In deze zaak gaat het om de vraag of de bedragen die de vader aan zijn zoon heeft betaald, moeten worden terugbetaald of dat deze betalingen als een schenking moeten worden beschouwd. De kantonrechter heeft de vader bewijs opgedragen van zijn stelling dat er een afspraak was dat de zoon de bedragen zou terugbetalen. Aangezien de vader hierin niet is geslaagd, heeft de kantonrechter zijn vorderingen afgewezen. Na het wijzen van het vonnis is de zoon onder bewind gesteld. In dit arrest stelt het hof de vader in de gelegenheid om de bewindvoerder in de procedure te betrekken.
Het procesverloop laat zien dat de vader op 15 september 2020 in hoger beroep is gegaan na de afwijzing van zijn vorderingen door de kantonrechter. Het hof heeft eerder een mondelinge behandeling gelast, maar deze is niet gehouden. De vader heeft zijn grieven ingediend, waarop de zoon heeft geantwoord met een memorie van antwoord, inclusief een relevante bijlage.
Bij de memorie van antwoord is een beschikking van de kantonrechter overgelegd, waarin de goederen van de zoon onder bewind zijn gesteld en BilancioBudget B.V. als bewindvoerder is benoemd. Het hof overweegt dat de bewindvoerder, volgens artikel 1:441 lid 1 BW, de rechthebbende vertegenwoordigt in en buiten rechte. Dit betekent dat de bewindvoerder als formele procespartij moet optreden in een geding over onder bewind gestelde goederen.
Het hof concludeert dat de bewindvoerder, BilancioBudget B.V., momenteel niet in het geding is betrokken, terwijl de procedure een geldvordering betreft. Daarom stelt het hof de vader in staat om de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen. De verdere beslissing wordt aangehouden.