Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde],
1.Waar het in deze zaak over gaat
2.Het procesverloop
3.De feiten
Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat het in dit kader kon volstaan met verwerping van [erflater's]stelling dat ten gevolge van het eigenmachtig nalaten door de desbetreffende ambtenaren van het vragen van goedkeuring van die overeenkomst het uitblijven van de vervulling van de opschortende voorwaarde aan de Provincie moest worden toegerekend.” De stellingen van [erflater]. dat het Gedeputeerde Staten niet meer vrijstond de tweede overeenkomst niet goed te keuren mocht het hof – aldus de Hoge Raad – behandelen in het kader van de gestelde buitencontractuele aansprakelijkheid. Daarbij zijn ook de normen voor het afbreken van onderhandelingen van toepassing. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de procedure naar de rechtbank, om op de subsidiaire vorderingen van [erflater]. – gebaseerd op buitencontractuele aansprakelijkheid – te beslissen.
Het besluit om de tweede overeenkomst terzijde te stellen is op het niveau van de H.I.D. genomen. Mogelijk is de tweede overeenkomst nog wel in een later stadium bij Gedeputeerde Staten aan de orde gesteld, maar dat zou ik moeten nagaan. Waarschijnlijk is alleen de eerste overeenkomst ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten voorgelegd.” In het eindvonnis van 19 december 1997 oordeelde de rechtbank ’s-Hertogenbosch dat de Provincie aansprakelijk was voor de schade van [erflater]. De begroting van de schade is verwezen naar de schadestaat en daarbij heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch overwogen: “
dat naar voorlopig oordeel van de rechtbank [erflater's]aanspraak zal kunnen maken op zijn zg. positieve contractsbelang, doch [erflater's]wel ter schadebeperking, toen de onwillige houding van de Provincie voortduurde, op een gegeven moment naar een ander perceel voor zijn bedrijf had moeten omzien”.
voor zoveel nodig” ook tegen het tussenvonnis van 20 juli 1990 (zie onder 3.6 hiervoor). Het hof heeft [erflater]. niet-ontvankelijk verklaard. Ook tegen die beslissing is [erflater]. in cassatie gegaan. De Hoge Raad oordeelde op 9 mei 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF4606) dat de ingestelde vordering tot herroeping niet kon slagen: “
[erflater]heeft immers tegen het eindvonnis van de Rechtbank waarbij zijn primaire vordering is afgewezen, geen request civiel ingesteld. Gezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen is het gevolg daarvan, zoals [erflater]zelf in zijn schriftelijke toelichting in cassatie al heeft doen opmerken, dat ook bij het slagen van het door hem ingestelde request civiel tegen het tussenvonnis dit eindvonnis in stand zal blijven.”(r.o. 4.2.).
had kunnen en behoren te voorzien dat, áls hij al in het gelijk zou worden gesteld, effectuering van zijn rechten een tijdrovende kwestie zou kunnen worden.[…]
Overigens is het niet zo dat daarmee bedoeld wordt dat [erflater]tot handelen verplicht was, maar alleen dat hij bij niet handelen de daaruit voortvloeiende schade voor eigen rekening behoort te nemen. Het gaat niet aan eindeloos af te wachten op kosten van de wederpartij.”Op 18 maart 2011 hebben de erven [erflater]. een schikking getroffen met de Provincie.
4.De procedure bij de rechtbank
5.De beoordeling in hoger beroep
De voorwaarde wordt gehouden voor vervuld, indien de schuldenaar, die zich onder dezelve verbonden heeft, de vervulling der voorwaarde heeft verhinderd.” [appellant] beroept zich op dat artikel, maar dat betoog gaat niet op.
de inhoud welke aan het in artikel 1296 bepaalde[…]
veelal wordt gegeven”.
alsHID eigenmachtig de tweede overeenkomst niet aan Gedeputeerde Staten had voorgelegd
dat danhet beroep op 1296 BW[oud] had moeten slagen – als juist accepteerde.
6.De beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 maart 2021;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] c.s. op € 338,00 voor griffierecht en € 5.705,00 voor salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.