Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/636270 / KG ZA 22-896
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding in spoedappel van 31 oktober 2022 (met grieven), waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 oktober 2022;
- de memorie van antwoord van de Staat, met bijlagen;
- de bijlagen nrs. 7, 8 en 9 die [appellant] ten behoeve van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Het door u (…) ingediende afbetalingsvoorstel d.d. 2 november 2022, staat in geen enkele verhouding tot de nog openstaande betalingsverplichting. Het voorstel is middels tussenkomst van de landsadvocaat, op 4 november 2022 nader onderbouwd afgewezen:
Het op voornoemde datum gedane tegenvoorstel (…) is door uw cliënt afgewezen; (…)
Er wordt door uw cliënt geen volledige inzage gegeven in zijn financiële situatie;
(…) De rechtbank concludeerde in haar beschikking dat uw client niet onmachtig maar (in ieder geval deels) onwillig is om de ontnemingsmaatregel te betalen;
In de 28 juni 2022 afgegeven beschikking (…) geeft de rechtbank Den Haag aan (…) dat uw cliënt niet aannemelijk heeft gemaakt niet te kunnen betalen. (…)
Uw cliënt is niet detentieongeschikt bevonden met betrekking tot zijn gezondheidssituatie. Uw client is in het Huis van Bewaring in een Extra zorgvoorziening geplaatst. Dit betreft een kleine afdeling waar meer zorg kan worden verleend dan op een reguliere afdeling. Uw cliënt heeft een eigen cel op zijn afdeling, waarbij sprake is van cameratoezicht.”