Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de rechtbank Den Haag;
- het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 december 2019;
- de dagvaarding in hoger beroep van 12 maart 2020 van SFR;
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis van SFR, met bijlagen 1 t/m 5;
- de akte van SFR waarin zij haar eis heeft aangevuld;
- de akte overlegging producties van SFR, met bijlagen 6 en 7;
- de memorie van antwoord van de Staat, met bijlagen 20 en 21;
- de akte overlegging producties van SFR, met bijlagen 1 t/m 6, overgelegd voor de hierna genoemde zitting.
3.Feitelijke achtergrond
4.Vordering en beslissing van de rechtbank
- a) € 15.903.000,--, met wettelijke rente;
- b) € 10.430.000,--, met wettelijke rente;
- c) 40% van het onder (a) en (b) gevorderde, met wettelijke rente;
- d) 21% van 40% van het onder (a) en (b) gevorderde.
5.Vordering in hoger beroep en bezwaren tegen het vonnis
- a) € 8.203.820,--, met wettelijke rente vanaf 1 januari 1995;
- b) 40% van de onder (a) gevorderde hoofdsom en wettelijke rente, vermeerderd met 21% BTW.
6.Beoordeling door het hof
- a) een aantal deelnemers voldeed niet aan de voorwaarde dat zij bij aanvang van deelname aan het project minstens 12 maanden werkloos moesten zijn;
- b) een aantal deelnemers voldeed niet aan de voorwaarde dat zij afkomstig moesten zijn uit de regio Rijnmond;
- c) er was geen sprake van een gestructureerde cursusopzet, zo waren er geen voor de cursus benodigde materialen zoals handleidingen, studieprogramma’s en studieplanningen;
- d) SFR had geen docenten in dienst om opleidingsactiviteiten te verzorgen (cursisten gaven elkaar onderwijs);
- e) er was geen deugdelijke administratie van aanwezigheid van deelnemers aan het project.
“Naar aanleiding van het gevoerde gesprek van gister, delen wij u mede dat het wellicht mogelijk is dat SoZaWe namens uw instelling een aanvraag doet bij het ESF.”. Hieruit blijkt niet dat deze potentiële co-financier af wil haken - integendeel zelfs. SFR heeft ook een brief overgelegd van een andere potentiële co-financier, het Centrum Vakopleiding Rijnmond, van 16 januari 1995 inhoudend:
“In antwoord op uw verzoek om samen met het CVA een aanvraag voor ESF subsidie voor een gezamenlijk project in te dienen, deel ik u mede dat dit niet kan doorgaan. Het RBA Rijnmond zal een dergelijke aanvraag voor 1995 niet honoreren, gezien de resultaten van het project over 1994. Wellicht kunnen we voor 1996 een nieuw projectvoorstel indienen, waarover we vooraf gezamenlijk een opzet kunnen voorstellen”. De verwijzing naar “de resultaten van het project over 1994” duidt er eerder op dat het CVA nog niet met SFR in zee wilde omdat het eerdere project inhoudelijk tekortkomingen vertoonde, en de bereidheid van CVA om voor 1996 een gezamenlijk project in te dienen wijst niet op een co-financier die afhaakt omdat de reputatie van SFR beschadigd is. Ook deze brief ondergraaft de stelling van SFR dat co-financiers na 1994 niet meer met haar in zee wilden door de intrekking van de subsidie in augustus 1994. Dit maakt dat onduidelijk blijft waarom SFR, als zij wel aan alle subsidievoorwaarden kon en wilde voldoen, toch geen nieuwe subsidieaanvragen heeft ingediend in de jaren na 1994. SFR heeft dat niet afdoende toegelicht.
projectresultaat en niet op het resultaat van
SFR(als entiteit). In dat projectresultaat is aan de inkomstenkant meegenomen de financiering door de co-financier en aan de kostenkant de aan de deelnemers te betalen uitkeringen. Die posten lopen echter niet door de boeken van SFR. Daarnaast wijst de deskundige van de Staat erop dat in de schadeberekening van SFR alleen
subsidiabelekosten zijn opgenomen, terwijl aannemelijk is dat ook sprake is van niet-subsidiabele kosten van SFR. Volgens de deskundige van de Staat worden de geprognotiseerde resultaten van SFR als gevolg van de voorgaande punten (fors) overschat. Het hof constateert dat SFR deze punten van kritiek niet gemotiveerd heeft weersproken en dat zij de cijfers bijvoorbeeld niet heeft aangepast om de financiële situatie van SFR
zelf(en niet van de projecten) weer te geven. Dat betekent dat de cijfers in het schaderapport om deze reden al niet kunnen dienen als basis voor door SFR geleden schade.