ECLI:NL:GHDHA:2022:367
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling na strafbare gedraging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in eerste instantie door de rechtbank Rotterdam was toegewezen. De appellant had in 2019 de schuldsaneringsregeling aangevraagd, maar in januari 2022 werd hem de schone lei onthouden vanwege een strafbare gedraging die hij had gepleegd tijdens de looptijd van de regeling. De appellant had onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt met een auto die hij zonder toestemming had gebruikt. Dit feit werd door de rechtbank als een ernstige tekortkoming beschouwd, die indruist tegen de doelstellingen van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat de appellant toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, wat leidde tot de weigering van de schone lei.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van het geval en dat de beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei onterecht was. Hij stelde dat het ongeval slechts vier weken voor het einde van de regeling had plaatsgevonden en dat hij zich gedurende de looptijd altijd aan zijn verplichtingen had gehouden. De bewindvoerder bevestigde dat de strafbare gedraging indruist tegen de doelstellingen van de regeling, en het hof oordeelde dat de appellant had gefaald in zijn verplichtingen. Het hof benadrukte dat van personen in de schuldsanering verwacht mag worden dat zij zich maximaal inspannen om aan hun verplichtingen te voldoen.
Het hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Rotterdam. De persoonlijke omstandigheden van de appellant, waaronder zijn psychische problemen, werden niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om de weigering van de schone lei te rechtvaardigen. De appellant had ook niet aangetoond hoe hij de nieuwe schuld van € 14.700,- zou kunnen inlossen binnen de resterende looptijd van de regeling. De beslissing van het hof bevestigt de strikte eisen die aan schuldsaneringen worden gesteld, vooral in het licht van strafrechtelijke kwesties.