3.2Het gaat in deze zaak om het volgende:
[geïntimeerde], geboren op 23 januari 1959, is met ingang van 16 april 1992 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) zorginstelling Careyn. Het dienstverband is voor onbepaalde tijd. [geïntimeerde] is aanvankelijk begonnen als ziekenverzorgster, maar heeft daarna bij Careyn diverse functies uitgeoefend. Sinds 2003 was zij werkzaam in de functie van ‘Zorgmanager V&V’. Het laatst verdiende loon van [geïntimeerde] bedroeg € 4.604,30 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en een dertiende maand.
Vanwege een reorganisatie bij Careyn is de functie ‘Zorgmanager V&V’ vervallen en is [geïntimeerde] per 1 januari 2015 boventallig verklaard. [geïntimeerde] is vervolgens werkzaam gebleven vanuit een zogenoemde transitiepool. Zij heeft onder meer werkzaamheden verricht als transitie coördinator.
Eind 2016 bleek dat er per 1 april 2017 een functie vrij zou komen als kwaliteitsverpleegkundige op de locatie Bernissesteyn, de locatie waar [geïntimeerde] gedurende haar lange dienstverband vrijwel steeds heeft gewerkt. Bij brief van 5 december 2016, ondertekend door beide partijen, heeft Careyn het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“Hierbij bevestigen wij dat uw arbeidsovereenkomst met ingangsdatum 16 april 1992, met ingang van 1 april 2017 als volgt wijzigt:
Artikel Aard en duur van de arbeidsovereenkomst
De werknemer verricht werkzaamheden in dienst van de werkgever in de functie van verpleegkundig specialist.
De overige arbeidsvoorwaarden blijven ongewijzigd.”
Bij brief van 11 april 2017, ondertekend door beide partijen, heeft Careyn het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“Hierbij bevestigen wij dat uw arbeidsovereenkomst met ingangsdatum 16 april 1992, met ingang van 1 maart 2017 als volgt wijzigt:
Artikel Aard en duur van de arbeidsovereenkomst
De werknemer verricht tijdelijk, te weten van 1 maart 2017 tot 1 oktober 2017, werkzaamheden in dienst van de werkgever in de functie van locatieverantwoordelijke.
Artikel Salaris
Het salaris is gebaseerd op FWG-salarisschaal 60, periodiek 5, volgnummer 42 en bedraagt € 3.972,54 bruto per maand. Het uurloon bedraag € 25,47 bruto per uur.
Artikel 15 Bijzondere bepalingen en regelingen
Tussen werkgever en werknemer gelden de volgende afspraken en regelingen:
- De werknemer heeft na 1 oktober 2017 terugkeergarantie naar de functie van Kwaliteitsverpleegkundige.
- Indien tussen nu en oktober recht is op een periodieke verhoging, dan wordt deze geëffectueerd.
(…)
De overige arbeidsvoorwaarden blijven ongewijzigd.”
[geïntimeerde] was als locatieverantwoordelijke werkzaam bij de locaties Bernissesteyn en Hart van Zuidland. Zij heeft deze (tijdelijke) functie na 1 oktober 2017 (steeds) voor bepaalde tijd voortgezet. De laatste voortzetting is bevestigd bij brief van 20 maart 2018 en had een looptijd van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018. Haar functie is toen in het kader van een voorgenomen reorganisatie gewijzigd in ‘manager zorg A’.
In de jaren 2016/2017 heeft Careyn ter zake van diverse locaties een aantal aanwijzingen gekregen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de Inspectie). Op de locaties waar [geïntimeerde] als locatieverantwoordelijke/manager zorg A werkzaam was, waren er in het bijzonder problemen met de zorgdossiers, die niet op orde waren. Op een gegeven moment heeft de Inspectie de deadline van 1 april 2018 gesteld voor het verbeteren van de zorgdossiers.
Op 5 april 2018 is een schriftelijk verslag uitgebracht door een extern adviseur in het kader van een interne audit over de dossiervoering in vier locaties van Careyn. Over de bevindingen bij Bernissesteyn en Hart van Zuidland vermeldt het verslag het volgende:
“
Bevindingen audit 5 april
Beide locaties liggen naast elkaar en het team behandelaren / kwaliteitsverpleegkundigen is gezamenlijk georganiseerd. De aanpak is gelijk.
De afgelopen dagen is door de zorg en behandelaren hard gewerkt om de dossiers op orde te krijgen. Het paasweekend is hard nodig gebleken om de basis op orde te krijgen voor de dossiers, ondanks de eerder geconstateerde verbeteringen die waren gezien in de audit van 28 maart.
Kwaliteitsverpleegkundigen uit de omliggende locaties hebben gezamenlijk de schouders eronder gezet om verbeteringen te realiseren.
Aan de inhoud van de zorgleefplannen zijn aanpassingen doorgevoerd; de ondertekening door cliënt/vertegenwoordiger wordt nu geactualiseerd.
De gecontroleerde dossiers zijn nu in de basis compleet en er is samenhang tussen de diverse formulieren. Rapporteren en evalueren hebben nog veel aandacht nodig. Observeren, registreren en opvolgen zijn nog niet altijd navolgbaar.
Er is opnieuw door de ECD-expert veel uitleg gegeven over de werkwijze; dit blijkt telkens weer nodig te zijn.
Beschouwing
Het afgelopen paasweekend was helaas nog nodig om de dossier in de basis op orde te krijgen. Het resultaat is zichtbaar maar het is mager en maar net voldoende van niveau. Zorgelijk is dat deze ingreep nodig is gebleken. De indruk bestaat dat op deze beide locaties de verdere verdieping van methodisch werken en dossiervoering onvoldoende op gang gaat komen; die stap is nu wel nodig want de basis is mager, niet geborgd en daarbij instabiel van kwaliteitsniveau. (…)
Conclusie
Met een voorbehoud kan de conclusie zijn dat de dossiers compleet zijn gemaakt en formulieren in samenhang zijn; maar het niveau voldoet op dit moment mager voldoende aan de noem. Het voorbehoud bestaat uit de twijfel over de aanpak die nodig is om tot een steviger basis te komen en uiteindelijk een geborgd dossier en werkwijze. (…) Er zijn op zeer korte termijn maatregelen nodig verwoord in onderstaande aanbevelingen.
Aanbevelingen
Versterk de leiding op beide locaties om een strakkere aansturing op het verbeterproces en resultaat te borgen.
Versterk de beschikbaarheid van deskundige kwaliteitsverpleegkundigen.
Versterk de medische regie op basis van de werkwijze in Grootenhoek en Rozenhoek.”
Op 11 april 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [geïntimeerde] en [districtsdirecteur]. [districtsdirecteur] bekleedde op dat moment de functie van districtsdirecteur Zuid-Hollandse Eilanden & Breda. Zij heeft [geïntimeerde] tijdens dat gesprek per direct vrijgesteld van haar werkzaamheden.
Bij brief van 24 april 2018 heeft [districtsdirecteur] over het gesprek van 11 april 2018 het volgende geschreven:
“(…)
In het gesprek is besproken dat jij en je kwaliteitsverpleegkundigen ontzettend hard hebben gewerkt om de dossiers op orde te krijgen met ondersteuning van diverse medewerkers binnen en buiten de locaties Bernissesteyn en Hart van Zuidland. Dit is gelukt, maar het resultaat is minimaal. Er moet de komende tijd, wederom, hard gewerkt worden om het huidige resultaat te borgen en nog verder te ontwikkelen. Ik heb je gezegd dat ik, gezien de grote inspanning die nu al door jou geleverd is, niet verwacht dat je het op kunt brengen om weer op deze manier te zorgen voor de noodzakelijke borging en verbeteringen.
Naar aanleiding hiervan hebben we besproken dat je per direct vrijgesteld wordt van het werken als manager Zorg. De komende 14 dagen, voorafgaand aan je geplande vakantie, ben je volledig vrijgesteld van werk. Na je vakantie zullen we samen kijken naar een voor jou passende functie in ons district. De uitnodiging voor dit overleg volgt binnenkort.
In het gesprek gaf je aan dat je behalve teleurgesteld en verdrietig ook opgelucht ben door dit besluit. Ik kan me voorstellen dat de emoties elkaar sterk afwisselen en dat je vragen hebt over je toekomst. Om je hierbij te ondersteunen heb ik je gesprekken met een coach aangeboden. Je hebt aangegeven daar niet direct gebruik van te willen maken. Mijn aanbod blijft staan.
Jouw contract als manager Zorg loopt tot 1 juli 2018. Dit ga ik onder deze omstandigheden niet verlengen. Je dienstverband bij Careyn blijft gewoon in stand. Zoals afgesproken gaan we na je vakantie in gesprek over een passende functie. Ik nodig je uit zelf met voorstellen te komen, over hoe je je loopbaan bij Careyn wil vervolgen.
(…)”
Op 8 mei 2018 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [geïntimeerde], [districtsdirecteur] en [HR medewerker] (HR-Businesspartner), waarin onder meer gesproken is over een nieuwe functie van [geïntimeerde] bij Careyn. Tijdens dat gesprek is [geïntimeerde] opnieuw vrijgesteld van werk om haar meer tijd te geven om onder andere over haar toekomstige loopbaan bij Careyn na te denken.
[geïntimeerde] heeft zich op 23 mei 2018 ziekgemeld. Zij heeft de bedrijfsarts bezocht. Deze heeft vastgesteld dat “er een evident arbeidsconflict was” en dat “wel sprake was van arbeidsongeschiktheid maar niet ten gevolge van ziekte en/of gebrek.”
Op 30 mei 2018 heeft er wederom een gesprek plaatsgevonden, waarbij ook de advocaat van [geïntimeerde] aanwezig was. Bij e-mail van 4 juni 2018 heeft [HR medewerker] aan de advocaat van [geïntimeerde] een aantal concrete functies voorgesteld die [geïntimeerde] bij Careyn zou kunnen vervullen.
Bij brief van 8 juni 2018 heeft de advocaat van [geïntimeerde] laten weten dat [geïntimeerde] opteert voor de functie van zorgbemiddelaar, met de standplaats Nissewaard (locatie de ‘De Vier Ambachten’). [geïntimeerde] is medio augustus 2018 begonnen als zorgbemiddelaar bij De Vier Ambachten, met een tijdelijke standplaats in Breda.
Op 18 september 2018 heeft [geïntimeerde] zich opnieuw ziekgemeld. [geïntimeerde] is vanaf dat moment doorlopend arbeidsongeschikt geweest.
[geïntimeerde] is in verband met haar re-integratie op haar eigen verzoek in de periode van 1 mei 2020 tot en met 11 september 2020 (extern) gedetacheerd geweest bij zorginstelling CuraMare.
[geïntimeerde] heeft medio 2020 een aanvraag gedaan voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft naar aanleiding hiervan op 6 augustus 2020 aan Careyn een loonsanctie opgelegd tot 14 september 2021 wegens het niet voldoen aan haar re-integratieverplichtingen, meer in het bijzonder door niet adequaat een spoor 2 re-integratie te starten.
[geïntimeerde] is in verband met haar re-integratie op haar eigen verzoek in de periode 15 januari 2021 tot en met 22 juli 2021 (extern) gedetacheerd geweest bij Humanitas.
Op 21 mei 2021 heeft Careyn UWV verzocht om een bekorting van de loonsanctie. De arbeidsdeskundige van de UWV heeft daarop vastgesteld dat Careyn (inmiddels) voldoende heeft gedaan om [geïntimeerde] te re-integreren. Vervolgens heeft het UWV beslist dat de loonsanctieperiode eindigt op 23 juli 2021.
[geïntimeerde] is per 23 juli 2021 voor de duur van een jaar in dienst getreden bij CuraMare in de functie van zorgbemiddelaar tegen een bruto maandloon van € 3.818,87 bij een 36-urige werkweek. Inmiddels heeft [geïntimeerde] bij CuraMare een contract voor onbepaalde tijd tegen een salaris van € 3.942,89 bruto per maand.