ECLI:NL:GHDHA:2022:2113

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
200.300.237/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van onterecht betaalde btw door huurders van een woonwagen bij verhuurder

In deze zaak vorderden de huurders van een woonwagen, die een standplaats huren van Stichting Vidomes, de terugbetaling van btw die onterecht door de verhuurder in rekening was gebracht. De huurders stelden dat de woonwagen als onroerende zaak moet worden aangemerkt en dat zij daarom vrijgesteld zijn van de heffing van omzetbelasting. De kantonrechter had de vordering van de huurders toegewezen, maar Vidomes ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat er geen sprake was van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, omdat de betaling van de btw een rechtsgrond had in de huurovereenkomst. Het hof concludeerde dat de huurders de btw niet konden terugvorderen, omdat de verhuurder zich aan de huurovereenkomst had gehouden. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van de huurders af, waarbij de huurders in de proceskosten werden veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.300.237/01
Zaaknummer rechtbank : 8856767 / 20-19978
Arrest van 4 oktober 2022
in de zaak van
Stichting Vidomes,
gevestigd in Delft,
appellante,
advocaat: mr. M. van Langeveld, kantoorhoudend in Utrecht,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2] ,
beiden wonende in [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. S.J.M. Jaasma, kantoorhoudend in Amsterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen Vidomes respectievelijk [huurders] .

1.De zaak in het kort

1.1
[huurders] huren van Vidomes een woonwagenstandplaats met woonwagen in [woonplaats] . Vidomes heeft aan [huurders] over de huursommen van de woonwagen btw in rekening gebracht. [huurders] vorderen op grond van onverschuldigde betaling terugbetaling van de betaalde omzetbelasting. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat de woonwagen moet worden aangemerkt als onroerende zaak en daarom is vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting.
1.2
Het hof komt tot een ander oordeel dan de kantonrechter. Omdat aan de betaling een rechtsgrond, namelijk een verplichting uit de huurovereenkomst, ten grondslag ligt, is er geen sprake van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. Vidomes behoeft daarom de in rekening gebrachte btw niet terug te betalen.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 9 juli 2021, waarmee Vidomes in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 april 2021;
  • de memorie van grieven van Vidomes, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van [huurders] .
2.2
Op 12 september 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
[huurders] huren sinds 17 juli 2014 van Vidomes een standplaats met woonwagen aan de [adres] . Deze woonwagen wordt hierna aangeduid als: de woonwagen. In de huurovereenkomst is onder meer het navolgende opgenomen:

Artikel 4 – De door huurder te betalen prijs
4.1
De maandelijks huurprijs is: € 586,55
4.2
Wijziging van de huurprijs is onderworpen aan de op dat punt geldende wettelijke bepalingen en voorschriften.
4.3
Huurder voldoet de te betalen prijs voor de woning in zijn geheel, bij vooruitbetaling, vóór de eerste van de maand door overmaking (…).”
3.2
In het voorstel van april 2018 tot aanpassing van de huurprijs per 1 juli 2018 staat vermeld:
Specificatie van de huur:
Omschrijving
tot 1 juli 2018
bedrag verhoging
vanaf 1 juli 2018
Basishuur
€ 554,92
€ 16,09
€ 571,01
BTW Basishuur
€ 68,12
€ 70,10
Glasverzekering
€ 0,95
€ -0,03
€ 0,92
Ontstoppen riool
€ 0,87
€ 0,04
€ 0,91
Administratiekosten SSK
€ 0,10
€ 0,00
€ 0,10
Totaal
€ 624,96
€ 16,10
€ 643,04

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[huurders] hebben Vidomes gedagvaard en gevorderd dat, samengevat, Vidomes wordt veroordeeld tot betaling van € 5.100,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2014 en met veroordeling van Vidomes in de proceskosten.
4.2
[huurders] hebben aan deze vordering ten grondslag gelegd dat zij een bedrag van in totaal € 5.100,00 onverschuldigd aan Vidomes hebben betaald. Vidomes heeft immers over de periode van juli 2014 tot en met oktober 2020 ten onrechte btw in rekening gebracht over de huurpenningen, voor zover die betrekking hebben op de woonwagen. Dit bedrag dient Vidomes terug te betalen. Bovendien dient Vidomes rente over dit bedrag aan [huurders] te vergoeden.
4.3
Vidomes heeft op haar beurt in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat de woonwagen van [huurders] een roerende zaak betreft.
4.4
De kantonrechter heeft de woonwagen die [huurders] van Vidomes huren als onroerende zaak aangemerkt. De woonwagen staat al vele jaren op dezelfde plek, is aangesloten op nutsvoorzieningen, is niet voorzien van een chassis en is visueel een geheel met de standplaats en de grond. De woonwagen is dan ook naar zijn aard en inrichting bedoeld om duurzaam ter plaatse te blijven en is duurzaam met de grond verenigd, aldus de kantonrechter. Vidomes dient daarom de onterecht aan [huurders] in rekening gebrachte btw van in totaal € 5.100,00 terug te betalen. De reconventionele eis kon onbesproken blijven omdat de voorwaarde niet was vervuld. De kantonrechter heeft de gevorderde rente over de periode vóór 28 oktober 2020 afgewezen omdat de wettelijke rente pas bij dagvaarding op een correcte wijze is aangezegd. Vidomes is in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Vidomes is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij heeft verschillende bezwaren/grieven tegen het vonnis aangevoerd. Vidomes wil dat het hof de vorderingen van [huurders] alsnog afwijst en [huurders] veroordeelt in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente. In de appeldagvaarding heeft Vidomes nog gevorderd dat haar voorwaardelijke reconventionele vordering alsnog zou worden toegewezen, maar haar petitum in de memorie van grieven heeft uitsluitend betrekking op de vordering in conventie van [huurders] , zodat het hof ervan uitgaat dat Vidomes de voorwaardelijke reconventionele vordering heeft laten varen. Uit het navolgende zal overigens ook blijken dat zij bij die vordering geen belang heeft.
5.2
De grieven betreffen de maatstaf die dient te worden gehanteerd bij de beoordeling of sprake is van een roerende of onroerende zaak (grief 1), de relevantie van het Maierhofer-arrest van het Hof van Justitie (grief 2), de vraag of sprake is van een betaling zonder rechtsgrond (grief 3) en de proceskostenveroordeling (grief 4).

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
In dit hoger beroep is onder meer de vraag aan de orde of [huurders] de omzetbelasting over de huursommen onverschuldigd hebben betaald en/of Vidomes hierdoor ongerechtvaardigd is verrijkt.
6.2
Vidomes stelt dat van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking slechts sprake is als een betaling ‘zonder rechtsgrond’ heeft plaatsgevonden. Dat is hier niet het geval. Ten tijde van de betalingen door [huurders] was sprake van een obligatoire overeenkomst, te weten een huurovereenkomst, uit hoofde waarvan als onderdeel van de huurprijs [huurders] een bedrag aan btw aan Vidomes verschuldigd waren. Dat door Vidomes btw over de huurprijs werd berekend die vervolgens door [huurders] werd voldaan, vindt dus zijn grondslag in de huurovereenkomst. Vidomes heeft bij de mondelinge behandeling verwezen naar een uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:9058), waarin werd geoordeeld dat de vraag of de verhuurster van een kamer in een pension al dan niet omzetbelasting over haar huur moest afdragen niet relevant werd geacht omdat dit niets afdeed aan het gegeven dat de rechtsgrond voor de betaling was gelegen in de huurovereenkomst.
6.3
Volgens [huurders] heeft Vidomes geen wettelijke grondslag voor het in rekening brengen van de btw over de huurpenningen. Over de verhuur van onroerende zaken, zoals hun woonwagen, is geen btw verschuldigd. De btw is dan ook onverschuldigd betaald en/of Vidomes is ongerechtvaardigd verrijkt.
6.4
Naar het oordeel van het hof is voor de vraag of aan de betaling van het bedrag aan btw van [huurders] aan Vidomes een rechtsgrond ten grondslag lag, niet bepalend of de verhuur van de woonwagen op grond van de fiscale wetgeving al dan niet was vrijgesteld van de heffing van btw. De rechtsverhouding tussen partijen wordt beheerst door de huurovereenkomst die zij hebben gesloten. Op grond van die huurovereenkomst heeft Vidomes zich verplicht tot het verschaffen van het huurgenot en hebben [huurders] zich verbonden tot het betalen van de overeengekomen huurprijs, (destijds) € 586,55. In de huurovereenkomst staat niets opgenomen over een component btw. Of in de huurprijs al dan niet een component voor btw was inbegrepen en of over de verhuur van de woonwagen al dan niet btw verschuldigd is, is niet van belang omdat dit de door [huurders] jegens Vidomes aangegane verbintenis tot betaling van de overeengekomen huurprijs onaangetast laat (zie ook ECLI:NL:HR:2003:AE9398). Nu een rechtsgrond niet ontbreekt, is er van onverschuldigde betaling en/of ongerechtvaardigde verrijking geen sprake en kan de betaalde btw niet op basis van een van die grondslagen succesvol bij Vidomes worden teruggevorderd.
Conclusie en proceskosten
6.5
De conclusie is dat het hoger beroep van Vidomes slaagt en dat Vidomes de betaalde btw niet behoeft terug te betalen. De overige grieven, die onder meer betrekking hebben op de vraag of de woonwagen als onroerend of roerend dient te worden aangemerkt en aan de hand van welke maatstaf dat moet worden bepaald, behoeven geen bespreking meer omdat deze niet tot een andere uitkomst zullen leiden. Ook het verzoek van [huurders] om Vidomes op te dragen de WOZ-aanslagen over de jaren 2018-2020 van de woonwagenstandplaatsen en woonwagens te overleggen behoeft geen verdere bespreking, alleen al niet omdat dit eveneens de kwalificatie van de woonwagen als een onroerende of roerende zaak betreft. Het hof zal daarom het vonnis vernietigen en [huurders] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 14 april 2021,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [huurders] af;
- veroordeelt [huurders] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Vidomes begroot op € 622,-- aan salaris advocaat en bepaalt dat dit bedrag binnen 14 dagen na de dag van deze uitspraak moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag van voldoening;
- veroordeelt [huurders] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Vidomes tot op heden begroot op € 874,12 (€ 772,--,- + € 102,12) aan griffierecht en explootkosten en € 2.361,--,- aan salaris advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag van voldoening;
- verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Muilwijk-Schaaij, J.J. van der Helm en H.J. Rossel en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.