ECLI:NL:GHDHA:2022:2474

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
200.299.930/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en rechtsgeldige opzegging wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de opzegging van een huurovereenkomst tussen Fietspoint Alphen B.V. en NS Fiets B.V. betreffende een stationsfietsenstalling. Fietspoint Alphen B.V. heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen eerdere vonnissen van de kantonrechter, die oordeelde dat NS Fiets de huurovereenkomst rechtsgeldig had opgezegd wegens dringend eigen gebruik. Het hof bevestigt dit oordeel en stelt vast dat NS Fiets de overeenkomst mocht opzeggen, omdat zij de stalling dringend nodig heeft voor eigen gebruik. De opzegging voldeed aan de wettelijke vereisten, ondanks de bezwaren van Fietspoint Alphen dat de opzegging niet rechtsgeldig was en dat er geen sprake was van dringend eigen gebruik. Het hof oordeelt dat de belangen van NS Fiets bij beëindiging van de overeenkomst zwaarder wegen dan die van Fietspoint Alphen. De vordering van Fietspoint Alphen om de opzegging te vernietigen wordt afgewezen. Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen van de kantonrechter en veroordeelt Fietspoint Alphen in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.299.930/01
Zaaknummer rechtbank : 7105803 CV EXPL 18-3225
Arrest van 13 december 2022
in de zaak van
Fietspoint Alphen B.V.,
gevestigd te Gouda,
appellante,
advocaat: mr. R.L. Fabritius te Nijmegen,
tegen
NS Fiets B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
advocaat: mr. M.C. Mulder te Arnhem.
Het hof zal partijen hierna noemen Fietspoint Alphen en NS Fiets.

1.De zaak in het kort

1.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of NS Fiets de huurovereenkomst met Fietspoint Alphen met betrekking tot een stationsfietsenstalling rechtsgeldig heeft opgezegd. Ook is aan de orde of NS Fiets mocht opzeggen vanwege dringend eigen gebruik. Tot slot is de vraag of NS Fiets in 2010 een brief moet hebben ontvangen waarin Fietspoint Alphen een aanbod van NS Fiets tot het sluiten van een modelhuurovereenkomst heeft aanvaard.
1.2
Het hof is – net als de kantonrechter - van oordeel dat NS Fiets rechtsgeldig heeft opgezegd wegens dringend eigen gebruik en dat er geen modelhuurovereenkomst tot stand is gekomen.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 augustus 2021, waarmee Fietspoint Alphen in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, locatie Gouda van 2 mei 2019, 12 december 2019, 18 februari 2021 en 27 mei 2021;
  • de memorie van grieven van Fietspoint Alphen, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van NS Fiets, met bijlagen;
  • de bijlage 31 die NS Fiets ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
2.2
Op 17 oktober 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
De rechtsvoorgangster van NS Fiets, Servex B.V., heeft in 1983 met de rechtsvoorgangster van Fietspoint Alphen, [betrokkene 1], een Exploitatieovereenkomst Stationsfietsenstalling gesloten.
3.2
In 1991 zijn partijen een nieuwe overeenkomst aangegaan. In artikel 5 van deze overeenkomst is opgenomen dat de overeenkomst aanvangt op 1 januari 1991 en, onverminderd artikel 5 en 6 van de Algemene Voorwaarden, eindigt op 31 december 1991, met verlengingen van telkens een jaar. Uiterlijk 6 maanden voor de datum waarop de overeenkomst eindigt, moet de verhuurder zich uitspreken over het al dan niet aangaan van een nieuwe huurovereenkomst.
3.3
Artikel 5 van de Algemene Voorwaarden voor de Exploitatie van Stationsfietsenstallingen (hierna: de algemene voorwaarden) luidt als volgt:
“Servex is (…) gerechtigd de overeenkomst door schriftelijke opzegging met opgave van reden tegen elke gewenste datum te beëindigen, indien exploitant:
in strijd met de overeenkomst handelt;
naar het oordeel van Servex onvoldoende blijk geeft van vakbekwaamheid en/of te kort schiet in de ontwikkeling van het bedrijf en/of de verlening van dienstbetoon aan het reizend publiek;
onjuiste inlichtingen verstrekt omtrent de exploitatie in de ruimste zin of zijn administratie en/of boekhouding de resultaten van de exploitatie onjuist weergeven;
zich aan wangedrag schuldig maakt of de belangen van NS en/of Servex schaadt;
in staat van faillissement verkeert, surséance van betaling heeft aangevraagd en niet in staat moet worden geacht om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen;
een langere periode niet in staat is geweest de exploitatie persoonlijk te leiden”.
3.4
Op 26 maart 2010 heeft [betrokkene 2] namens NS Fiets aan Fietspoint Alphen een brief gestuurd waarin onder meer is vermeld:
“Nu de verhuizing naar de nieuwe locatie in Alphen bijna afgerond is, is het goed om de relatie tussen jou en NS Fiets voor de komende jaren definitief te regelen. (…)
Graag wil ik mijn aanbod herhalen en je hierin een keuze voorleggen: je kunt kiezen voor het handhaven van het huidige oude contract waarbij NS Fiets de verbruikskosten, gas, water en electra voor haar rekening neemt.
De andere mogelijkheid die je hebt is de door de VSRE goedgekeurde modelovereenkomst met NS Fiets af te sluiten. Hoewel de commerciële ruimte qua uitstraling en kwaliteit veel beter is dan jullie huidige ruimte, ben ik bereid de huurprijs voor deze nieuwe commerciële ruimte vast te stellen op € 9.051,33. Dit bedrag is echter, zoals in de modelovereenkomst is overeengekomen, exclusief de verbruikskosten die via de zgn. servicekosten worden verrekend.
(…)
Het geheel teruglezend denk ik dat ik je hiermee een goed aanbod heb gedaan om onze relatie voor Alphen toekomstvast te regelen. Graag ontvang ik uiterlijk volgende week vrijdag 9 april a.s. je definitieve keuze.
Mocht ik uiterlijk die vrijdag geen definitieve keuze van jou hebben ontvangen ga ik ervan uit dat je mijn aanbod in deze geheel verwerpt. (…)”
3.5
In een brief gedateerd 2 april 2010 van [betrokkene 1], namens Fietspoint Alphen, gericht aan [betrokkene 2] van NS Fiets staat het volgende:
“In antwoord op je brief (…) ben ik verheugd je te kunnen mededelen dat ik het een goed voorstel vind.
Ik kies voor de optie van het nieuwe V.S.R.E. contract met de daar bij behorende huurprijs van 9051,33 euro p.j., exclusief de verbruikskosten.
Ik ga er van uit dat je de nieuwe modelovereenkomst spoedig toestuurt. (…)”
3.6
In een brief van 2 september 2010 van [betrokkene 3] van NS Fiets, gericht aan [betrokkene 1], is vermeld:
“Van [directeur NS Fiets] directeur NS Fiets begreep ik dat je hem had benaderd over de voortgang van de concept modelovereenkomst voor de stalling in Alphen. Hij heeft je verteld dat de ondergrond van de stalling nog van diverse partijen is en zolang nog niet duidelijk is wie eigenaar wordt, we de ruimte ook niet kunnen verhuren.
Op dit moment is het mij onduidelijk hoelang deze situatie gaat duren. Natuurlijk dringen wij bij de partijen aan op een spoedige afwikkeling.
Op dit moment is de oude exploitatieovereenkomst gewoon van kracht en worden jullie betaald om de stalling in Alphen open te houden van een kwartier voor de eerste trein tot een kwartier na de laatste trein. (…)
3.7
NS Fiets heeft bij aangetekende brief van 21 juni 2016 de overeenkomst opgezegd tegen 31 december 2016,
“althans tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum”.
3.8
Naar aanleiding van die opzegging heeft Fietspoint Alphen een verzoek tot ontruimingsbescherming ex artikel 7:230a BW ingediend bij de kantonrechter te Gouda.
3.9
Bij beschikking van 29 augustus 2017 is Fietspoint Alphen niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat de door partijen gesloten overeenkomst een gemengde overeenkomst is, waarop (wat de fietsenwinkel betreft) de artikelen 7:290 e.v. BW van toepassing zijn en (wat de stallingsruimte betreft) artikel 7:230a BW dan wel de artikelen 7:414 e.v. BW. Deze overeenkomsten zijn niet te splitsen in twee afzonderlijke overeenkomsten, zodat voor de opzegging als geheel de bepalingen van artikel 7:290 e.v. BW zijn te volgen.
3.1
Tegen deze beschikking is geen hoger beroep ingesteld.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
NS Fiets heeft Fietspoint Alphen gedagvaard en gevorderd, samengevat, het tijdstip vast te stellen waarop de exploitatieovereenkomst tussen partijen betreffende de fietsenstalling c.a. te Alphen aan den Rijn zal eindigen, welk tijdstip niet zal liggen op een datum voor 31 december 2018, met vaststelling van het tijdstip van ontruiming en met veroordeling van Fietspoint Alphen tot ontruiming en met veroordeling van Fietspoint Alphen in de proceskosten, te vermeerderen met rente en tenuitvoerleggingskosten.
4.2
NS Fiets heeft daaraan ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat zij de overeenkomst mocht opzeggen vanwege dringend eigen gebruik alsmede op de grond dat haar belangen bij de beëindiging van de overeenkomst in redelijkheid zwaarder wegen dan de belangen van Fietspoint Alphen bij voortzetting van die overeenkomst.
4.3
Fietspoint Alphen heeft op haar beurt gevorderd (in reconventie)
primairNS Fiets te veroordelen tot het met Fietspoint Alphen aangaan van de (als productie 9 door NS Fiets in het geding gebrachte) modelovereenkomst met als ingangsdatum het moment dat duidelijk is wie eigenaar wordt van de locatie van Fietspoint Alphen en NS Fiets naar redelijkheid en billijkheid te verplichten alles te doen om op de meest korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over de eigendom en tevens te bepalen dat de exploitatieovereenkomst eindigt op het moment dat de modelovereenkomst ingaat.
Subsidiairvordert Fietspoint Alphen te bepalen dat NS Fiets de exploitatieovereenkomst met Fietspoint Alphen niet eerder kan opzeggen dan tegen 31 december 2022 en tevens te bepalen dat deze opzegging geldt als een opzegging als bedoeld in artikel 7:300 lid 2 BW, met veroordeling van NS Fiets in de proceskosten.
4.4
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de fietsenstalling c.a. te Alphen aan den Rijn eindigt op 1 december 2021 en heeft Fietspoint Alphen veroordeeld om de fietsenstalling uiterlijk op 1 december 2021 te ontruimen. Deze veroordeling is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak is verder naar de rol verwezen voor het nemen van een akte met betrekking tot de verhuis- en herinrichtingskosten. De reconventionele vorderingen van Fietspoint Alphen zijn afgewezen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Fietspoint Alphen is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met de vonnissen. Zij heeft verschillende bezwaren/grieven tegen de vonnissen aangevoerd. Fietspoint Alphen wil dat het hof de vorderingen van NS Fiets alsnog afwijst of subsidiair de datum waarop de huurovereenkomst zal eindigen vaststelt op een datum, gelegen minimaal vijf jaren na het wijzen van arrest. Ook wil Fietspoint Alphen dat het hof de reconventionele vorderingen alsnog toewijst en NS Fiets veroordeelt in alle proceskosten.
5.2
Volgens Fietspoint Alphen heeft NS Fiets de overeenkomst niet rechtsgeldig opgezegd, is er geen sprake van duurzaam persoonlijk gebruik en ook niet van dringend eigen gebruik en moet een belangenafweging in haar voordeel uitpakken. Verder meent Fietspoint Alphen dat NS Fiets haar brief van 2 april 2010 moet hebben ontvangen zodat sprake is van aanvaarding van het aanbod tot het sluiten van een modelovereenkomst.
5.3
NS Fiets heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

6.Beoordeling in hoger beroep

A)
Rechtsgeldige opzegging
6.1
Tussen partijen is niet meer in geschil dat de overeenkomst moest worden opgezegd volgens de bepalingen van art. 7:290 BW e.v. Ingevolge art. 7:293 lid 2 BW geldt een opzegtermijn van ten minste een jaar. Volgens Fietspoint Alphen voldoet de opzegging van NS Fiets niet aan dit vereiste omdat is opgezegd tegen 31 december 2016. Met de formulering
“althans tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum”heeft NS Fiets geen enkele duidelijkheid gegeven over het moment waartegen de huurovereenkomst werd opgezegd, aldus Fietspoint Alphen. Volgens NS Fiets heeft zij voldoende tot uitdrukking gebracht dat zij de overeenkomst heeft willen opzeggen tegen 31 december 2017.
6.2
Het hof overweegt als volgt. NS Fiets heeft in de brief van 21 juni 2016 uitdrukkelijk verwezen naar de mogelijkheid van toepasselijkheid van art. 7:290 BW. Voor dat geval is de huurovereenkomst (ook) opgezegd tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum. Uit de wettelijke regeling volgt dat de minimale opzegtermijn in dat geval een jaar is. Door verwijzing naar genoemde wetsartikelen had Fietspoint Alphen redelijkerwijs kunnen begrijpen dat de overeenkomst bij toepassing van deze artikelen per 31 december 2017 werd opgezegd. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat Fietspoint Alphen zelf in de verzoekschriftprocedure op de voet van art. 7:230a BW (zie hiervoor onder 3.8 en 3.9) het standpunt heeft ingenomen dat de artikelen 7:290 e.v. BW van toepassing zouden zijn zodat zij (althans haar advocaat) ook op de hoogte moet zijn geweest van de daaraan verbonden opzegtermijn.
6.3
Fietspoint Alphen heeft zich verder op het standpunt gesteld dat er niet rechtsgeldig is opgezegd omdat in artikel 5 van de algemene voorwaarden een limitatieve opzeggingsregeling is opgenomen en de opzegging door NS Fiets niet een van de opzeggingsgronden bevat. Volgens Fietspoint Alphen zou het ten nadele zijn van de huurder als naast de opzeggingsgronden van artikel 5 van de algemene voorwaarden ook een beroep op de opzeggingsgronden van artikel 7:296 BW kan worden gedaan. NS Fiets heeft gemotiveerd betwist dat partijen hebben bedoeld om aan artikel 5 van de algemene voorwaarden exclusieve werking te geven.
6.4
Het betoog van Fietspoint Alphen faalt. Artikel 5 van de algemene voorwaarden moet immers in samenhang worden bekeken met artikel 5 van de exploitatieovereenkomst. Daarin is geregeld dat de exploitatieovereenkomst tegen het einde van het kalenderjaar eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de algemene voorwaarden. Artikel 5 van de algemene voorwaarden bevat een specifieke regeling die ziet op tussentijdse beëindiging
(‘tegen elke gewenste datum’) van de huurovereenkomst op grond van bijzondere, aan de huurder te wijten, omstandigheden. Van een tussentijdse beëindiging is hier geen sprake. Artikel 5 van de algemene voorwaarden staat daarmee niet in de weg aan een (algemene) beëindiging als bedoeld in artikel 5 van de exploitatieovereenkomst (tegen het einde van het kalenderjaar) met inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn en onder aanvoering van een opzeggingsgrond als genoemd in art. 7:296 BW. Het bewijsaanbod dat Fietspoint Alphen op dit punt bij pleidooi heeft gedaan, wordt gepasseerd omdat het te algemeen en niet ter zake dienend is.
6.5
Gelet op het voorgaande gaat het hof uit van een rechtsgeldige opzegging. Het beroep op de (maatstaven van) redelijkheid en billijkheid wordt hierna onder 6.14 besproken.
B) Dringend eigen gebruik
6.6
Vervolgens komt de vraag aan de orde of NS Fiets mocht opzeggen wegens dringend eigen gebruik. Het hof stelt daarbij voorop dat een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst met betrekking tot bedrijfsruimte waarop de art. 7:290 e.v. BW van toepassing zijn, toewijsbaar is indien de verhuurder aannemelijk maakt dat hij het verhuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en hij daartoe het verhuurde dringend nodig heeft (art. 7:296 lid 1 aanhef en onder b BW). Voor een afweging van belangen van verhuurder en huurder is dan geen plaats meer. De vraag of een verhuurder van bedrijfsruimte het verhuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik dient te worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De wil tot eigen gebruik moet niet alleen bestaan ten tijde van de opzegging maar ook op het tijdstip van de uitspraak van de rechter. Met dringend nodig hebben voor eigen gebruik is bedoeld dat het pand van wezenlijk belang moet zijn voor de verhuurder. Algemene bedrijfseconomische redenen kunnen voldoende zijn om een dringende noodzaak van eigen gebruik aannemelijk te achten. Het bestaan van andere mogelijkheden voor de verhuurder om in zijn behoeften te voorzien, staat alleen dan aan een beroep op het dringend eigen gebruik van het verhuurde in de weg indien het benutten van die andere mogelijkheden voldoende in de rede ligt om van de verhuurder te vergen dat hij dat doet. De verhuurder hoeft niet te stellen en aannemelijk te maken dat hem geen andere mogelijkheid ten dienste staat dan het in eigen gebruik nemen van het verhuurde; het ligt in beginsel op de weg van de huurder om te stellen en aannemelijk te maken dat de verhuurder andere mogelijkheden ten dienste staan en dat het benutten daarvan voldoende in de rede ligt [1] .
Persoonlijk eigen gebruik
6.7
Volgens NS Fiets is de reden voor opzegging gelegen in het feit dat zij de rechtstreekse controle en de operationele en financiële zeggenschap over de fietsenstallingen op alle stations in Nederland wil terugkrijgen. In het nieuwe businessplan vindt het beheer van de fietsenstallingen plaats door districtmanagers die bij haar in dienst zijn. Deze sturen de unitmanagers aan, die op hun beurt verantwoordelijk zijn voor de medewerkers in de betreffende stallingen. De bemensing zal NS Fiets uitbesteden aan een derde partij (Stichting Rataplan). Daarnaast zet NS Fiets in op verbetering van de kwaliteit en klantvriendelijkheid, uitbreiding van de stallingscapaciteit, kostenreductie, uniformering en efficiency van de bedrijfsvoering. NS Fiets wil gebruik gaan maken van herkenbare formules, een voorspelbaar aanbod en een vaste hoge kwaliteit.
6.8
Fietspoint Alphen heeft aangevoerd dat NS Fiets het gehuurde niet gaat inzetten voor
persoonlijkeigen gebruik. NS Fiets gaat na het ombouwen van de stalling naar een “zelf service stalling” de commerciële ruimte aan een derde verhuren waarbij de kans bestaat dat deze derde een concurrerend fietsenbedrijf zal zijn. De dwingendrechtelijke bescherming van art. 7:290 e.v. BW staat aan een dergelijke beëindiging in de weg. Ook als moet worden aangenomen dat de stallingslocatie aan een andere exploitant (Stichting Rataplan) in gebruik zal worden gegeven, kwalificeert dit niet als persoonlijk in gebruik nemen van de stalling, aldus Fietspoint Alphen.
6.9
Het hof overweegt als volgt. Als onweersproken staat vast dat vanuit de ketenpartners behoefte is aan schaalvergroting van bewaakte en betaalbare plekken en dat NS Fiets de bestaande fietsenstalling anders moet gaan inrichten om aan die doelstelling te voldoen. Ook als het zo zou zijn dat in Alphen aan den Rijn een Zelf Service Fietsenstalling wordt gerealiseerd en dat er daarbij na herinrichting een klein deel aan commerciële ruimte overblijft dat wordt verhuurd aan een derde (die overigens zoals NS Fiets onweersproken heeft gesteld niets van doen heeft met de stalling), staat dat aan persoonlijk gebruik niet in de weg. Verhuur van de overgebleven meters is immers niet een op zichzelf staand belang van NS Fiets. Voor zover er in Alphen aan den Rijn geen Zelf Service Fietsenstalling komt maar een bemenste fietsenstaling, waarbij de bemensing aan derde, zoals Stichting Rataplan, wordt uitbesteed, doet dit evenmin aan het persoonlijk gebruik af. De derde wordt immers geen huurder. De exploitatie van de fietsenstallingen blijft in eigen hand en de districtmanagers van NS Fiets zullen de (financiële) eindverantwoordelijkheid houden.
Duurzaam gebruik
6.1
Fietspoint Alphen heeft ook betwist dat NS Fiets het gehuurde duurzaam wil gaan gebruiken. Van concrete plannen (waaruit enige vorm van duurzaamheid blijkt) ten aanzien van deze specifieke locatie blijkt niet. Volgens Fietspoint Alphen valt ook niet in te zien waarom NS Fiets nu reeds over het gehuurde zou moeten kunnen beschikken voor een formule die in 2030 zou moeten draaien. Het hof volgt Fietspoint Alphen daarin niet. Zij miskent hiermee immers dat het jaar 2030 het jaar is waarin het businessplan in het gehele land moet zijn doorgevoerd en niet het jaar waarin wordt begonnen met invoering van het model in een of meer stallingen. NS Fiets heeft aangevoerd dat er voor wat betreft deze locatie twee mogelijkheden zijn: ofwel wordt er een bemenste fietsenstalling met Fiets & Service gevestigd ofwel wordt in de vrijkomende ruimte een Zelf Service Fietsenstalling gemaakt. Wat voor deze locatie de beste keuze en wijze van inrichting en exploitatie is, gaat NS Fiets samen met ProRail beslissen op het moment dat het ontruimingstijdstip onherroepelijk vast staat. Naar het oordeel van het hof ligt in deze plannen (in combinatie met het landelijk businessplan) een concreet voornemen besloten dat binnen afzienbare tijd kan worden verwezenlijkt. Niet is vereist dat de plannen volledig vast staan.
Dringendheid
6.11
Fietspoint Alphen heeft ook de dringendheid bestreden. Volgens haar zijn de doelen die NS Fiets wil realiseren in Alphen aan den Rijn al gerealiseerd. Er is immers sprake van goede kwaliteit van dienstverlening en voldoende stallingsplaatsen. Het serviceniveau is zelfs hoger omdat Fietspoint Alphen ook het repareren van e-bikes aanbiedt.
6.12
Ook als deze stellingen juist zouden zijn, kunnen deze niet tot het oordeel leiden dat geen sprake is van dringend eigen gebruik. Zoals onder 6.6 overwogen kunnen algemene bedrijfseconomische redenen reeds voldoende zijn om de noodzaak van eigen gebruik aannemelijk te maken. Als onvoldoende weersproken staat vast dat de exploitatie van de stalling in Alphen aan den Rijn structureel verlieslatend is, dat in de nieuwe opzet aan de bekostiging door NS Fiets van de commerciële activiteiten van de beheerders een einde komt en dat dit tot een (enorme) kostenbesparing zal leiden. Daarnaast heeft NS Fiets voldoende aannemelijk gemaakt dat het nieuwe businessmodel niet alleen zal leiden tot verbetering van kwaliteit maar ook tot een betere aansturing en verhoging van efficiency van de bedrijfsvoering en een (drastische) vergroting van de capaciteit van de stalling. De omstandigheid dat NS Fiets haar nieuwe businessmodel landelijk en op eenvormige wijze wil invoeren, maakt dat zij er belang bij heeft om de exploitatie van alle stationsfietsenstallingen – waaronder de stalling in Alphen aan den Rijn – in eigen hand te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat zij voor het invoeren van wijzigen in de werkwijze en de inrichting van de fietsenstallingen afhankelijk is van de medewerking van de individuele huurder. Fietspoint Alphen wil bijvoorbeeld mogelijk ook e-bikes gaan repareren, terwijl dit volgens NS Fiets niet past in haar eenvoudige en efficiënte opzet. NS Fiets heeft aldus een wezenlijk belang bij het beëindigen van de huurovereenkomst.
Alternatief?
6.13
Fietspoint Alphen heeft nog aangevoerd dat de doelstellingen die NS Fiets heeft ook verwezenlijkt kunnen worden met instandhouding van de huurovereenkomst, zoals het “eerste 24 uur gratis” concept en een goede dienstverlening. Naar het oordeel van het hof heeft NS Fiets er terecht op gewezen dat zij bij instandhouding van de huurovereenkomst niet over de stalling als geheel kan beschikken en dat zij dan de zeggenschap over de (landelijk in te voeren) wijze van exploitatie in het gehuurde moeten delen. Een dergelijke vergaande samenwerking met haar huurder kan van NS Fiets niet verlangd worden.
Geen belangenafweging of beroep op maatstaven redelijkheid en billijkheid
6.14
Het hof komt met het voorgaande tot de conclusie dat NS Fiets aannemelijk heeft gemaakt dat zij het verhuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en dat zij daartoe het verhuurde dringend nodig heeft. Voor een belangenafweging is dan geen plaats meer omdat deze al besloten ligt in de regeling van art. 7:296 lid 1, aanhef en onder b BW. Voor zover er wel nog ruimte zou zijn voor een beroep op de maatstaven van redelijkheid en billijkheid geldt dat de door Fietspoint Alphen aangevoerde feiten en omstandigheden (lange huurrelatie, verlies van goodwill en pensioenvoorziening, garantieverplichtingen) niet tot een ander oordeel kunnen leiden nu deze omstandigheden inherent zijn aan het feit dat een huurrelatie niet oneindig is. De gevorderde einddatum op een termijn van vijf jaar is daarom niet toewijsbaar.
C) Geen aanvaarding aanbod NS Fiets
6.15
Partijen twisten tot slot over de vraag of in 2010 een nieuwe exploitatieovereenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding van het aanbod van NS Fiets bij brief van 2 april 2010 van Fietspoint Alphen. NS Fiets ontkent dat zij deze brief heeft ontvangen. Volgens Fietspoint Alphen hoeft zij de ontvangst van haar mededeling enkel aannemelijk te maken en niet te bewijzen zoals de kantonrechter heeft aangenomen. Uit diverse omstandigheden blijkt dat de brief van 2 april 2010 door NS Fiets ontvangen moet zijn. Zo heeft [betrokkene 1] als getuige in eerste aanleg verklaard de brief zelf ter post te hebben bezorgd. Dat NS Fiets de brief ontvangen moet hebben blijkt ook uit de brief van NS Fiets aan Fietspoint Alphen van 2 september 2010. Hierin bevestigt [betrokkene 3] dat Fietspoint Alphen heeft geïnformeerd bij NS Fiets naar de modelovereenkomst. De onbekendheid van de acceptatie wordt ook niet tot uitdrukking gebracht. Fietspoint Alphen heeft verder gewezen op de verklaring van de bedrijfsleider bij Fietspoint Alphen dat [betrokkene 1] hem heeft verteld dat Fietspoint Alphen een nieuw langdurig contract met NS Fiets had.
6.16
Voorop moet worden gesteld dat indien de ontvangst van een verklaring wordt betwist, de afzender in beginsel feiten en omstandigheden moet stellen en zo nodig bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kon worden bereikt, en dat de verklaring aldaar is aangekomen [2] . De kantonrechter heeft terecht overwogen dat geen van de getuigen heeft verklaard dat de brief van 2 april 2010 daadwerkelijk uiterlijk 9 april 2010 bij NS Fiets is aangekomen. De verklaring van de bedrijfsleider is slechts een verklaring ‘van horen zeggen’ en betreft geen eigen wetenschap. De verklaring dat [betrokkene 1] de brief in de brievenbus heeft gestopt (die overigens verder niet wordt ondersteund) is evenmin voldoende om aan te nemen dat deze ook (tijdig) door NS Fiets moet zijn ontvangen. Daarbij komt dat uit de brief van 2 september 2010 niet ondubbelzinnig kan worden afgeleid dat NS Fiets op de hoogte was van de brief van 2 april 2010. Dit klemt temeer nu daarin juist wordt opgemerkt dat de oude exploitatieovereenkomst nog gewoon van kracht is. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat NS Fiets er in 2010 geen belang bij had om de ontvangst van de brief van 2 april 2010 te ontkennen zodat het voor de hand zou hebben gelegen dat NS Fiets na ontvangst van de brief van 2 april 2010 een modelovereenkomst zou hebben toegezonden. Uit het feit dat dit niet is gedaan en ook in de brief van 2 september 2010 niets hierover wordt gezegd moet dus eerder worden afgeleid dat NS Fiets de brief van Fietspoint Alphen niet heeft ontvangen. Een (tijdige) aanvaarding van het aanbod van NS Fiets kan daarom niet worden aangenomen zodat de (reconventionele) vordering van Fietspoint Alphen niet toewijsbaar is.
Bewijsaanbod
6.17
Het algemene bewijsaanbod van Fietspoint Alphen zal worden gepasseerd omdat niet concreet is aangegeven welke stellingen te bewijzen worden aangeboden die relevant kunnen zijn voor de besluitvorming.
Conclusie en proceskosten
6.18
De conclusie is dat het hoger beroep van Fietspoint Alphen niet slaagt en dat de bestreden vonnissen worden bekrachtigd. Het hof zal Fietspoint Alphen als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.

7.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, van 2 mei 2019, 12 december 2019, 18 februari 2021 en 27 mei 2021;
- veroordeelt Fietspoint Alphen in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van NS Fiets begroot op € 772,-- aan griffierecht en € 3.342,-- aan salaris voor de advocaat (3 punten x tarief II) en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag van voldoening;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.J. Ruijpers, A.A. Muilwijk-Schaaij en L.M. van Bochove en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:494.
2.HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104.