tot aan de dag waarop dit hele bedrag is betaald;
- veroordeelt [werknemer] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van de Parochie tot op 16 juli 2020 begroot op € 720,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [werknemer] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Parochie tot op heden begroot op € 100,89 aan kosten exploot, € 2.071,-- aan griffierecht en € 4.326,-- aan salaris advocaat (3 punten, tarief III) en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.