Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het op 27 oktober 2021 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met producties, van [verzoekster] ;
- de brief van 16 november 2021, met productie, van de gemachtigde van [verzoekster] ;
- het op 10 januari 2022 ter griffie ontvangen verweerschrift, met producties;
- de brief van 15 januari 2022, met producties, van de gemachtigde van [verzoekster] ;
- de brief van 17 januari 2022, met productie, van de gemachtigde van [verzoekster] ;
- de brief van 3 maart 2022, met producties, van de gemachtigde van [verzoekster] .
2..De vaststaande feiten
Artikel aard en duur van de arbeidsovereenkomst” is opgenomen:
De werknemer verricht tijdelijk, te weten van 1 maart 2017 tot 1 oktober 2017, werkzaamheden in dienst van de werkgever in de functie van locatieverantwoordelijke.”
Artikel 15 Bijzondere bepalingen en regelingen” staat opgenomen:
De werknemer heeft na 1 oktober 2017 terugkeergarantie naar de functie van Kwaliteitsverpleegkundige.”
Artikel aard en duur van de arbeidsovereenkomst” is opgenomen:
Artikel aard en duur van de arbeidsovereenkomst” is opgenomen:
De werknemer verricht werkzaamheden in dienst van de werkgever in de functie van [naam functie 1] a.”
5..Deugdelijke grond
2..Onderzoeksactiviteiten
3..Gegevens uit onderzoek
4..Beoordeling resultaat en inspanning
5..Conclusie
3..Het geschil
4..De beoordeling
Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 34) volgt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever gaat om uitzonderlijke gevallen. Als voorbeeld is daarbij onder meer gegeven de situatie waarin een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat, waarbij te denken is aan de situatie waarin de werkgever zijn re-integratieverplichtingen bij ziekte ernstig heeft veronachtzaamd. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en hebben onderbouwd, wordt met betrekking tot de vraag of in dit geval deze -hoge- lat is gehaald, het volgende overwogen.
ECLI:NL:HR:2017:1187) een aantal uitgangspunten heeft geformuleerd voor de begroting van deze vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de begrotingswijze en omvang van de billijke vergoeding moeten aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Voorts dient volgens de Hoge Raad de billijke vergoeding naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen dan wel nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar kan met die gevolgen wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de arbeidsovereenkomst niet zou worden ontbonden. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Het gaat er uiteindelijk om, aldus de Hoge Raad, dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter.
5..De beslissing
vrijdag 22 april 2022 te 12.00 uurin de gelegenheid het verzoek in te trekken door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, die gelijktijdig aan de gemachtigde van Careyn moet worden gestuurd, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van die mededeling ter griffie;
1 mei 2022;