6.1[appellant] legt aan zijn vordering ten grondslag dat tussen erflaatster en hem sprake was van een obligatoire gemeenschap van woning, op grond waarvan een verrekening plaats moet vinden, aldus dat [appellant] gerechtigd is tot de helft van de overwaarde van de woning. Hij betoogt dat tussen [appellant] en erflaatster een stilzwijgende afspraak van deze strekking tot stand is gekomen, waar zij zich naar gedragen hebben en dat deze stilzwijgende afspraak door erflaatster in notities schriftelijk is bevestigd. Ter onderbouwing van deze afspraak wijst hij – onder meer - op de volgende feiten en omstandigheden:
- er was tussen [appellant] en erflaatster sprake van een duurzame samenleving;
- de woning is destijds op naam van erflaatster gesteld voor het geval [appellant] een eigen zaak zou starten;
- [appellant] heeft van het aankoopbedrag van fl. 182.587,- voor de aanschaf van de woning de eerste bouwtermijn van fl. 32.313,00 (€ 14.663,-) alsmede de kosten van de notaris van fl. 2.596,32 (€ 1.178,16) betaald. Erflaatster had geen eigen vermogen; zonder de inbreng van [appellant] had zij de woning niet kunnen financieren;
- [appellant] heeft ook andere kosten ten behoeve van de woning voldaan, zoals de kosten van een zonnescherm, van de aanpassing eerste verdieping en van de cv- ketel;
- vanaf augustus 1994 heeft [appellant] maandelijks een bijdrage overgeboekt naar de privé-rekening van erflaatster; deze bijdrage berustte op de afspraak tussen hen om de hypotheeklasten van de woning bij helfte te verdelen. Deze bijdrage was met ingang van 1 april 2002 € 315,-;
- [appellant] en erflaatster werden door de hypotheekhouder steeds gezamenlijk benaderd en zij gingen periodiek samen op gesprek bij de bank over onder meer de hypotheek;
- naast deze betalingen heeft [appellant] altijd voor de helft bijgedragen in de overige lasten van de samenleving, door overschrijving van € 350,- per maand naar de en/of rekening en € 200,- per maand in contanten. Vanaf medio 2012 droeg [appellant] alle lasten alleen omdat erflaatster toen geen inkomen meer had;
- erflaatster beschouwde de woning als gemeenschappelijk. Dit blijkt uit verschillende schriftelijke verklaringen van haar.