ECLI:NL:GHDHA:2022:2502
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overdrachtsbelasting en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heffing van overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een onroerende zaak door [X] B.V. De belanghebbende, [X] B.V., had ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak een bedrag van € 66.000 aan overdrachtsbelasting voldaan. De Inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar tegen deze voldoening ongegrond verklaard, waarna de Rechtbank Den Haag het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde dat de heffing van overdrachtsbelasting in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van gelijke gevallen, omdat de verkrijging van de onroerende zaak niet gelijkgesteld kon worden aan een aandelenverkrijging waarbij alle activa en passiva worden overgenomen. Het Hof bevestigde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor bedrijfsopvolging niet van toepassing was in dit geval. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.