Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/605108 / HA ZA 21-16
1.De zaak in het kort
2.Procedure bij de rechtbank
3.Procesverloop in hoger beroep
ten aanzien van de betekeningen is niet verdere actie ondernomen. De deurwaarder heeft het BRP gecontroleerd. Daaraan voorafgaande is door de deurwaarder ook getracht het vonnis te betekenen. Nu ook dit openbaar is gebeurd, waren er geen andere mogelijkheden voorhanden. Ik heb de e-mail van de deurwaarder daarover bijgevoegd.”
4.Vorderingen in hoger beroep
5.Beoordeling in hoger beroep
- Dat in eerste aanleg door de deurwaarder in het BRP is gezocht naar een Nederlands adres is allereerst niet met enig stuk onderbouwd en overigens ook onvoldoende nu juist alles erop wees dat [verweerster] , evenals ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten, in het buitenland woonde of verbleef.
- Dat [appellante] op locatie bij de onderneming van [verweerster] in Frankrijk zou zijn geweest is een relevante stap, maar [appellante] heeft niet met enig stuk onderbouwd dat dit bezoek heeft plaatsgevonden en wat daarvan de resultaten waren.
- Dat op advies van de Raad voor Rechtsbijstand in 2018/2019 zou zijn getracht het adres van [verweerster] te achterhalen via een Franse deurwaarder ( [deurwaarder] ) en dit stuk liep op administratieve formaliteiten, blijkt niet uit de overgelegde stukken. Daaruit kan slechts worden opgemaakt dat [deurwaarder] op 25 januari 2019 om een (hernieuwd en onderbouwd) aanvraagformulier rechtsbijstand vroeg. Onduidelijk is de achtergrond van dit verzoek, of het vervolgens aan [deurwaarder] is doorgeleid en waarom dit geen resultaat heeft opgeleverd.
- Dat contact zou zijn gezocht via het telefoonnummer op de website van de onderneming van [verweerster] is een relevante stap. Er blijkt echter niet uit enig stuk dat dit daadwerkelijk is gedaan en evenmin dat het antwoord negatief was. [appellante] heeft niet gesteld dat zij via de uit de stukken blijkende e-mailadressen van het bedrijf van [verweerster] ( [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] ) of enig ander bij haar bekend of te achterhalen e-mailadres heeft getracht het woon- of verblijfadres van [verweerster] te achterhalen en daarvan blijkt ook overigens niet.
- Dat zou zijn getracht via social media [verweerster] te bereiken voor haar woon- of verblijfplaats en om haar op de hoogte te stellen van de procedure blijkt evenmin uit enig stuk. De overgelegde screenshot van de LinkedIn-pagina van [verweerster] vermeldt inderdaad tegenstrijdige informatie over haar verblijfplaats, maar dat is op zichzelf onvoldoende om geen nader onderzoek naar haar woon- of verblijfplaats te verrichten.
- Uit de overgelegde brief van 25 juni 2019, die is gericht aan een voorheen door [verweerster] gehanteerd Iers adres, blijkt niet dat deze als onbestelbaar retour is verzonden en ook overigens blijkt niet dat enig onderzoek is gedaan naar de juistheid van dat adres of enig ander adres in Ierland.
- Blijkens de door mr. Tuithof gegeven toelichting heeft in hoger beroep uitsluitend nog onderzoek in de Nederlandse BRP plaatsgevonden alvorens tot openbare betekening van de appeldagvaarding en memorie van grieven is overgegaan. Dat was hoe dan ook niet te goeder trouw en onvoldoende, reeds omdat geen onderzoek in het (daarvoor in aanmerking komende) buitenland heeft plaatsgevonden en uit de stukken niet blijkt dat [verweerster] (toen) in Nederland woonde of verbleef.